De beschrijving van de uitschakelfunctie is van toepassing op alle
boostersystemen met pompen met variabel toerental.
MPC-S systemen hebben een aan/uit-regeling van alle pompen
zoals beschreven in paragraaf
ringen.
H
Start/stop band
H
instelling
Qmin
Aan/uit-regeling
Normaal bedrijf
Afb. 65 Start/stop band
Wanneer de uitschakelfunctie is geactiveerd, dan wordt de wer-
king continu bewaakt om een laag debiet op te sporen.
Wanneer de CU 352 geen of een laag debiet detecteert
(Q < Qmin), dan verandert het van bedrijf op basis van constante
druk naar aan/uit-regeling van de laatste pomp die in bedrijf is.
Voorafgaand aan het uitschakelen verhoogt de pomp de druk tot
een waarde die overeenkomt met H
setpoint / 100) x start/stop-bereik. De pomp wordt opnieuw inge-
schakeld wanneer de druk gelijk is aan H
ling boven setpoint) / 100 x start/stop-bereik. Zie afb. 66.
Het start/stop-bereik kan rondom het setpoint verdeeld zijn.
H [m]
A
B
C
Stop
Start
Stop: H
+ 0,5 x start/stop-bereik
instelling
Start: H
- 0,5 x start/stop-bereik
instelling
Afb. 66 Aan/uit-bedrijf
Het debiet wordt geschat door de CU 352 wanneer de pomp in de
stop-periode is. Zolang het debiet lager is dan Qmin zal de pomp
in aan/uit-modus draaien. Als het debiet verhoogd wordt tot
boven Qmin zal de pomp teruggaan op normaal bedrijf, H
H
is gelijk aan het actuele setpoint. Zie paragraaf
instelling
8.4.4 Setpoint
(1.2.2).
Detectie van laag debiet
Laag debiet kan op twee manieren worden gedetecteerd:
•
rechtstreekse debietmeting met een debietmeter of debiet-
schakelaar
•
schatting van het debiet door meting van druk en toerental.
Als het boostersysteem niet is aangesloten op een debietmeter of
debietschakelaar, dan maakt de stopfunctie gebruik van de schat-
tingsfunctie.
Als de detectie van laag debiet gebaseerd is op debietschatting,
dan is een expansievat van een zekere grootte en met een
zekere voordruk nodig.
38
5. Overzicht van besturingsuitvoe-
Q
plus (verdeling boven
instelling
min (100-verde-
instelling
A: Normaal bedrijf
B: Drukverhoging
C: Stop
B
C
Tijd [sec]
instelling
Grootte van expansievat
Pomptype
-E
CRI(E) 3
8
CRI(E) 5
12
CRI(E) 10
18
CRI(E) 15
80
CRI(E) 20
80
CR(E) 32
80
CR(E) 45
120
CR(E) 64
120
CR(E) 90
180
CR(E) 120
180
CR(E) 150
180
Voordruk
Hydro MPC-E en -F:
0,7 x setpoint.
Hydro MPC-S:
0,9 x setpoint.
Tijdens elke debietschatting (elke 2 minuten) zal de schattings-
functie de persdruk met ± 10 % van het setpoint verstoren.
Als deze verstoring niet aanvaardbaar is, dan moet de stopfunctie
gebaseerd worden op rechtstreekse debietmeting met een
debietmeter of debietschakelaar.
Het minimale debiet kan worden ingesteld, d.w.z het debiet waar-
bij het boostersysteem schakelt naar aan/uit-regeling van de laat-
ste pomp die in bedrijf is.
Als zowel een debietmeter als een debietschakelaar zijn aange-
sloten wordt de omschakeling naar aan/uit-regeling bepaald door
de unit die als eerste een laag debiet aangeeft.
Instelbereik
Start/stop-bereik:
Min. debiet:
Verdeling boven set-
point:
Instelling via het bedieningspaneel
Systeem zonder debietschakelaar of debietmeter
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie.
•
Selecteer: Actief.
1. Stel in: Start/stop band.
2. Selecteer: Ga naar instelling van debietstop parameters.
Het onderstaande display verschijnt.
.
Afb. 67 Stop-parameters
Aanbevolen expansievat [liter]
-F
8
12
18
80
80
80
120
120
180
180
180
5-30 %
2-50 % van het nominale debiet (Qnom)
van één van de pompen. (Kan alleen
worden ingesteld als directe debietme-
ting door middel van een debietmeter is
geselecteerd.)
0-100 %.
-S
80
120
180
300
400
600
800
1000
1500
1500
1500