11.1
Restzaadhoeveelheid
Onderschrijden van de resthoeveelheid in de tank (bij correct ingestelde leegmeldsensor) wordt op-
tisch en akoestisch gesignaleerd.
De minimumhoeveelheid moet groot genoeg zijn om schommelingen met betrekking tot de
zaaihoeveelheid te voorkomen.
11.2
Verschil tussen de ingestelde en daadwerkelijke zaaihoeveelheid
Verschillen tussen de ingestelde en daadwerkelijke zaaihoeveelheid kunnen worden veroorzaakt door:
Voor het berekenen van de bewerkte oppervlakte en de benodigde zaaihoeveelheid zijn de im-
pulsen van de radarsensor over een meettraject van 100 m nodig.
Het veldoppervlak kan tijdens het werk veranderen, bijv. bij de overgang van droge lichte grond
naar natte zware grond.
Hierdoor kan de kalibratiewaarde "Imp./100 m" veranderen.
De kalibratiewaarde "Imp./100 m" moet bij verschillen tussen de ingestelde en daadwerkelijke
zaaihoeveelheid opnieuw worden berekend door een meettraject af te rijden.
Bij het zaaien van nat ontsmet zaad kunnen er verschillen ontstaan tussen ingestelde en daad-
werkelijke zaaihoeveelheid als de tijd tussen ontsmetting en zaaien minder is dan 1 week (aan-
bevolen wordt een periode van 2 weken).
Centaya Super BAH0092-6 10.20
Storingen
187