Meetwaterbord EASYPRO COMPACT
7 Installatie
7.1 Installatieplaats
Houd bij het kiezen van de installatieplaats rekening met de volgende
criteria:
Het montageoppervlak is vlak.
n
Het meetwaterbord is aan de linkerkant geopend.
n
De montagehoogte is zo gekozen dat het display van de regelaar zich
n
op ooghoogte van de bediener bevindt.
Onder het meetwaterbord is minimaal twintig centimeter vrije ruimte
n
nodig om toevoer- en afvoerleidingen te leggen.
Er moet een vrije ruimte van ca. 25 cm boven het meetwaterbord
n
worden gelaten, zodat de pH- en redoxmeetelektroden voor de
afstelling kunnen worden verwijderd.
Alle leidingen en kabels kunnen zo worden gelegd dat ze niet knikken.
n
Het meetwater moet een zo kort mogelijke afstand afleggen van het
n
aftappunt tot het meetwaterbord om meetwaterafwijkingen te
voorkomen.
Direct zonlicht of warmtestraling wordt vermeden.
n
7.2 Wandmontage
In dit hoofdstuk wordt u stap voor stap door de wandmontage van de
meetwaterbord EASYPRO COMPACT geleid.
Voer de volgende stappen uit:
1. Schroef de voorgemonteerde wandhouder van de bodemplaat.
2. Monteer de wandhouder aan de muur. De meegeleverde schroeven
zijn geschikt voor metselwerk.
3. Lijn de linker zijde van de muurbeugel verticaal uit met een waterpas.
4. Hang het meetwaterbord terug in de wandhouder en draai de
bijgeleverde schroeven met de hand vast.
ü
Het meetwaterbord is aan de wand gemonteerd.
7.3 Elektrisch installeren
De voeding van het apparaat is via een normale stekker (CEE 7/4) of via
een schakelkast mogelijk. Voer bij apparaten zonder voorgemonteerde
stekker (CEE 7/4) de stappen in dit hoofdstuk uit.
Handelingsacties:
ü
Het apparaat is overeenkomstig hoofdstuk 7.2 „Wandmontage" op
pagina 17 gemonteerd.
ü
Er staat een voeding met 100 − 240 V AC (50/60 Hz) ter beschikking.
ü
De voeding is vóór het begin gedeactiveerd en is beveiligd tegen
opnieuw inschakelen.
ü
De behuizing is geopend.
Benodigde bedrijfsmiddelen:
Stekker CEE 7/4
@
Adereindhulzen 0,75 − 2,5 mm²
@
© Lutz-Jesco GmbH 2020
Technische wijzigingen voorbehouden.
200122
Levensgevaar door stroomschokken!
Als het product niet op de juiste manier wordt geïnstalleerd of
onderdelen van de elektrische installatie beschadigd zijn, kunt u
daardoor gewond raken.
ð
Zorg ervoor dat werkzaamheden aan de elektrische installatie
alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd.
ð
Zorg ervoor dat werkzaamheden aan de elektrische installatie
alleen worden uitgevoerd als de installatie niet onder spanning
staat.
ð
Zorg ervoor dat de voeding met een aardlekschakelaar is
beveiligd.
ð
Vervang beschadigde kabels of onderdelen onmiddellijk.
Voer de volgende stappen uit:
1. Breng de adereindhulzen op de uiteinden van de kabels aan als de
voedingskabel nog niet van adereindhulzen is voorzien.
2. Open de behuizing van het apparaat.
3. Haal de voedingskabel door een kabelwartel aan de onderkant van
het apparaat.
4. Draai zo lang aan de wartelmoer van de kabelwartel tot de leiding
goed in de wartel zit en de wartel als trekontlasting kan dienen. Let
erop dat de voedingskabel niet te strak is getrokken.
5. Sluit de voeding op de klemmen 44 − 52 aan. Let daarbij op de
verdeling in aardingskabels (PE), nulleiders (N) en de fase (L) op de
printplaat.
Afb. 11: aangesloten voeding
ü
Elektrisch geïnstalleerd.
i
Er zijn maar drie van de negen klemmen nodig om de voeding
aan te sluiten. U kunt de vrije klemmen gebruiken om meer
apparaten te voeden.
De maximale schakelstroom bedraagt maximaal 4 A.
BA-42840-05-V03
Bedieningsvoorschrift
GEVAAR
Installatie
17