3
Druk op G.
Het scherm voor fijnafstemming
wordt weergegeven.
Beschikbare bedieningshandelingen
Aanpassing: groen-magenta
AB
Aanpassing: blauw-amber
CD
Stelt de instelwaarde terug naar de
M
standaardinstelling.
4
Druk op E.
Het scherm van stap 2 verschijnt opnieuw.
5
Druk op E.
De camera keert terug naar de standby-stand.
u Let op
• In de stand R is de witbalans vast ingesteld op
[Automatische witbalans].
• De werking van Digitaal voorbeeld bij stap 1 wordt
uitgeschakeld wanneer de transportstand is ingesteld
op [Opn. spiegel-omhoog-vergr.], [Meerdere opnamen]
of [Intervalopname].
t Memo
• Wanneer [Meervoud. autom. witbalans] is geselecteerd,
Automatische witbalans
Automatische witbalans
G3
G3
A2 A2
• De volgende instellingen voor de witbalans kunnen worden
±0
±0
Annul.
Annul.
OK
OK
zal de camera, zelfs als er op de opnamelocatie verschillende
lichtbronnen aanwezig zijn, de witbalans automatisch
aanpassen aan de lichtbron van elk gebied. (u is niet
beschikbaar in de stand C.)
ingesteld in menu E3.
15 Instellingsbereik witbalans
16 AWB bij lamplicht
17 WB bij flitsen
18 Kleurtemperatuurstappen
Vast, Automatisch
aanpassen
Krachtige correctie,
Subtiele correctie
Automatische witbalans,
Meervoudige automatische
witbalans, Onveranderd
Kelvin, Mired
3
79