CombiMag
2.6.1
2.6.2
2.6.3
2.6.4
2.6.5
CM/NL (1707) 5.6
De belangrijkste delen zijn:
Pomphuis/waaier
Per pomptype zijn het pomphuis en de waaier, in de verschillende materiaalsoorten
constructief gelijk en uitwisselbaar. Ter plaatse van de inlaat van de waaier is in het
pomphuis een verwisselbare huisdichtingsring aangebracht. De waaier is aan de
achterzijde voorzien van rugschoepen. Deze zorgen voor een gedeeltelijke balancering
van de axiale krachten op de waaier. Tevens ondersteunen de rugschoepen de circulatie
van vloeistof door de glijlagers. Een belangrijk kenmerk is de Back Pull Out constructie.
Dat wil zeggen dat het waaiergedeelte, met as en scheidingsbus, gedemonteerd kan
worden en dat het pomphuis in het leidingsysteem blijft.
Tussendeksel
Het tussendeksel vormt het verbindingsstuk tussen pompgedeelte en
magneetkoppeling. Zowel het stationaire gedeelte van de glijlagers als de scheidingsbus
worden op het tussendeksel gemonteerd. Het tussendeksel is als een afzonderlijk
element met het pomphuis verbonden. In het tussendeksel zijn zodanige openingen
aangebracht dat het pompmedium over de magneten van de binnenrotor en de glijlagers
kan circuleren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het drukverschil tussen de
buitenomtrek van de waaier en de waaiernaaf. Het tussendeksel is voorzien van een
aansluitmogelijkheid voor een temperatuuropnemer op de scheidingsbus. Aan de
onderzijde is het tussendeksel voorzien van een aansluiting die gebruikt kan worden voor
een drukopnemer, maar die ook als aftap van de binnenruimte van de lagerstoel kan
dienen.
Magneetkoppeling
Het maximale over te brengen vermogen is een motorvermogen van 75 kW bij 3000 rpm
en 50 kW bij 1500 rpm. Het CombiMag programma kent 4 groottes
magneetkoppelingen, te weten: MAG 75, MAG 110, MAG 135 en MAG 165. De keuze
van de koppeling hangt af van het over te dragen moment. De bouwwijze van de drie
groottes is identiek. De MAG 110 en - 135 hebben zelfs dezelfde lagering. De magneten
van de binnenrotor zijn ingekapseld door een dunne roestvaststalen mantel en komen
zodoende niet met de vloeistof in aanraking.
Vloeistofgesmeerde lagers
Alle axiale en radiale krachten die door de waaier opgewekt worden, worden opgenomen
door de vloeistofgesmeerde lagers. Deze lagers hebben groeven zodat een optimale
smering en koeling gegarandeerd is. Om de smering en koeling van het lager te
waarborgen, mogen vaste, niet abrasieve delen niet groter zijn dan 0,1 mm (=de
doorsnede van deze groeven). De glijlagers zijn in een roestvaststalen houder
gekrompen en gemonteerd op een siliciumcarbide asbus. De asbus wordt in de
axiaallagering gecentreerd.
Scheidingsbus
De scheidingsbus is een diepgetrokken metalen bus. Deze bus is ontworpen voor
systeemdrukken tot 2500 kPa (25 bar). De wanddikte van de scheidingsbus is zodanig
dat het verlieskoppel, veroorzaakt door de optredende wervelstromen, minimaal is. Het
materiaal van de scheidingsbus is van doorslaggevende invloed op de
warmteontwikkeling ter plaatse. De bus is leverbaar in roestvaststaal en Hastelloy C®.
De scheidingsbus wordt met een aangelaste flens aan het tussendeksel bevestigd en
afgedicht door middel van een pakking. De scheidingsbus schermt de te verpompen
vloeistof van de atmosfeer af.
Algemeen
17