Meetwaterbord EASYPRO COMPACT
2 Veiligheid
2.1 Algemene waarschuwingen
De volgende waarschuwingen moeten behulpzaam zijn risico's uit te
sluiten welke tijdens de omgang met het apparaat kunnen ontstaan. De
acties voor afwending van het gevaar gelden altijd, onafhankelijk van
concrete maatregelen.
Veiligheidsaanwijzingen die voor gevaar waarschuwen en bij specifieke
activiteiten of situaties gelden, worden weergegeven in de betreffende
hoofdstukken hierna.
Levensgevaar door stroomschokken!
Fout aangesloten, slecht aangelegde evenals beschadigde kabels
kunnen verwondingen geven.
ð
Vervang de beschadigde kabel onmiddellijk.
ð
Gebruik geen verlengkabel.
ð
Graaf de kabel niet in.
ð
Bevestig de kabel om beschadiging van andere apparaten te
voorkomen.
WAARSCHUWING
Verhoogd gevaar op ongevallen door onvoldoende
personele kwalificatie!
Het apparaat mag alleen door voldoende gekwalificeerd personeel
worden geïnstalleerd, bediend en onderhouden. Niet voldoende
scholing verhoogd het gevaar op ongevallen.
ð
Stel vast dat alle activiteiten alleen door overeenkomstig
gekwalificeerd personeel uitgevoerd mogen worden.
ð
Voorkom dat onbevoegde personen toegang tot de installatie
hebben.
Gooi het apparaat niet met het huisvuil weg!
Gooi elektrische apparaten niet weg met het huisvuil.
ð
Voer het apparaat en het verpakkingsmateriaal af in overeenstem-
ming met de lokale wet- en regelgeving.
ð
Voer verschillende materialen gescheiden af en recycle ze.
© Lutz-Jesco GmbH 2020
Technische wijzigingen voorbehouden.
200122
GEVAAR
AANWIJZING
BA-42840-05-V03
2.2 Gevaren door het niet opvolgen van de
veiligheidsvoorschriften
De niet-nakoming van de veiligheidsaanwijzingen kan zowel een gevaar
voor personen, als voor het milieu en de pomp/installatie betekenen.
Per geval kan dit concreet betekenen:
Verlies van belangrijke functies van het apparaat en de installatie,
n
Het niet uitvoeren van voorgeschreven methodes voor het onderhoud
n
en reparaties,
Gevaar voor personen bij het werken methet product.
n
Gevaar voor het milieu door overdosering.
n
2.3 Veilig werken
Naast de veiligheidsvoorschriften in deze bedieningshandleiding kunnen
nog andere veiligheidsregels gelden. Neem altijd de veiligheidsrelevante
verordeningen en richtlijnen in acht die gelden op de plaats waar het
product wordt gebruikt. Neem in het bijzonder de volgende onderwerpen
in acht:
Veiligheidsregels voor het gebruik van stroom en onderdelen die
n
onder stroom staan,
Veiligheidsregels voor het gebruik van gevaarlijke stoffen,
n
Voorschriften voor het voorkomen van ongevallen,
n
Veiligheids- en bedrijfsregels,
n
Milieubepalingen,
n
Andere geldende richtlijnen en wetten.
n
2.4 Personele kwalificaties
Alle werkzaamheden aan of met het apparaat vereisen specifieke kennis
en vaardigheden van het personeel.
Iedereen die met het apparaat werkt, moet aan de volgende voorwaarden
voldoen:
Deelname aan vakgerichte trainingen welke door de exploitant
n
worden aangeboden,
Persoonlijk geschikt zijn voor de respectievelijke activiteiten,
n
Toereikend gekwalificeerd zijn voor de te verrichten activiteiten,
n
Volledig op de hoogte zijn van de behandeling van het apparaat,
n
Vertrouwd zijn met de veiligheidsmaatregelen en de functionaliteit,
n
Bekendheid met dit bedieningsvoorschrift, speciaal met de veilig-
n
heidsaanwijzingen en met de hoofdstukken die voor de activiteit
relevant zijn,
Vertrouwd zijn met de hieraan ten grondslag liggende voorschriften
n
voor arbeidsveiligheid en het voorkomen van ongevallen.
In principe moeten alle personen één van de volgende minimale
kwalificaties bezitten:
Geschoolde vakkracht die zelfstandige werkzaamheden aan het
n
apparaat kan verrichten,
Toereikende instructies om onder toezicht en begeleiding van een
n
geschoolde vakkracht werkzaamheden aan het apparaat uit te
voeren.
Bedieningsvoorschrift
Veiligheid
5