4
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect
De beeldkwaliteit selecteren
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit
die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken voor een
website, enz.).
Opnameformaten
JPEG
Voor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (Y, X, W) en compressiefactor
(SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een beeld gaat vergroten, ziet
u bij een laag aantal pixels eerder een mozaïekpatroon verschijnen. Bij een beeld met een
groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op het
geheugenkaartje minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmate u een
hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het gaat
4
weergeven.
Applicatie
Afhankelijk
van het
gewenste
printformaat
Voor kleine
afdrukken
en gebruik
op websites
64
NL
Aantal
Aantal pixels
pixels
Y (Large –
4.032 x 3.024
groot)
3.200 x 2.400
X (middel)
2.560 x 1.920
1.600 x 1.200
1.280 x 960
1.024 x 768
W (Small –
klein)
640 x 480
Beeld met een hoog aantal pixels
Beeld met een laag aantal pixels
Beeld wordt helderder
Compressiefactor
SF
F
(SuperFijn)
(Fijn)
1/2,7
1/4
YSF
YF
XSF
XF
WSF
WF
N
B
(Normaal)
(Basic)
1/8
1/12
YN
YB
XN
XB
WN
WB