Machine aan- en afkoppelen
7.2.1
Koppelen - tractor en grondbewerkingsmachine
Grondbewerkingsmachine en tractor koppelen,
zie bedieningshandleiding "Grondbewerkingsma-
chine".
Een werkstandsensor levert de impuls voor het
in- en uitschakelen van de elektromotor voor de
doseerrolaandrijving.
De werkstandsensor na elke koppeling van trac-
tor en machinecombinatie kalibreren, zie hoofd-
stuk Afb. 226, pagina 176.
Zaaimachines met en zonder ISOBUS-
systeem
beschikken over een analoge werk-
standsensor (Afb. 126/1).
De houder met de analoge werkstandsensor (Afb.
126/1) is aan de topstang van de grondbewer-
kingsmachine bevestigd.
De werkstandsensor bepaalt de machinepositie
afhankelijk van de topstangpositie aan de hand
van een arm met veerbelasting (Afb. 126/3).
De uitrusting van uw zaaimachine met de zaailei-
dingbewaking vereist een tweede werk-
standsensor. Deze verstelbare, digitale werk-
standsensor met magneet (Afb. 126/2) levert de
impuls voor het in- en uitschakelen van de zaai-
leidingbewaking.
116
Afb. 125
Afb. 126
Centaya Super BAH0092-6 10.20