u Let op
• Probeer de Wi-Fi™-functie niet te gebruiken op plaatsen
waar het gebruik van draadloze LAN-apparaten aan
beperkingen onderhevig of verboden is, zoals in vliegtuigen.
• Houd bij het gebruik van de Wi-Fi™-functie rekening met
plaatselijke wetten en regels voor radiocommunicatie.
• Er kan radiogolfinterferentie optreden indien gebruik wordt
gemaakt van een geheugenkaart met een ingebouwde
draadloze LAN-functie (zoals een Eye-Fi-kaart of een Flucard).
Schakel in dat geval de Wi-Fi™-functie van de camera uit.
Instellen vanuit de menu's
1
Selecteer [Wi-Fi] in menu D2 en druk op D.
5
Het scherm [Wi-Fi] verschijnt.
2
Stel [Actiemodus] in
op [Aan].
Selecteer [Uit] als u de Wi-Fi™-
functie wilt uitschakelen.
3
Druk tweemaal op F.
t Memo
• Selecteer [Communicatie-info] bij stap 2 om de SSID,
het wachtwoord en het MAC-adres van de draadloze LAN
te controleren. Of selecteer [Reset instellingen] als u de
instellingen wilt resetten naar de standaardwaarde.
108
1
2
D2
Wi-Fi
Wi-Fi
Actiemodus
Actiemodus
Communicatie-info
Communicatie-info
Reset instellingen
Reset instellingen
Annul.
Annul.
OK
OK
Instellen met de Smart-functie
Zet het functiewiel op [Wi-Fi].
Draai aan het instelwiel.
De Wi-Fi™-functie wordt in- of uitgeschakeld.
1
2