5.1 Eenfase pompen
Waarschuwing
De gebruiker of de installateur is verantwoorde-
lijk voor het installeren van correcte aarding en
bescherming in overeenstemming met de huidige
lokale en nationale richtlijnen. Alle aansluitwerk-
zaamheden dienen door gekwalificeerd personeel
te worden uitgevoerd.
Waarschuwing
Maak geen aansluitingen in de klemmenkast van
de pomp tenzij alle voedingsspanning al tenmin-
ste 5 minuten is uitgeschakeld.
Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat het sig-
naalrelais op een externe voeding aangesloten
kan zijn en dat deze nog steeds onder spanning
kan staan ondanks dat de netspanning is uitge-
schakeld.
Bovenstaande waarschuwing wordt op de klemmen-
kast van de motor aangegeven door dit gele label:
Waarschuwing
( ( (
De buitenkant van de klemmenkast kan meer dan
___
) ) )
70 °C worden als de pomp in bedrijf is.
5.1.1 Voorbereiding
Voordat u de E-pomp op de netvoeding aansluit, dient u de zaken
die in onderstaande afbeelding vermeld staan in acht te nemen.
N
ELCB
L
PE
Afb. 2 Op de netvoeding aangesloten pomp met
hoofdschakelaar, reservezekering, aanvullende
beveiliging en beschermingsaarding.
5.1.2 Bescherming tegen elektrische schok - indirect contact
Waarschuwing
De pomp moet worden geaard en beveiligd zijn
tegen indirect contact overeenkomstig de natio-
nale regelgeving.
De geleiders voor de beschermingsaarde dienen geel/groen (PE)
of geel/groen/blauw (PEN) gekleurd te zijn.
5.1.3 Reservezekeringen
Voor de aanbevolen maten van de zekering, zie hoofdstuk
20.1 Voedingsspanning.
5.1.4 Aanvullende beveiliging
Als de pomp is aangesloten op een elektrische installatie waarbij
een aanvullende beveiliging is toegepast in de vorm van een
aardlekschakelaar (ELCB) , moet de aardlekschakelaar gemar-
keerd zijn met het volgende symbool:
Er moet rekening gehouden worden met de totale lekstroom van
alle elektrische apparatuur in de installatie.
De lekstroom van de motor bij normaal bedrijf is te vinden in
hoofdstuk 20.3 Lekstroom.
Bij een ongelijke fasespanning en tijdens het opstarten kan de
lekstroom hoger zijn dan normaal, waardoor de aardlekschake-
laar kan worden aangesproken.
N
PE
L
ELCB
5.1.5 Motorbeveiliging
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig. De motor
heeft ingebouwde thermische bescherming om overbelasting en
blokkering tegen te gaan (IEC 34-11, TP 211).
5.1.6 Overspanningsbeveiliging
De pomp is tegen overspanning beveiligd d.m.v. varistors tussen
de fase en 0 en tussen de fase en aarde.
5.1.7 Voedingsspanning en netvoeding
1 x 200-240 V, - 10 %/+ 10 %, 50/60 Hz, PE.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de pomp. Zorg ervoor dat de motor geschikt is voor de
aanwezige voedingsspanning.
De aansluitdraden in de klemmenkast moeten zo kort mogelijk
zijn. Uitzondering hierop is de aarddraad, die zo lang dient te zijn
dat deze als laatste de verbinding verbreekt als de kabel door
onachtzaamheid uit de kabeldoorvoerwartel wordt getrokken.
Afb. 3 Netaansluiting
Wartels
Wartels in overeenstemming met EN 50626.
2 x M16 wartel, kabeldiameter ∅4-∅10.
•
1 x M20 wartel, kabeldiameter ∅10-∅14.
•
•
1 doorslag voor M16 wartel.
Waarschuwing
Als de voedingskabel beschadigd is, dient deze
door gekwalificeerd personeel vervangen te wor-
den.
Netwerktypen
Eén-fase E-pompen kunnen op alle netwerktypen worden aange-
sloten.
Waarschuwing
Sluit nooit één-fase E-pompen aan op een net-
voeding met een spanning tussen fase en aarde
van meer dan 250 V.
5.1.8 In- en uitschakelen van de pomp
Het aantal in- en uitschakelingen via de netvoe-
Voorzichtig
ding mag niet meer zijn dan 4 keer per uur.
Wanneer de pomp via de netvoeding wordt ingeschakeld, zal
deze na ca. 5 seconden starten.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is, dient
hiervoor de externe aan/uit-ingang te worden gebruikt.
Wanneer de pomp via een externe aan/uit-schakelaar wordt inge-
schakeld, zal deze meteen starten.
N
PE
L
427