Foto's maken zodat de witte
tinten witter worden en de
zwarte tinten donkerder
Foto's maken zonder ruis
De weergave in de zoeker
verbeteren
De LCD-monitor
optimaliseren
Camerabewegingen
beperken
Foto's maken terwijl
u nagaat of de camera
waterpas staat
Beelden weergeven
Het beeld weergeven nadat
de foto werd gemaakt
Het beeld weergeven nadat
de foto werd gemaakt
en nodeloze beelden
verwijderen
32
NL
Stel de spotmeting in voor lichte of schaduwpartijen. Als het
onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt,
gebruikt u AE-lock om de belichting te vergrendelen,
waarna u de kadrering wijzigt en de foto maakt.
Pas de belichtingscorrectie aan. Als u niet zeker bent wat
de beste belichtingscorrectiewaarde is, kunt u eventueel
AE bracketing gebruiken.
Stel het motiefprogramma in op [HIGH KEY] of [LOW KEY]
en maak een foto.
Stel de ISO-gevoeligheid in op 200 of een andere
lage waarde.
Stel [NOISE REDUCT.] in op [AUTO] of [ON].
Als de ISO-gevoeligheid ingesteld is op 1600 of een andere
hoge waarde, stelt u [NOISE FILTER] in op [HIGH].
Stel de dioptrie van de zoeker in volgens uw wensen.
Als de zoeker nog steeds moeilijk te bekijken valt nadat
u de dioptrie heeft bijgeregeld, of als u de zoeker zonder
occulair wenst te gebruiken, kunt u de zoeker vervangen
door het optionele oogkapje met dioptriecompensatie.
U kunt de helderheid van de LCD-monitor aanpassen.
Tijdens live bekijken stelt u [LIVE VIEW BOOST] in op
[ON] om het onderwerp gemakkelijker op de LCD-monitor
te kunnen zien.
Stel de beeldstabilisatorfunctie in.
Houd de camera stevig vast als u op de ontspanknop drukt.
Als u een lange sluitertijd gebruikt, dient u de camera te
stabiliseren met een statief of een andere methode.
Gebruik de flitser ongeacht de lichtomstandigheden.
Stel het motiefprogramma in op [DIS MODE].
Verhoog de ISO-waarde. Als ISO ingesteld is op [AUTO],
stelt u de bovengrens in op een hoge waarde, bijv. 800,
zodat de ISO-waarde automatisch wordt verhoogd als er
weinig licht is.
Door de zelfontspanner te gebruiken, kunt u voorkomen
dat de camera beweegt als u op de ontspanknop drukt.
U kunt een waterpas weergeven om na te gaan of de
camera waterpas staat.
Roep de hulplijnen op in live bekijken. Kadreer de opname
zo, dat het onderwerp en de hulplijnen horizontaal en
verticaal uitgelijnd zijn.
Stel [REC VIEW] in. U kunt het aantal seconden instellen
voor de weergave van het beeld.
Stel [REC VIEW] in op [AUTO q]. Als u een foto heeft
gemaakt, gaat de camera automatisch naar de stand
Weergeven, zodat u het beeld kunt verwijderen.
Blz. 46,
Blz. 48
Blz. 47,
Blz. 48
Blz. 5
Blz. 50
Blz. 72
Blz. 72
Blz. 15
k
Blz. 107
Blz. 99
Blz. 62
Blz. 18
Blz. 73
Blz. 5
Blz. 50,
Blz. 100
Blz. 60
Blz. 99
Blz. 39,
Blz. 99
Blz. 108
Blz. 108