Download Print deze pagina

Olympus E-30 Handleiding pagina 149

Advertenties

LET OP
• Controleer de batterij voor het opladen altijd op lekkage, verkleuringen, vervormingen of andere afwijkingen.
• Tijdens langdurig gebruik kunnen de batterijen heet worden. Verwijder de batterij nooit onmiddellijk na gebruik
van de camera om kleine brandwonden te voorkomen.
• Denkt u de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
• Deze camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Gebruik geen ander type batterij.
Lees de handleiding voor de batterij zorgvuldig door voor een veilig en juist gebruik.
• Er kan een storing in het contact optreden als de polen van de batterij nat of vettig zijn. Droog de batterij voor
gebruik goed met een droge doek.
• Laad de batterij altijd op als deze voor het eerst wordt gebruikt of als deze langere tijd niet gebruikt is.
• Probeer de camera en de reservebatterij zo warm mogelijk te houden, indien de camera wordt gebruikt
met batterijvoeding bij een lage temperatuur. Het is mogelijk dat een batterij die is leeggeraakt bij lage
temperaturen, weer herstelt als deze de kamertemperatuur aanneemt.
• Het aantal foto's dat u kunt maken, is afhankelijk van de lichtomstandigheden of van de batterij.
• Schaf voordat u een lange reis maakt voldoende reservebatterijen aan, zeker als u naar het buitenland gaat.
Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is.
• Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer
van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving
in acht.
Let op de werkomgeving
• Laat de camera, ter bescherming van de hoge-precisietechnologie die er aan ten grondslag ligt, nooit achter
op de hieronder genoemde plaatsen, niet tijdens gebruik en niet tijdens opslag:
• Plaatsen met hoge temperaturen en/of relatieve vochtigheid of plaatsen waar extreme fluctuaties in de
temperatuur optreden. Direct zonlicht, aan het strand, in een afgesloten auto, of in de buurt van
warmtebronnen (kachels, radiatoren, enzovoort) of luchtbevochtigers.
• In zanderige of stoffige omgevingen.
• In de buurt van brandbare stoffen of explosieven.
• In natte ruimten, zoals in de badkamer of in de regen. Lees, ook als u een weerbestendig product gebruikt,
de handleiding aandachtig door.
• In ruimten waar sterke trillingen kunnen optreden.
• Laat de camera niet vallen en stel hem niet bloot aan zware schokken of trillingen.
• Als de camera op een statief bevestigd is, stelt u de positie van de camera met de statiefkop in. Verdraai de
camera niet.
• Laat de camera niet achter met de lens op de zon gericht. Daardoor kan de lens of het sluitergordijn
beschadigd raken en kunnen kleurvervalsing of nevenbeelden op het beeldopneemelement optreden
en kan zelfs brand ontstaan.
• Laat de elektrische contacten van de camera en verwisselbare lenzen ongemoeid. Denk eraan het kapje erop
te doen als u de lens verwijdert.
• Haal de batterijen uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Kies een
koele, droge plaats om de camera op te bergen om condensvorming of schimmelvorming in de camera te
voorkomen. Is de camera langere tijd opgeborgen geweest, dan schakelt u deze in en controleert u de juiste
werking door de ontspanknop in te drukken.
• Houd u altijd aan de beperkingen die gesteld zijn aan de omgevingscondities zoals die zijn beschreven in de
handleiding van de camera.
LCD-monitor
• Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing
in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden.
• Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet
op een defect.
• Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor
gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect. Met de camera in de stand Weergeven is dit verschijnsel
minder opvallend.
• Op plaatsen waar lage temperaturen kunnen optreden kan het enkele momenten duren voordat de LCD-
monitor oplicht of kunnen tijdelijke kleurverschuivingen optreden. Gebruikt u de camera op extreem koude
plaatsen, dan is het goed om de camera tussen de opnamen op een warme plaats op te bergen. Een LCD-
monitor die slecht presteert als gevolg van lage temperaturen herstelt zich weer zodra de temperatuur weer
normale waarden aanneemt.
• Het LCD dat voor de monitor wordt gebruikt, is met hoge-precisietechnologie gemaakt. Er kunnen echter
zwarte of lichte punten op de LCD-monitor verschijnen. Als gevolg van de karakteristieke eigenschappen van
de monitor of van de hoek waaronder u het beeld op de monitor bekijkt, zijn deze punten niet gelijk in kleur en
helderheid. Dit wijst echter niet op een defect.
Lens
• Niet onderdompelen in water of nat laten worden.
• Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen.
• Houd het beweegbare deel van de lens niet vast.
• Raak het lensoppervlak niet direct aan.
• Raak de contactpunten niet direct aan.
• Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen.
• Het temperatuurbereik voor bediening is –10 °C – 40 °C. Gebruik de camera altijd binnen dit temperatuurbereik.
11
149
NL

Advertenties

loading