8.7.38 Door gebr. ingesteld bedrijf (4.3.14.3)
Afb. 84 Door gebr. ingesteld bedrijf
Beschrijving
U kunt een door de gebruiker gedefinieerde capaciteit instellen,
doorgaans een capaciteit tussen min. en max. bedrijf.
De functie maakt het mogelijk om een pompcapaciteit in te stellen
door het aantal pompen te selecteren dat in bedrijf moet zijn,
evenals het toerental van pompen met variabel toerental.
Deze functie selecteert voornamelijk de pompen met variabele
toerental. Als het aantal geselecteerde pompen het aantal pom-
pen met variabel toerental overschrijdt, dan worden ook de pom-
pen op netvoeding ingeschakeld.
Instelbereik
•
Aantal pompen in bedrijf.
•
Toerental als percentage voor pompen met variabel toerental.
NB: Bij systemen met alleen pompen met variabel toerental
kan het toerental worden ingesteld tussen 25 en 100 %; bij
systemen met zowel pompen met variabel toerental als pom-
pen op netvoeding kan het toerental worden ingesteld tussen
70 en 100 %.
Instelling via het bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie > Min., max.
en door gebr. ingesteld bedrijf > Door gebr. ingesteld bedrijf.
Selecteer en stel in:
•
Aantal pompen in bedrijf, door gebr. ingesteld bedrijf.
•
Toerental.
Fabrieksinstelling
De functie is uitgeschakeld als het volgende is ingesteld:
Aantal pompen in bedrijf tijdens door gebruiker gedefini-
eerd bedrijf:
46
8.7.39 Pompcurvegegevens (4.3.19)
Afb. 85 Pompcurvegegevens
Beschrijving
De CU 352 heeft een aantal functies die de volgende pompgege-
vens gebruiken:
• Nominaal debiet Qnom
• Nominale opvoerhoogte Hnom
• Max. opvoerhoogte Hmax
• Max. debiet Qmax
• Vermogen, Q0, 100 % toerental [kW]
• Vermogen, Q0, 50 % toerental
• Nominaal vermogen Pnom
Grundfos kan hydraulische gegevens aanleveren
voor CR, CRI, CRE en CRIE pompen in
GSC-bestanden die direct naar de CU 352 kunnen
N.B.
worden gedownload.
Alle andere pomptypes vereisen handmatige invoer
van hydraulische pompgegevens.
De elektrische gegevens, "Vermogen, Q0, 100 %
toerental" en "Vermogen, Q0, 50 % toerental" moe-
ten handmatig voor alle pomptypen worden inge-
N.B.
voerd, inclusief CR, CRI, CRE en CRIE.
Voor Grundfos E-pompen moeten de gegevens van
het ingangsvermogen (P1) worden ingevoerd.
De gegevens worden afgelezen uit de capaciteitscurves van de
pomp die kunnen worden gevonden in het programma WebCAPS
op de Grundfos homepage, www.grundfos.com. Zie de voorbeel-
den in afb.
86
t/m 89.
0
Als WebCAPS niet toegankelijk is, probeer de pomp dan onder te
brengen in één van de drie werkpunten:
•
Vermogen, Q0, 100 % toerental
•
Vermogen, Q0, 50 % toerental
•
Nominaal vermogen Pnom.
Lees de vermogenswaarden af in displays 1.3 t/m 1.8, afhankelijk
van de pomp. Zie paragraaf
Reservepomp (1.3 -
3
[m
/uur]
[m]
[m]
3
[m
/uur]
[kW]
[kW]
8.4.10 Pomp 1 - 6, Jockey pomp,
1.10).