Productbeschrijving
6.1.2
Dashboard
38
(1) Onderhoud nodig (na 50 uur en elke 125 uur)
(2) Clignoteur
(3) Voorgloei-indicatie van de dieselmotor
(4) Oliedrukcontrolelamp
®
Bij het oplichten de motor direct uitschakelen en het oliepeil
controleren, eventueel bijvullen. Wanneer de
waarschuwingslamp na de herstart van de motor niet dooft, de
motor uitschakelen en contact opnemen met uw servicepartner.
(5) Koelwater-oververhittingsindicatie
®
Bij het oplichten schakelt het maaiwerk automatisch uit!
Motor circa 5 minuten stationair laten draaien om af te koelen.
Wanneer de temperatuur verder toeneemt, schakelt de motor
automatisch uit.
®
Peil koelvloeistof controleren en eventueel bijvullen.
Beschermrooster en koeler op vervuiling controleren, resp.
reinigen. Als de waarschuwingslamp na de herstart van de
motor niet dooft of als de motor verder oververhit, contact
opnemen met uw servicepartner.
(6) Waarschuwingsindicator
®
Knippert indien de machine zich in een kritieke
veiligheidstoestand bevindt.
(7) Controlelamp handrem
®
De controlelamp gaat uit bij het losmaken van de handrem.
(8) Accu laadcontrole
®
Wanneer de controlelamp na het starten van de motor niet
uitgaat, oplaadprocedure controleren (de controlelamp gaat
eventueel pas uit na lichte verhoging van het motortoerental).
(9) Maaiwerkcontrole
®
Geeft aan, of het maaiwerk is ingeschakeld.
(10) Functiecontrole verzamelsysteem
BAF0012.14 03.23