5.20
Rijpaden
Op het veld kunnen rijpaden worden aangelegd.
Rijpaden zijn sporen waarin niet wordt gezaaid
voor de machines die later worden ingezet ten
behoeve van bemesting en verzorging.
Het rijpad kan ook als intervalrijpad worden aan-
gelegd. Daarbij wordt het rijpad in repeterende,
vrij intstelbare afstanden gezaaid.
Bij het aanleggen van de rijpaden
verschijnt op de bedieningsterminal
het cijfer „0" of een symbool
(afhankelijk van de uitrusting), zie
Bedieningshandleiding „Software
ISOBUS"
Bedieningshandleiding "AmaDrill 2"
sluiten de rijpadenkleppen in de rijpaden-
segmenten (Afb. 94/1) de zaaigoedtoevoer
naar de zaaileidingen van de
rijpadzaaischijven, zie hoofdstuk
"Verdeelkop", pagina 72
deponeren de rijpadzaaischijven geen zaai-
goed in de grond
wordt de hoeveelheid zaaigoed automatisch
gereduceerd.
Er volgt een waarschuwingsmelding indien een
rijpadenklep niet correct opent of sluit.
Centaya Super BAH0092-6 10.20
Afb. 93
Afb. 94
Opbouw en werking
89