Hoe functie-instellingen worden
gewijzigd
De richtingsknoppen gebruiken
Druk op ABCD in de standby-stand.
Transportstand
p.71
A
Fx2-knop
p.110
B
Witbalans
p.78
C
Aangepaste
D
p.82
opname
U kunt een functie toewijzen aan B en deze gebruiken als
de Fx2-knop (Y). Standaard is [Beeldinstelling buiten]
toegewezen. (p.15)
Gebruik van de Smart-functie
U kunt instellingen gemakkelijk
wijzigen met twee wieltjes: het
functiewiel en het instelwiel. Gebruik
het functiewiel (1) om de gewenste
functie te selecteren, en gebruik het
instelwiel (2) om de instelwaarde
van de geselecteerde functie te
wijzigen.
De volgende functies kunnen worden geselecteerd.
Functiewiel
Schakelt de werking van het
R
instelwiel uit.
Wijzigt de
+/-
belichtingscompensatiewaarde.
ISO
Wijzigt de ISO-gevoeligheid.
Wisselt tussen Continuopname en
CH/CL
Enkelbeeldopname en wijzigt de
opnamesnelheid voor Continuopname.
Wisselt tussen Bracketing en
BKT
Enkelbeeldopname en wijzigt de
bracketwaarde voor Bracketing.
Wijzigt het opnametype voor HDR-
HDR
opname.
Schakelt de rasterweergave in de
zoeker in of uit als opnamen worden
gemaakt met de zoeker.
Raster
Wijzigt het type raster dat wordt
weergegeven op het Live weergave-
scherm als opnamen worden gemaakt
met Live weergave.
Schakelt de functie Shake Reduction en
SR
Movie SR in of uit.
Bijsnijden Wijzigt de instelling voor Bijsnijden.
Wi-Fi
Schakelt de Wi-Fi™-functie in of uit.
1
2
Functie
Pagina
—
p.59
p.62
p.72
p.74
p.85
p.30
p.86
p.55
p.108
1
23