Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Eerste Stappen; Configuratie; Sensoringangen - Lutz-Jesco EASYPRO COMPACT Bedieningsvoorschrift

Verberg thumbnails Zie ook voor EASYPRO COMPACT:
Inhoudsopgave

Advertenties

Meetwaterbord EASYPRO COMPACT

8.5 Eerste stappen

Verkeerde meetresultaten
De meetresultaten van de meetingangen met hoge impedantie
kunnen in de eerste 24 uur door de warmteontwikkeling in de
behuizing van de TOPAX
MC-regelaar onjuist zijn.
®
Activeer de TOPAX
MC-regelaar 24 uur vóór de inbedrijfstelling.
ð
®
ð
Neem in de planning mee dat de meetresultaten door warmteont-
wikkeling onjuist kunnen zijn en pas de meetresultaten pas 24 uur
na het activeren van de TOPAX
Configuratiewizard
Bij de eerste inbedrijfstelling krijgt u een configuratiewizard te zien voor
de belangrijkste instellingen: De voorkeurstaal, de gemeten meetwaar-
den, regelaartoewijzingen en schakeluitgangen. De waarden die u nu
kunt configureren, kunnen alleen in de configuratiewizard worden
ingesteld, met uitzondering van de taal! Voor de meer specifieke
instellingen moet u daarentegen naar de submenu's gaan.
In de configuratiewizard stelt u in wat de taken van de gebruikte modules,
de regelaars en de uitgangsmodules zijn.
De meer specifieke instellingen, zoals het gedrag van deze modules,
komen later aan bod. Bijvoorbeeld in de menuopdracht 'Uitgangen'.
Voer de volgende stappen uit:
1. Stel de voorkeurstaal in en druk op de pijl.
2. Meetwaarden: stel voor de gebruikte ingangsmodules de gewenste
meetwaarde in. Druk op de pijl naar rechts.
3. Regelaars: in dit tabblad kunt u ingangen toewijzen aan maximaal
vier regelaars. Druk op een sensor, een virtuele ingang of een
schakelklok. Stel in de middelste regel de regelfunctie in (Tab. 27
„functies van afzonderlijke regelaars" op pagina 24) en druk op de
pijl naar rechts. Houd er rekening mee dat de regelaars 1 tot 4 vast
zijn toegewezen aan de uitgangsmodules 1 tot 4.
4. Digitale uitgangen: in dit tabblad kunt u een functie toewijzen aan
de uitgangsmodules. U krijgt alleen vrije uitgangsmodules te zien die
nog niet zijn toegewezen. Druk op de pijl naar rechts.
5. Bevestig de beveiligingsvraag door op 'Ja' te drukken om de
configuratie op te slaan.
ü
De configuratiewizard is afgesloten.
i
Start de configuratiewizard handmatig via Systeem >
Instellingen > Configuratie > 'Configuratiewizard'.
© Lutz-Jesco GmbH 2020
Technische wijzigingen voorbehouden.
200122
AANWIJZING
MC-regelaar aan.
®
BA-42840-05-V03

8.6 Configuratie

De constructie van het apparaat kan wisselen en kan individueel aan uw
vereisten worden aangepast. Daarom moet u de configuratie van de
ingangen en uitgangen aan de gebruikte sensoren en actuatoren
aanpassen. In de volgende hoofdstukken wordt u door de configuratie
van het apparaat geleid.
8.6.1 Ingangen
U kunt op het apparaat tot vier sensoren (afhankelijk van uitvoering) voor
verschillende waterparameters en de temperatuur aansluiten. U kunt ook
tot acht digitale ingangen gebruiken (afhankelijk van de uitvoering.

8.6.1.1 Sensoringangen

De sensoren moeten apart in het apparaat worden geconfigureerd, zodat
de waterparameters nauwkeurig en zonder fouten kunnen worden
gemeten. U kunt daarbij verschillende instellingen uitvoeren.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het hoofdmenu via Systeem > Ingangen naar het tabblad
'Sensoren'.
2. Configureer in het tabblad 'Sensoren' elke aangesloten sensor en
stel daarbij het volgende in.
3. Ingang: druk op de ingangsmodule waarvan u de sensor wilt
configureren.
4. Signaal: stel het soort sensorsignaal in. Het soort signaal is al
vastgelegd of u kunt een soort signaal selecteren. Dat is afhankelijk
van de ingangsmodule.
5. Meetwaarde: hier kunt u controleren welke waterparameter wordt
gemeten. Deze instelling kan alleen in de configuratiewizard worden
gewijzigd.
6. Eenheid: selecteer de juiste eenheid.
7. Meetbereik: Als het invoerveld beschikbaar is, voert u het meetbe-
reik van de sensor in.
8. Min.-alarm: Activeer of deactiveer het minimumalarm en stel een
waarde in waarbij een alarm moet worden afgegeven als deze
waarde wordt onderschreden.
9. Max.-alarm: Activeer of deactiveer het maximumalarm en stel een
waarde in waarbij een alarm moet worden afgegeven als deze
waarde wordt overschreden.
10. Vertraging: Stel een tijdvertraging van het "minimum- en maximum-
alarm" in.
ü
De sensoren zijn geconfigureerd.
8.6.1.2 Temperatuursingangen
U kunt tot vier temperatuursensoren (afhankelijk van uitvoering) op het
apparaat aansluiten. Daarmee kunt u temperaturen op verschillende
posities meten.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het hoofdmenu via Systeem > Ingangen naar het tabblad
'Temperatuur'.
2. Configureer in het tabblad 'Temperaturen' elke aangesloten
temperatuursensor en stel het volgende in.
Bedieningsvoorschrift
Inbedrijfstelling meetwaterborden
25

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave