5.1.9 Aansluitingen
Verbind klemmen 2 en 3 d.m.v. een korte draad
N.B.
als er geen externe aan/uit-schakelaar is aange-
sloten.
Als voorzorgsmaatregel dienen de aders van de volgende groe-
pen aansluitingen over hun gehele lengte d.m.v. dubbele isolatie
van elkaar te worden gescheiden:
Groep 1: Ingangen
•
start/stop
•
digitale ingang
•
ingang voor gewenste waarde
•
ingang voor opnemer
•
GENIbus
Alle ingangen (groep 1) zijn intern gescheiden van de delen die
de netspanning geleiden d.m.v. dubbele isolatie en elektrisch
gescheiden van overige circuits.
Alle regelklemmen worden gevoed door een veilige lage span-
nning (PELV), waardoor er bescherming tegen elektrische schok-
ken is.
Groep 2: Uitgang (relaissignaal, klemmen NC, C, NO).
De uitgang (groep 2) is elektrisch gescheiden van de overige cir-
cuits. De voeding of de veilige lage spanning kan daardoor zoals
gewenst op de uitgang worden aangesloten.
Groep 3: Netspanning (klemmen N, PE, L).
NC C NO
N PE L
0-10 V
0/4-20 mA
4-20 mA
0/1
1 9 8 7
STOP
RUN
0-10 V
0/4-20 mA
10K
6 5 4 3 2
Afb. 4 Aansluitklemmen
Een elektrische scheiding moet voldoen aan de eisen van dub-
bele isolatie, inclusief kruipafstanden en openingen zoals
genoemd in EN 60335.
428
klemmen 2 en 3
klemmen 1 en 9
klemmen 4, 5, en 6
klemmen 7 en 8
klemmen B, Y en A
1: Digitale ingang
9: GND (frame)
8: +24 V
7: Ingang voor opnemer
B: RS-485B
Y: Afscherming
B Y A
A: RS-485A
6: GND (frame)
5: +10 V
4: Ingang voor
gewenste waarde
3: GND (frame)
2: Start/stop
5.2 Driefase pompen, 0,75 - 7,5 kW
Waarschuwing
De gebruiker of de installateur is verantwoorde-
lijk voor het installeren van correcte aarding en
bescherming in overeenstemming met de huidige
lokale en nationale richtlijnen. Alle aansluitwerk-
zaamheden dienen door gekwalificeerd personeel
te worden uitgevoerd.
Waarschuwing
Maak geen aansluitingen in de klemmenkast van
de pomp tenzij alle voedingsspanning al tenmin-
ste 5 minuten is uitgeschakeld.
Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat het sig-
naalrelais op een externe voeding aangesloten
kan zijn en dat deze nog steeds onder spanning
kan staan ondanks dat de netspanning is uitge-
schakeld.
Bovenstaande waarschuwing wordt op de klemmen-
kast van de motor aangegeven door dit gele label:
5.2.1 Voorbereiding
Voordat u de E-pomp op de netvoeding aansluit, dient u de zaken
die in onderstaande afbeelding vermeld staan in acht te nemen.
L1
L2
ELCB
L3
PE
Afb. 5 Op de netvoeding aangesloten pomp met
hoofdschakelaar, reservezekeringen, aanvullende
beveiliging en beschermingsaarding.
5.2.2 Bescherming tegen elektrische schok - indirect contact
Waarschuwing
De pomp dient in overeenstemming met de natio-
nale regelgeving geaard te worden.
Aangezien de lekstroom van 4 tot 7,5 kW motoren
> 3,5 mA is, dienen extra voorzorgsmaatregelen
genomen te worden bij het aarden van deze
motoren.
EN 50178 en BS 7671 specificeren de volgende voorzorgsmaat-
regelen bij lekstroom > 3,5 mA:
•
De pomp moet stationair en permanent geïnstalleerd zijn.
•
De pomp moet permanent op de voedingsspanning zijn aan-
gesloten.
•
De aarding moet uitgevoerd worden als dubbele geleiders.
De geleiders voor de beschermingsaarde dienen geel/groen (PE)
of geel/groen/blauw (PEN) gekleurd te zijn.
5.2.3 Reservezekeringen
Voor de aanbevolen zekeringgroottes, zie
21.1 Voedingsspanning.
L1
L2
L3