Inhoudsopgave
Advertenties
Opbouw en werking
5.10
Ventilator
De turbine (Afb. 58/1) produceert de luchtstroom
waarmee het zaaigoed van de injectiesluis naar
de zaaikouters wordt getransporteerd.
De hydromotor (Afb. 58/2) drijft de turbine aan.
De bedieningsterminal geeft het actuele toerental
van de turbine aan en geeft een alarm als er
wordt afgeweken van het ingestelde gewenste
toerental. De procentuele afwijking waarbij het
alarm moet worden geactiveerd is instelbaar, zie
bedieningshandleiding "Software ISOBUS".
De turbinemotor is op de tractorhydrauliek aan-
gesloten.
Het turbinetoerental instellen
op de stroomregelklep van de tractor,
zie hoofdstuk 8.4.1
bij het overdrukventiel van de hydromotor
zie hoofdstuk 8.4.2, als de tractor niet is
uitgerust met een stroomregelklep.
Het aanzuigbeschermrooster voorkomt het aan-
zuigen van stro in de ventilator onder zeer droge
omstandigheden.
70
Afb. 58
Afb. 59
Afb. 60
Centaya Super BAH0092-6 10.20
Advertenties
Inhoudsopgave
