8.5.6 Pomp 1 - 6 (2.1.4.1 - 2.1.4.6)
Afb. 29 Pomp 1 - 6
Beschrijving
Dit display wordt getoond voor de afzonderlijke pompen en maakt
het mogelijk om een bedrijfsmodus in te stellen.
Instelbereik
Het is mogelijk om "Auto" of "Handmatig" te selecteren, evenals
de bedrijfsmodus van de pomp voor handmatig bedrijf - "Max.",
"Normaal", "Min." of "Stop". Voor pompen op netvoeding kan
alleen "Normaal" of "Stop" worden geselecteerd.
Instelling via het bedieningspaneel
•
Bedrijf > Verdere instellingen > Individuele pompregeling.
1. Selecteer pomp.
2. Selecteer resetten: Auto / Handmatig.
3. Handmatig: Selecteer bedrijfsmodus.
Normaal: Stel het setpoint in.
Fabrieksinstelling
Auto.
22
8.5.7 Bedrijf, pilot pomp (2.1.4.7)
Afb. 30 Bedrijf, pilot pomp
Beschrijving
Dit display wordt alleen getoond bij systemen die geconfigureerd
zijn met een jockeypomp.
Het is mogelijk om de bedrijfsmodus en het setpoint voor de joc-
keypomp in te stellen.
Instelbereik
Auto
Het is mogelijk om te selecteren of de jockeypomp als reserve-
pomp moet worden gebruikt. Als de jockeypomp wordt geselec-
teerd als reservepomp, dan schakelt deze in als de hoofdpompen
draaien bij 100 % toerental en nog steeds het setpoint niet kun-
nen bereiken of behouden.
Het setpoint van de jockeypomp kan worden ingesteld op
dezelfde waarde als van de hoofdpompen door "Gebruik
systeemsetpoint" te selecteren, of op een andere waarde.
Handmatig
Max., Normaal, Min., Stop.
Instelling via het bedieningspaneel
•
Bedrijf > Verdere instellingen > Individuele pompregeling >
Jockey pomp.
Selecteer resetten: Auto / Handmatig.
Auto
1. Selecteer of de pomp ook moet worden gebruikt als reserve-
pomp (alleen mogelijk als er nog geen reservepomp in het
systeem is opgenomen).
2. Selecteer "Gebruik systeemsetpoint" of voer een setpoint in.
Handmatig
1. Selecteer bedrijfsmodus.
2. Normaal: Stel het setpoint in.
Fabrieksinstelling
Auto.
Gebruik systeemsetpoint.