8.7.27 Functies van digitale ingangen (4.3.7.1)
Afb. 73 Functies van digitale ingangen
Beschrijving
Een functie kan worden gekoppeld aan de digitale ingangen.
Instelbereik
Het is mogelijk om één functie te selecteren in elk display:
Functie
Contact geactiveerd
Niet gebruikt
Min. bedrijf
Max. bedrijf
Door gebr. ingesteld
bedrijf
Externe storing
Droogloopbeveiliging
Debietschakelaar
Resetten van alarm
Noodbedrijf
Storing, jockeypomp
Alternatief setpoint 2 - 7
Gereduceerd bedrijf
Stop pomp 1 - 6
Stop jockeypomp
Stop reservepomp
Alleen pompen die in het systeem zijn gedefinieerd
N.B.
kunnen in het display worden geselecteerd.
Zie de relevante paragrafen voor meer informatie over de functies.
In het algemeen activeert een gesloten contact de geselecteerde
functie.
Instelling via het bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie > Dig. ingangen.
= Bedrijfsmodus "Min."
= Bedrijfsmodus "Max."
Bedrijfsmodus
=
"Gebr. instel."
= Externe storing
= Laagwater
= Debiet
Alarmmeldingen zijn
=
gereset
Bedrijfsmodus
=
"Noodbedrijf"
= Storing
Het setpoint is gese-
=
lecteerd
Activering van
=
"Gereduceerd bedrijf"
Dwingt de pomp om
=
te stoppen
Fabrieksinstelling
Digitale ingang
Functie
Extern starten/stoppen.
Open contact = stop.
DI1 (CU 352) [10]
NB: Ingang Nr. 1 kan niet worden gewij-
zigd.
Controleren op laagwater (droogloopbevei-
liging).
DI2 (CU 352) [12]
Open contact = laagwater (als het systeem
met deze optie is geleverd).
Bewaken van laagwater vereist een druk- of
N.B.
niveauschakelaar die op het systeem is aangesloten.
8.7.28 Analoge ingangen (4.3.8)
Afb. 74 Analoge ingangen
Beschrijving
Elke analoge ingang kan worden geactiveerd en aan een
bepaalde functie worden gekoppeld.
Standaard heeft het systeem drie analoge ingangen. Als het
systeem over een IO 351B module beschikt (optie) is het aantal
analoge ingangen 5.
Alle analoge ingangen worden getoond zodat hun fysieke plaats
in het systeem kan worden geïdentificeerd. Er kan een tweede
primaire sensor worden gemonteerd als backup voor de primaire
sensor om zo de betrouwbaarheid te verhogen en te voorkomen
dat het bedrijf gestopt wordt.
Als twee sensoren elkaars backup zijn, dan moet elk
N.B.
een aparte analoge ingang hebben.
Voorbeeld
AI1 (CU 352) [51]:
AI1:
Analoge ingang Nr. 1
(CU 352):
CU 352
[51]:
Klem Nr. 51
Instelling via het bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie > Analoge
ingangen.
41