184
Rijden en bediening
2. Druk op de klep van de oplaa‐
daansluiting om deze te ontgren‐
delen.
3. Haal zo nodig de oplaadkabel uit
de bagageruimte.
4. Sluit indien nodig de stekker van
de oplaadkabel aan op de bijbe‐
horende aansluiting van de
externe voedingsbron.
Oplaadkabel 3 186.
5. Sluit de autostekker van de
oplaadkabel aan op de oplaa‐
daansluiting van de auto.
Oplaadstatus 3 186.
Het begin van het opladen wordt
aangegeven door het groen knip‐
peren van het statuslampje op de
oplaadaansluiting en op de regel‐
eenheid van de oplaadkabel mits
aanwezig.
Zodra er wordt opgeladen, wordt de
autostekker in de oplaadaansluiting
vergrendeld en kan tijdens het opla‐
den niet worden ontkoppeld. Het
lampje - brandt.
Oplaadmethoden 3 179.