Inhoudsopgave
Advertenties
8.4.1
Kalibreren van de zaaihoeveelheid – machines met stapwielaandrijving
8.4.1.1
Machine voorbereiden voor het kalibreren
1. Bereid de machine voor het kalibreren voor, zie hoofdstuk "Zaaihoeveelheid kalibreren", pagina
141.
2. Indien de rijpadenteller op de bedieningsterminal "AmaLog+" het getal "0" weergeeft, de
rijpadenteller op "1" instellen.
3. Draai de arreteerknop (Afb. 176/1) los.
4. De vereiste transmissie-instelwaarde voor de eerste
kalibratie vindt u in de tabel (Afb. 177).
5. Zet de wijzer (Afb. 176/2) van de transmissie-
instelhendel op de vereiste transmissie-instelwaarde.
6. Draai de arreteerknop (Afb. 176/1) vast.
Aanbevolen stand van de transmissiehendel voor de eerste
kalibratie bij het zaaien met
grofdoseerwielen:
schaalwaarde 65,0 (Afb. 177/A)
fijndoseerwielen:
20,0 (Afb. 177/B).
Cataya Special BAH0109-1 02.21
De rijpadenteller op de bedieningsterminal "AmaLog+" mag bij het
kalibreren niet "0" weergeven.
Wanneer de rijpadenteller op "0" staat,
wordt geen zaaigoed door de rijpadendoseerwielen
getransporteerd
wordt een verkeerde transmissiestand bepaald door verkeerde
kalibratiewaarden.
schaalwaarde
Afb. 176
Afb. 177
Instellingen
145
Advertenties
Inhoudsopgave
