3.21.2.6 Uitwendige reiniging
•
Houd het oppervlak van de pomp zo schoon mogelijk. Dit vereenvoudigt de inspectie,
de aangebrachte markeringen blijven zichtbaar en de smeernippels worden niet vergeten.
•
Zorg ervoor dat de reinigingsproducten niet in de ruimte van het kogellager komen. Bedek
alle delen die niet met vloeistoffen in contact mogen komen. Bij afgedichte lagers mogen de
reinigingsmiddelen de rubberen afdichtingsmaterialen niet aantasten. Besproei hete delen van
de pomp nooit met water, aangezien bepaalde onderdelen kunnen barsten door de plotselinge
afkoeling. De verpompte vloeistof kan zo in de omgeving spuiten.
3.21.2.7 Elektrische installatie
•
Onderhoudswerkzaamheden aan de elektrische installatie mogen enkel uitgevoerd worden
door opgeleid en gekwalificeerd personeel, en pas na het afkoppelen van de elektrische
stroomtoevoer. Volg de nationale veiligheidsvoorschriften zorgvuldig op.
Respecteer ook de hierboven vermelde voorschriften wanneer er werkzaamheden worden
uitgevoerd terwijl het apparaat nog onder spanning staat.
•
Controleer of de elektrische apparatuur die moet worden gereinigd, een voldoende
beschermingsgraad heeft (bijv. IP54 betekent bescherming tegen stof en tegen spatwater,
maar niet tegen waterstralen). Zie de norm EN 60529. Kies een geschikte methode voor
het reinigen van de elektrische apparaten.
•
Vervang defecte zekeringen enkel door originele zekeringen met de voorgeschreven sterkte.
•
Controleer na elke onderhoudsbeurt de componenten van de elektrische installatie op zichtbare
schade en herstel ze indien noodzakelijk.
3.21.2.8 Aflaten van de vloeistof
•
Sluit de druk- en aanzuigleidingen zo dicht mogelijk bij de pomp af.
•
Wanneer de verpompte vloeistof niet stolt, laat de pomp dan vóór het aflaten afkoelen tot
omgevingstemperatuur.
•
Voor vloeistoffen die bij omgevingstemperatuur stollen of zeer viskeus worden, wordt de pomp
het best onmiddellijk na het stilleggen geledigd door hem van de leidingen los te koppelen.
Draag altijd een veiligheidsbril en handschoenen.
•
Bescherm uzelf met een beschermkap. De vloeistof kan uit de pomp spuiten.
•
Open de ontluchtingspluggen Be, Bb, Bc en Bd.
•
Wanneer er geen aftapleiding is voorzien, moeten
er voorzorgsmaatregelen worden genomen om te
voorkomen dat de vloeistof het milieu verontreinigt.
•
Open de aftapplug Ba aan de onderkant van het
pomphuis.
•
Laat de vloeistof onder invloed van de zwaartekracht
weglopen.
•
Spoel de ruimtes van de pomp met een spoelmedium
of reinigingsvloeistof door een spoelsysteem aan
te sluiten op de volgende inlaatopeningen:
- Ba, Be: het verdringerdeel
- Ba, Bb: ruimte achter de rotor
- Ba, Bd: ruimte achter de lagerbus en eerste
- Ba, Bc: ruimte achter de lagerbus en vóór
- Bc, Bd: pakkingzone en lantaarnring bij
•
Plaats de pluggen terug en sluit de eventuele kleppen.
58 | A.0500.352 - IM-TGH/07.06 NL (08/2023)
mechanische afdichting bij versies
met GS-, GG- en GC-asafdichting
de eerste mechanische afdichting
bij de versie met GD-asafdichting
de versie met PQ-asafdichting
Be
Bk Bc Bd
Bj
1 ; 2
Bi
1 ; 2
de
Ba
Bk
Bm
(TG H58-80 / TG H360-150)
Bb
Be
Bc
Bd
Bj
1 ; 2
Ba
de
Bk