Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lutz-Jesco EASYPRO COMPACT Bedieningsvoorschrift pagina 29

Verberg thumbnails Zie ook voor EASYPRO COMPACT:
Inhoudsopgave

Advertenties

Meetwaterbord EASYPRO COMPACT
7. Uitgang wordt geactiveerd bij: kies uit een lijst van alle mogelijke
alarmen bij welke alarmen de uitgang moet worden geactiveerd.
Zodra een van de geselecteerde alarmen actief is, schakelt de
uitgang.
8. Alarmvertraging: stel in hoeveel seconden na het activeren van het
alarm de uitgang op zijn vroegst moet schakelen.
ü
Configuratie van de alarmuitgang afgesloten.
Grenswaardecontrole
U kunt ongebruikte uitgangen van printplaten van de optocoupler of
relaisprintplaten als grenswaardecontrole (ook 'DIN-contact') gebruiken.
Een uitgang van de grenswaardecontrole schakelt als alle meetwaarden
zich binnen de gedefinieerde grenzen bevinden.
Voer de volgende stappen uit:
ü
U heeft met de configuratiewizard de functie 'Grenswaardecontrole'
aan een vrije uitgang toegewezen (zie hoofdstuk „Configuratiewi-
zard" op pagina 25).
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het hoofdmenu via Systeem > Uitgangen naar het tabblad
'Digitaal'.
2. Druk bij 'Digitale uitgang' op de gewenste uitgang.
4
U krijgt dan de vrije uitgangen te zien die u in de configuratiewizard
als 'Grenswaardecontrole' heeft geconfigureerd.
Voorbeeld: 'Relais 1.2'. Daarbij staat het eerste cijfer voor het
nummer van de uitgangsprintplaat (X.1) en het tweede cijfer voor het
nummer van de uitgang op de printplaat (X.2).
3. Controleer bij 'Functie' of bij de functie 'Grenswaardecontrole' staat.
4. Configureer de grenswaardecontrole door het volgende in te voeren.
5. Gedrag: kies uit 'normally open' (NO, maakcontact) of 'normally
closed' (NC, verbreekcontact).
6. Vertraging: het contact schakelt pas als alle waterparameters zich in
de ingestelde vertragingstijd voortdurend binnen de ingestelde
grenzen bevinden. De vertragingstijd kan tussen 0 en 10 minuten
worden ingesteld.
7. Parameter: stel de meetwaarden in waar de waterparameters zich in
moeten bevinden, zodat de uitgang schakelt. Druk op de minimum-
of maximumwaarde die u wilt wijzigen.
ü
De configuratie van de grenswaardecontrole is afgesloten.
8.6.2.5 Analoge uitgangssignalen
Het apparaat is standaard voorzien van maximaal vier analoge uitgangen
van 4 tot 20 mA. U kunt de uitgangen gebruiken om de meetwaarden door
te sturen naar een controlekamer of een PLC (programmeerbare logische
sturing).
Enkele actuatoren, zoals doseerpompen, kunnen via deze uitgang direct
worden aangestuurd.
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het hoofdmenu via Systeem > Uitgangen naar het tabblad
'Analoog'.
2. Druk bij 'Analoog' op de gewenste uitgang.
© Lutz-Jesco GmbH 2020
Technische wijzigingen voorbehouden.
200122
3. Configureer de analoge uitgang door het volgende in te voeren.
4. Type 20 mA: u kunt kiezen uit de volgende soorten signalen: 4 – 20
mA, 0 – 20 mA, 20 – 4 mA of 20 – 0 mA.
5. Testsignaal: u kunt de configuratie van de analoge uitgangen testen.
Controleer daarbij de aansturing van het externe apparaat.
6. Uitgang: Stel in wat bij de gekozen uitgang moet worden afgegeven.
U kunt kiezen uit meet-, temperatuur- of stelwaarden (regeluitgan-
gen).
7. Minimum: stel een minimumwaarde in. Met de minimumwaarde
wordt aangegeven bij welke meetwaarde het signaal het zwakst is.
8. Maximum: stel een maximumwaarde in. Met de maximumwaarde
wordt aangegeven bij welke meetwaarde het signaal het sterkst is.
i
De waarden bij 'Minimum' en 'Maximum' dienen voor het
schalen van het analoge uitgangssignaal. Voorbeeld: Sensor 1
heeft een meetbereik van 0 tot 10 ppm. Als type van 20 mA is
4 − 20 mA gekozen. Als het complete meetbereik van de
sensor door het analoge signaal moet worden afgedekt, moet
voor 'Minimum' 0 mg/l en voor 'Maximum' 10 mg/l worden
ingesteld. Daarbij wordt bij 0 mg/l een signaal van 4 mA en bij
10 ppm een signaal van 20 mg/l afgegeven.
ü
De configuratie van de analoge uitgangen is afgesloten.
8.6.3 Tweede overzicht
De hoofdweergave van het apparaat toont de meetwaarden van de
ingebouwde ingangsmodules. Deze informatie is vastgelegd en kan niet
worden gewijzigd.
Maar u kunt ook een 'Tweede overzicht' activeren en individueel aan uw
behoeften aanpassen (zie Afb. 24 „individueel tweede overzicht" op
pagina 29).
8.6.3.1 Tweede overzicht activeren
Voer de volgende stappen uit:
1. Ga in het hoofdmenu via Systeem > Instellingen naar het tabblad
'Weergave'.
2. 2 Overzicht: activeer het tweede overzicht door te drukken op 'Aan'.
3. Aantal vensters: geef aan hoeveel individuele en vrij configureerba-
re vensters er moeten worden weergegeven.
ü
Het tweede overzicht is geactiveerd.
Zwembad
Digitale ingang
Afb. 24: individueel tweede overzicht
BA-42840-05-V03
Bedieningsvoorschrift
Zwembad 2
Zwembad 3
Leds
Inbedrijfstelling meetwaterborden
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave