5.5.4 Controle van de draairichting van de motor
Nadat de motor is aangesloten op de
voedingsspanning, bepaalt u als volgt de juiste
draairichting:
1. Breng een paar druppels water op de asafdichting
aan voordat u start.
2. Start de motor en controleer de draairichting door
naar de motoras te kijken. Voor Grundfos SP
pompen moet de draairichting tegen de klok in
zijn.
3. Wissel twee fase-aansluitingen om als de
draairichting niet juist is. Bij motoren die gewikkeld
zijn voor ster/driehoek starten vervangt u U1 door
V1 en U2 door V2.
5.5.5 Controle van de draairichting van de
pompset
De pomp mag niet worden ingeschakeld
voordat de zuigkoppeling volledig in de
vloeistof is ondergedompeld.
Wanneer de pomp eenmaal is aangesloten op de
voedingsspanning, controleert u de draairichting:
1. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water en de opvoerhoogte.
2. Schakel de pomp uit en verwissel twee fasen.
3. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water en de opvoerhoogte.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de twee resultaten. De aansluiting met
de grootste hoeveelheid water en de grootste
opvoerhoogte is de juiste.
416
5.6 Connection of three-phase motors
5.6.1 Motoren met wikkelingen voor directe
inschakeling
De aansluiting van Grundfos-onderwatermotoren
geschikt voor directe-lijnschakeling wordt
weergegeven in onderstaande tabel en afbeelding.
Kabel/aansluiting
Net
Grundfos 4" en 6" motoren
PE
PE (geel en groen)
L1
L2
L3
Controleer de draairichting zoals beschreven staat in
de paragraaf draairichting van de motor controleren.
PE
L1
L2
PE
U
V
M
3 ~
Motoren met wikkelingen voor directe inschakeling
Gerelateerde informatie
5.5.4 Controle van de draairichting van de motor
U (bruin)
V (zwart)
W (grijs)
L3
W