4.5
Werking in vochtige lokalen
4.6
Richtlijnen betreffende de installatie
WGB 50/70 D en 90/110 C
Waterbereiding
Bij het gebruik van onthardingsinstallaties wordt er een wateront-
harding op de hardheidsgraad van min. 6 tot 8 °dH aanbevolen.
De pH-waarde mag de toegestane waarde van 8,5 niet overschrij-
den.
De volgende fabrikanten zijn momenteel vrijgegeven door
BRÖTJE:
– Natrium-ionenwisselaar „Fillsoft" van de fa. Reflex
– „Verwarmingswaterontharding 3200" van de fa. Syr
Met een versnijdingsarmatuur dient ervoor te worden gezorgd dat
de min. ontharding niet onder 6°dH ligt.
Men dient in ieder geval de gegevens van de fabrikant in acht te
nemen!
In acht nemen!
Voor alle ketelmaten gelden principieel de richtlijnen overeen-
komstig de VDI-richtlijnen 2035 T1/ T2 en het BDH-informatieblad
nr. 8. De vloerverwarmingskring dient apart te worden bekeken.
De gegevens van de additieffabrikant resp. buizenleverancier die-
nen in acht te worden genomen!
Onderhoudsinstructie
In het kader van het aanbevolen onderhoud van de ketel (om de 2
jaar) dient de hardheidsgraad van het verwarmingswater te wor-
den gecontroleerd en evt. de betreffende hoeveelheid van het te
gebruiken additief te worden nagevuld.
Bij de levering en lokaalluchtonafhankelijk gebruikt, is de WGB
conform met de beveiligingstype IPx 4D (zie Fig. 3).
Indien de ketel in een vochtig lokaal geplaatst wordt, moeten de
volgende regels nageleefd worden:
– een lokaalluchtonafhankelijke werking
– Om het type beveiliging IPx4D te respecteren:
de omgevingsvoeler RGT niet in vochtige lokalen gebruiken!
– alle toekomende en vertekkende elektrische kabels moeten in
de kabelhalzen bevestigd worden. De schroeven van de klem-
men moeten volledig aangespannen worden zodat er zich geen
water in het bord kan infiltreren!
Opgelet! Bij de installatie van de WGB voor de verwarming alleen
of in combinatie met een indirect gestookte boiler,
er op letten dat gedurende de installatie voorzorgsmaatregelen
genomen worden om waterschade te voorkomen, o.a. door lekken
komende van de boiler.
Stookplaats
• De stookplaats moet droog zijn met een omgevingstemperatuur
gelegen tussen 0° C en 45°C.
Voorbereiding van de installatie
17