● Zet zo nodig een stopblok onder
het wiel schuin tegenover het te
vervangen wiel.
● Schakel de parkeerrem in en
schakel de eerste versnelling,
achteruitversnelling of stand P in.
● Reservewiel verwijderen.
● Vervang nooit meerdere wielen
tegelijkertijd.
● Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen bij bandenpech
en niet voor de jaarlijkse
montage van winter- of zomer‐
banden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Leg bij een zachte ondergrond,
een stevige plank (max. 1 cm dik)
onder de krik.
● Verwijder vóór het opkrikken van
de auto altijd eventuele zware
voorwerpen uit de auto.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Kruip nooit onder een opgekrikte
auto.
● Start de opgekrikte auto niet.
● Reinig de wielbouten voordat u
ze vastdraait.
9 Waarschuwing
Smeer de wielbouten niet.
9 Waarschuwing
Zorg ervoor dat u altijd de juiste
wielbouten gebruiken bij het
verwisselen van de wielen. Bij
montage van het reservewiel voor
tijdelijk gebruik kunt u ook de
bouten voor lichtmetalen velgen
gebruiken.
Verzorging van de auto
● Let erop dat het reservewiel vast‐
zit door de conische vlakken van
de bouten bij gebruik van de wiel‐
bouten voor lichtmetalen velgen.
In het gegeven geval maken de
ringen geen contact met het
reservewiel.
1. Maak de wielboutkappen los met
de wieldopverwijderaar.
Boordgereedschap 3 214.
Stalen velgen met dop: Verwijder
de wieldop.
2. Plaats de wielsleutel en draai elke
wielbout een halve slag los.
De wielen kunnen met wielborg‐
moeren beschermd zijn. Zet voor
225