8.7.33 Analoge uitgangen (4.3.10)
Afb. 79 Analoge uitgangen
Dit display verschijnt alleen als een IO 351B module
N.B.
is geïnstalleerd.
Beschrijving
De CU 352 heeft standaard geen analoge uitgangen, maar het
systeem kan worden uitgerust met een IO 351B module met drie
analoge uitgangen.
Instelling via het bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie > Analoge
uitgangen.
8.7.34 Uitgangsignaal (4.3.10.1 - 4.3.10.3)
Afb. 80 Uitgangsignaal
Beschrijving
U kunt de onderstaande parameters selecteren.
Instelbereik
•
0-100 % signaal
•
Voordruk
•
Persdruk
•
Externe druk
•
Drukverschil, pomp
•
Tankniveau, perszijde
•
Tankniveau, zuigzijde
•
Systeemdruk
•
Drukverschil, extern
•
Totale voordruk
•
Drukverschil, inlaat
•
Drukverschil, uitlaat
•
Temp. retourleiding, extern
•
Temperatuur toevoerleiding
•
Temperatuur retourleiding
•
Temperatuurverschil
44
•
Omgevingstemperatuur
•
Drukverschil 2 - 3
•
Vermogen, systeem
•
Vermogen, pomp 1 - 6
•
Vermogen, jockeypomp
•
Vermogen, reservepomp
•
Vermogen, VFD
•
Toerental, pomp 1 - 6
•
Stroom, pomp 1 - 6
•
Stroom, jockeypomp
•
Stroom, reservepomp
Instelling via het bedieningspaneel
•
Instellingen > Secundaire functies > Stop functie > Analoge
uitgangen.
1. Selecteer analoge uitgang en bereik.
2. Selecteer: Parameter.
Display 4.3.10.2 verschijnt.
3. Selecteer uitgang.
4.
.
5. Stel in: Signaalbereik.
8.7.35 Min., max. en door gebr. ingesteld bedrijf (4.3.14)
Afb. 81 Min., max. en door gebr. ingesteld bedrijf
Beschrijving
Deze functie maakt het mogelijk om de pompen in open regel-
kring te laten draaien bij een ingestelde capaciteit.
Instelbereik
De CU 352 maakt het mogelijk om te wisselen tussen drie
bedrijfsmodi:
1. Min. bedrijf (4.3.14.1).
2. Max. bedrijf (4.3.14.2).
3. Door gebr. ingesteld bedrijf (4.3.14.3).
Voor elk van deze bedrijfsmodi kan het aantal pom-
pen in bedrijf en de pompcapaciteit (toerental) inge-
N.B.
steld worden.