BAF0012.14 03.23
Gaspedaal
Het gaspedaal is bedoeld voor het versnellen en vertragen van de
machine.
•
Versnellen: pedaaldruk voorzichtig verhogen.
•
Vertragen: pedaaldruk voorzichtig verminderen.
•
Snel vertragen: voet van pedaal nemen.
•
Maximaal vertragen: pedaal licht terugdrukken.
Met het gaspedaal kan de rijsnelheid vooruit en achteruit traploos
worden geregeld.
Vooruit rijden
•
Om vooruit te rijden het pedaal naar voren duwen (A).
•
0 tot 12 Km/h
Achteruit rijden:
•
Om achteruit te rijden het pedaal naar achteren duwen.
•
0 tot 6 Km/h
Om de machine tot stilstand te brengen, voet van het pedaal halen.
Voor sneller afremmen kan het pedaal ook iets ingedrukt worden.
Handrem
•
Bij aangetrokken handrem is het pedaal voor de rijsnelheid
geblokkeerd.
•
Door een extra schakelcircuit kan de bestuurder bij
aangetrokken handrem en uitgeschakeld maaiwerk de
bestuurdersstoel verlaten, zonder dat de motor uitschakelt.
Daardoor komt het steeds opnieuw moeten starten van de motor
na het verlaten van de stoel te vervallen.
®
Daardoor wordt de motor, startmotor en accu gespaard.
Vastzetten van de handrem:
Het vergrendelingspedaal naar beneden duwen, zodat het pedaal
voor de rijsnelheid wordt vastgezet. De handrem met de hendel van
de vergrendeling borgen.
Het vergrendelingspedaal pas ontlasten, wanneer de handhendel
correct is geborgd.
Losmaken van de handrem:
Druk voor het losmaken van de handrem het rempedaal naar
beneden en maak de vergrendeling met de handhendel los.
•
Bij losgemaakte handrem kan de motor niet worden gestart.
•
Bij bediende handrem kan het maaiwerk niet worden gestart.
Productbeschrijving
43