Machine aan- en afkoppelen
7.2.1
Koppelen - tractor en grondbewerkingsmachine
Combinaties, die geen stapwiel hebben, zijn met een analoge werkstandsensor uitgevoerd. De
analoge werkstandsensor levert de impuls levert het in- en uitschakelen van de elektromotor voor de
zaaiasaandrijving.
Combinaties met stapwiel hebben geen werkstandsensor. De zaaias draait bij stapwielbeweging.
Grondbewerkingsmachine en tractor koppelen,
zie bedieningshandleiding
"Grondbewerkingsmachine".
Afb. 124
Alleen combinaties zonder stapwiel:
De topstang van de grondbewerkingsmachine is
uitgerust met een analoge werkstandsensor (Afb.
125/1), die de impuls levert voor het in- en
uitschakelen van de elektromotor voor de
doseerrolaandrijving.
Een veerbelaste arm (Afb. 125/2) bepaalt de
machinestand afhankelijk van de topstangstand.
De werk- en transportstand van de combinatie
moet na het koppelen van tractor en machine
steeds worden gekalibreerd, zie hoofdstuk 10.5,
pagina 179.
Afb. 125
117
Cataya Special BAH0109-1 02.21