5.3.3 Reservezekeringen
Voor de aanbevolen maten van zekeringen, zie paragraaf
22.1 Voedingsspanning.
5.3.4 Aanvullende beveiliging
Als de pomp is aangesloten op een elektrische installatie waar
een aardlekschakelaar (ELCB) als aanvullende beveiliging wordt
gebruikt, dient de schakelaar gemarkeerd te zijn met de volgende
symbolen:
Deze aardlekschakelaar is type B.
Er moet rekening gehouden worden met de totale lekstroom van
alle elektrische apparatuur in de installatie.
De lekstroom van de motor bij normaal bedrijf is te vinden in
paragraaf 22.3 Lekstroom.
Bij een ongelijke fasespanning en tijdens het opstarten kan de
lekstroom hoger zijn dan normaal, waardoor de aardlekschake-
laar kan worden aangesproken.
5.3.5 Motorbeveiliging
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig. De motor
heeft ingebouwde thermische beveiliging om langzame overbe-
lasting en blokkering tegen te gaan en is dus in overeenstemming
met IEC 34-11, TP 211.
5.3.6 Overspanningsbeveiliging
De pomp is beveiligd tegen netspannningspieken in overeen-
stemming met EN 61800-3 en is bestand tegen een VDE 0160
puls.
De pomp heeft een vervangbare varistor die onderdeel is van de
piekbeveiliging.
Deze varistor zal met de tijd slijten en vervangen moeten worden.
Wanneer het tijd is om te vervangen zullen de R100 en de
PC Tool E-products dit met een waarschuwing aangeven.
Zie 19. Onderhoud en service.
5.3.7 Voedingsspanning en netvoeding
3 x 380-480 V - 10 %/+ 10 %, 50/60 Hz, PE.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de pomp. Zorg ervoor dat de motor geschikt is voor de
aanwezige voedingsspanning .
De aansluitdraden in de klemmenkast moeten zo kort mogelijk
zijn. Uitzondering hierop is de aarddraad, die zo lang dient te zijn
dat deze als laatste de verbinding verbreekt als de kabel door
onachtzaamheid uit de kabeldoorvoerwartel wordt getrokken.
Aandraaimomenten, klemmen L1-L3:
Min. aandraaimoment: 2,2 Nm
Max. aandraaimoment: 2,8 Nm
Afb. 11 Netaansluiting
ELCB
Wartels
Wartels in overeenstemming met EN 50626.
1 x M40 wartel, kabeldiameter ∅16-∅28
•
1 x M20 wartel, kabeldiameter ∅9-∅17
•
2 x M16 wartel, kabeldiameter ∅4-∅10
•
•
2 x M16 doorslag kabeldoorvoeren.
Waarschuwing
Als de voedingskabel beschadigd is, dient deze
door gekwalificeerd personeel vervangen te wor-
den.
Netwerktypen
Drie-fase E-pompen kunnen op alle netwerktypen worden aange-
sloten.
Waarschuwing
Sluit nooit driefase E-pompen aan op een netvoe-
ding met een spanning tussen fase en aarde van
meer dan 440 V.
5.3.8 In- en uitschakelen van de pomp
Het aantal in- en uitschakelingen via de netvoe-
Voorzichtig
ding mag niet meer zijn dan 4 keer per uur.
Wanneer de pomp via de netvoeding wordt ingeschakeld, zal
deze na ca. 5 seconden starten.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is, dient
hiervoor de externe aan/uit-ingang te worden gebruikt.
Wanneer de pomp via een externe aan/uit-schakelaar wordt inge-
schakeld, zal deze meteen starten.
5.3.9 Aansluitingen
Verbind klemmen 2 en 3 d.m.v. een korte draad
N.B.
als er geen externe aan/uit-schakelaar is aange-
sloten.
Als voorzorgsmaatregel dienen de aders van de volgende groe-
pen aansluitingen over hun gehele lengte d.m.v. dubbele isolatie
van elkaar te worden gescheiden:
Groep 1: Ingangen
•
start/stop
•
digitale ingang
•
ingang voor gewenste waarde
•
ingang voor opnemer
•
GENIbus
Alle ingangen (groep 1) zijn intern gescheiden van de delen die
de netspanning geleiden d.m.v. dubbele isolatie en elektrisch
gescheiden van overige circuits.
Alle regelklemmen worden gevoed door een veilige lage span-
nning (PELV), waardoor er bescherming tegen elektrische schok-
ken is.
klemmen 2 en 3
klemmen 1 en 9
klemmen 4, 5, en 6
klemmen 7 en 8
klemmen B, Y en A
431