Inhoudsopgave
Advertenties
Zie sectie 3.5.4 van de instructiehandleiding voor het
correct positioneren van de magnetische pick-up
wanneer de toerenteller niet functioneert.
Zodra de magnetische pick-up correct geplaatst is:
bedien
op
het
Clarke
"OVERSPEED RESET" schakelaar gedurende twee
(2) seconden en laat dan weer los. (Zie figuur 9.)
Het "INITIALISATIEPATROON" knippert. Dit is
normaal. Het continu vijf (5) keer knipperen zou nu
moeten ophouden. Als het probleem zich blijft
voordoen, vervang dan de
(magnetische pick-up).
3.5.6
VELDSIMULATIE
POMPREGELAARALARM
Veldsimulatie van (5) pompregelaaralarm
• Alarm 1: Overspeed shutdown: volg de overspeed
controlestappen van sectie 3.5.
• Alarm 2: lage oliedruk: DP, DQ, DR, DS: Terwijl de
motor draait, doorverbindt u de op de motor
gemonteerde lageoliedruk-schakelaar bij aansluiting
"WK" met de "AARDE". Alleen bij DT: Terwijl de
motor draait, doorverbindt u de op de motor
gemonteerde lageoliedrukschakelaar (zie figuur 33A,
33B, 34 voor de lokatie). Wacht 15 seconden en de
regelaaralarm zal geactiveerd worden.
• Alarm 3: Hoge motorkoelvloeistoftemperatuur:
Terwijl de motor draait, zet u de DIP-switch van de
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur op "ON" (AAN)
(zie figuur 36). Schuif met een fijne tandstoker of
kleine schroevendraaier en de witte schuifschakelaar
naar links. Wacht 30 seconden en het regelaaralarm zal
geactiveerd worden. Zet de witte DIP-switch op
"OFF" (UIT; rechts) wanneer de simulatie voltooid is.
• Alarm 4: Lage motorkoelvloeistoftemperatuur: Bij
een
niet
draaiende
motorkoelvloeistoftemperatuur DIP-switch op "ON"
(zie figuur 36). Schuif met een fijne tandenstoker of
een
kleine
schroevendraaier
schuifschakelaar naar rechts. Het regelaaralarm zal
onmiddellijk geactiveerd worden. Zet de witte DIP-
switch op "OFF" (links) wanneer de simulatie voltooid
is.
• Alarm 5: Overcrank: Gebruik de handmatige
stopbediening
(ETS
instrumentenpaneel
motortoerentalsensor
motor,
zet
u
de
en
de
Solenoïderegelaar)
om
voorkomen dat de motor gaat starten tijdens de
overcranktest. NOOIT de brandstoftoevoer naar de
motor afsluiten om het starten te voorkomen. Het
afsluiten
luchtinsluiting in het brandstofsysteem en mogelijk tot
de
schade aan onderdelen van het brandstofsysteem.
VAN
3.5.7 ACCUVEREISTEN
Alle motormodellen van Clarke hebben 8D-
accu's nodig, met een grootte volgens SAE J537
en NFPA20. De accu moet aan de volgende
criteria voldoen:
Ampères bij koude start (CCA @ -18°C):
1400
Reservecapaciteit (minuten): 430
Raadpleeg de Clarke-tekening (op bladzijde 5) voor
aanvullende informatie over de door Clarke geleverde
accu's.
3.6 AANPASSEN VAN MOTORTOERENTAL
Het
motortoerental
mechanische regelaar. De regelaar is opgenomen in de
brandstofinspuitpomp. Alle regelaars zijn in de fabriek
van Clarke ingesteld op het nominaal toerental, zoals
vermeld op de kenplaat, of de maximum toelaatbare
pompbelasting. Tijdens de startcontrole of bij
ingebruikname van gereviseerde units kunnen kleine
aanpassingen van het toerental nodig zijn. Het verdient
aanbeveling om deze aanpassing te laten uitvoeren
lage
door een vertegenwoordiger van de erkende dealer.
Het toerental van de motor aanpassen:
witte
A. Start de motor aan de hand van de procedure
"De motor starten" in deze handleiding.
B. Laat de motor warmdraaien. Draai de
contramoer(en) los (Figuur 37B, C, D).
C. Let
instrumentenpaneel
stelschroef rechtsom om het toerental te
te
verlagen en linksom om het te verhogen,
Page 44 of 54
van
de
brandstoftoevoer
Simulatieschakelaar voor
lage koelvloeistoftemperatuur
UIT
AAN
Simulatieschakelaar voor
hoge koelvloeistoftemperatuur
Figuur 36
wordt
geregeld
op
de
toerenteller
en
leidt
tot
AAN
UIT
door
een
op
het
draai
de
lange
Advertenties
Inhoudsopgave
