Groep 3: Netspanning (klemmen L1, L2, L3).
NC C NO
0-10 V
0/4-20 mA
4-20 mA
1/0
1 9 8 7
STOP
RUN
0/4-20 mA
0-10 V
10K
6 5 4 3 2
Afb. 7 Aansluitklemmen
Een elektrische scheiding moet voldoen aan de eisen van dub-
bele isolatie, inclusief kruipafstanden en openingen zoals
genoemd in EN 60335.
5.3 Driefase pompen, 11-22 kW
Waarschuwing
De gebruiker of de installateur is verantwoorde-
lijk voor het installeren van correcte aarding en
bescherming in overeenstemming met de huidige
lokale en nationale richtlijnen. Alle aansluitwerk-
zaamheden dienen door gekwalificeerd personeel
te worden uitgevoerd.
Waarschuwing
Maak geen aansluitingen in de klemmenkast van
de pomp tenzij alle voedingsspanning al tenmin-
ste 5 minuten is uitgeschakeld.
Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat het sig-
naalrelais op een externe voeding aangesloten
kan zijn en dat deze nog steeds onder spanning
kan staan ondanks dat de netspanning is uitge-
schakeld.
Waarschuwing
( ( (
De buitenkant van de klemmenkast kan meer dan
___
) ) )
70 °C worden als de pomp in bedrijf is.
430
L1 L2 L3
1: Digitale ingang
9: GND (frame)
8: +24 V
7: Ingang voor opnemer
B: RS-485B
Y: Afscherming
A: RS-485A
B Y A
6: GND (frame)
5: +10 V
4: Ingang voor
gewenste waarde
3: GND (frame)
2: Start/stop
5.3.1 Voorbereiding
Voordat u de E-pomp op de netvoeding aansluit, dient u de zaken
die in onderstaande afbeelding vermeld staan in acht te nemen.
L1
L2
ELCB
L3
PE
Afb. 8 Op de netvoeding aangesloten pomp met
hoofdschakelaar, reservezekeringen, aanvullende
beveiliging en beschermingsaarding.
5.3.2 Bescherming tegen elektrische schok - indirect contact
Waarschuwing
De pomp dient in overeenstemming met de natio-
nale regelgeving geaard te worden.
Als de lekstroom > 10 mA, dienen extra voor-
zorgsmaatregelen genomen te worden bij het aar-
den van deze motoren.
EN 61800-5-1 schrijft voor dat de pomp stationair en permanent
geïnstalleerd moet zijn als de lekstroom > 10 mA is.
Aan één van de volgende eisen moet worden voldaan:
•
Een enkelvoudige aardgeleider met een aderdoorsnede van
2
min. 10 mm
koper.
Afb. 9 Aansluiting van een enkele aarddraad d.m.v. één van
de geleiders van een 4-aderige netvoedingskabel (met
een aderdoorsnede van min. 10 mm
•
Twee aarddraden met dezelfde aderdoorsnede als de net-
spanningsgeleiders, met één geleider aangesloten op een
aanvullende aardklem in de klemmenkast.
Afb. 10 Aansluiten van twee aarddraden d.m.v. twee van de
geleiders van een 5-aderige netvoedingskabel.
Beschermende aarddraden dienen geel/groen (PE) of geel/groen/
blauw (PEN) gekleurd te zijn.
L1
L2
L3
2
)