Inhoudsopgave Toelichting bij deze handleiding......................Inhoud van deze handleiding........................ Overzichtstabel........................... Gebruikte symbolen..........................Voor wie is deze handleiding bestemd?....................Veiligheid............................Doelmatig gebruik..........................Algemene veiligheidsvoorschriften....................... Normen en voorschriften........................CE markering............................Conformiteitverklaring........................Technische gegevens........................... Afmetingen en aansluitingen....................... Technische gegevens........................... 11 Bedradingschema..........................12 Voelerwaardetabellen.......................... 13 Voorbereiding van de installatie......................
Pagina 3
Checklist voor de inbedrijfsname......................43 Bediening............................44 Bedieningselementen.......................... 44 Meldingen............................45 Instelling van de verwarmingsbedrijf....................45 Instellen van tapwaterbedrijf....................... 46 Instelling van de ruimtestreefwaarde....................46 Info weergeven........................... 47 Foutmelding............................47 Onderhoudsmelding..........................48 Schoorsteenvegerfunctie........................48 7.10 Fabrieksinstellingen herstellen......................48 Programmering........................... 49 Programmeringsmethode........................
Toelichting bij deze handleiding 1. Toelichting bij deze handleiding Lees deze handleiding zorgvuldig door, voor de installatie van het apparaat! 1.1 Inhoud van deze handleiding De inhoud van deze handleiding beschrijft de installatie-instructies van de conden- serende oliewandketel uit de serie WOB B bestemd voor een standaard cv-installa- ties met 1 pompgestuurde verwarmingskring en de sanitair warmwaterbereiding met behulp van een indirectgestuurde boiler.
Toelichting bij deze handleiding 1.3 Gebruikte symbolen Gevaar! Wanneer de waarschuwing wordt genegeerd, bestaat er gevaar voor lijf en leven. Gevaar voor elektrische schokken! Wanneer de waarschuwing wordt genegeerd, bestaat er gevaar voor lijf en leven door elektriciteit. Opgelet! Bij negeren van de waarschuwing bestaat er gevaar voor het milieu en het apparaat.
Veiligheid 2. Veiligheid Gevaar! Let in ieder geval op de volgende veiligheidsinstructies! U brengt anders zichzelf en anderen in gevaar. 2.1 Doelmatig gebruik De condenserende oiliewandketels van de reeks NovoCondens WOB B zijn bruik- baar als warmteopwekker in cv-installaties met tapwater volgens de norm EN12828.
Veiligheid 2.3 Normen en voorschriften Dit toestel dient te worden geïnstalleerd conform de geldende regels, en mag en- kel worden gebruikt in een voldoende geventileerde ruimte. - DIN 4109; Geluidsisolatie in de hoogbouw - DIN 4755; Oliestookinstallaties - Technische regels oliestookinstallatie (TRÖ) - keuring - DIN 51603-1;...
Technische gegevens 3. Technische gegevens 3.1 Afmetingen en aansluitingen Afb. 1: Afmetingen en aansluitingen WOB B Ø 80 Ø 125 7307035-01 08.12 Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B...
Pagina 10
Technische gegevens Aanvoer verwarming G 1" Retour verwarming G 1" Aanvoer reservoir G 1" Retour reservoir G 1" Veiligheidsklep R ¾" MAR Mengeraansluitpijp Afb. 2: Afmetingen WOB B met standreservoirs BS 120/BS160 Reservoirmodel Maat A Maat B Maat C Maat D Maat E Maat F Maat G...
Voorbereiding van de installatie 4. Voorbereiding van de installatie 4.1 Ventilatie Bij een lokaalluchtafhankelijke werking van de WOB B moet de plaats van opstel- ling van ventilatie worden voorzien volgens de geldende normen. De gebruiker moet erop gewezen worden dat de opening niet dicht of verstopt mag raken, en dat de luchttoevoeropeningen voor de verbrandingslucht vrijgehouden moeten worden.
Voorbereiding van de installatie 4.4 Praktische richtlijnen voor verwarmingsinstallateurs 1. Met respect van het installatievolume (vb. bij gebruik van bufferboilers) bepa- len welke maatregelen nodig zijn voor het vulwater volgens VDI*richtlijn*2035 gelden in de navolgende tabel. Indien bij een deelontharding naar 6 °dH volgens het productspecifieke Dia- gramma Waterhardheid onvoldoende is, kan men aditieven toevoegen of ge- demineraliseerd water gebruiken ( met pH-waarde stabilisator).
Voorbereiding van de installatie 4.5 Aanwijzingen betreffende de installatieruimte Opgelet! Gevaar door vochtschade! Bij de installatie van WOB B moet men rekening houden met: Er op letten dat gedurende de installatie voorzorgsmaatregelen genomen worden om waterschade te voorkomen, o.a. door lekken komende van de tapwaterreser- voir.
Pagina 17
Voorbereiding van de installatie 7307035-01 08.12 Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B...
Installatie 5. Installatie 5.1 Aansluiting van het verwarmingscircuit De aanvoer (KV) en de retour (KR) van het verwarmingscircuit op de ketel aanslui- ten met behulp van vlakafdichtende schroefkoppelingen. Tip: Verwarmingsfilter inbouwen. De montage van een filter in de retour is aanbevolen. Bij oude installaties moet men voor de montage het verwarmingscircuit zorgvuldig spoelen.
Pagina 21
Installatie De uitlaatgasleidingsystemen hebben de volgende toelatingsnummers: - KAS 80 enkelwandig Z-7.2-1104 - KAS 80 concentrisch Z-7.2-3254 Afb. 4: Aansluitmogelijkheden met KAS 80 (toebehoren) 7) C 6) C 5 ) C 8) B / 10) C 4) C 2) C 11) B 9) C 10) C...
Installatie 5.4 Rookgassysteem Tab. 4: Toegestane uitlaatgasleidinglengten voor KAS 80 (DN 80/125) Basisbouwset KAS 80/2 KAS 80/2 met LAA KAS 80/2 met K80 enkelwandig in de enkelwandig in de schacht, schacht, concentr. in de r.-l.-onafhankelijk r.-l.-afhankelijk schacht, r.-l.-onafhankelijk WOB B max.
Installatie - Bepalingen van de installatiehandleiding - De gasinstallatienormen NBN D 51 003 en NBN B 61 002 - De lokaal geldende wetgeving Opgelet: Op grond van verschillende bepalingen en regionaal afwijkende toepas- sing (rookgasafvoer, reinigings- en controleopeningen enz.) dient voor het begin van de montage overleg te worden gepleegd met de ter zake bevoegde schoor- steenveger.
Pagina 24
Installatie Inkorting van de buizen Al de buizen kunnen ingekort worden. De afgezaagde uiteinden dienen zorgvuldig ontbraamt te worden. Bij het inkorten van een concentrische buis, moet er ten- minsten een stuk van 6 cm lengte van de buitenbuis afgezaagd worden. De veer- ring voor het centreren van de binnenbuis vervalt.
Installatie Afb. 6: Invoeren in een koker In elkaar monteren van de elementen De buizen en vormdelen moeten tot aan de bodem van de mof in elkaar worden gestoken. Tussen de afzonderlijke elementen mogen slechts de originele profiel- dichtingen van de bouwset resp. de originele reservedichtingen worden gebruikt. Voor het in elkaar steken moeten de dichtingen met de meegeleverde siliconen- pasta worden ingesmeerd.
Installatie Minimumafmetingen van de schacht Afb. 7: Minimumafmetingen van de schacht Buiten-Ø Min. binnenafmeting schacht korte zijde A rond B Systeem [mm] [mm] [mm] KAS 80 (DN 80) enkelwandig KAS 80 (DN 125) concentr. KAS 80/3 (DN 110) enkelwandig KAS 110 5.8 Reinigings- en testopeningen Opgelet! Rookgasafvoer reinigen!
Pagina 27
Installatie een onverwisselbare stekker aangesloten worden of met een vaste aansluiting ge- beuren. In alle andere landen is een vaste aansluiting te voorzien. Voor de elektrische aansluiting van de ketel is de geleverde kabel te gebruiken of kabels van de types H05VV-F 3 x 1 mm of 3 x 1,5 mm mm te gebruiken.
Pagina 28
Installatie Aansluiten van de voelers en componenten Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door onvakkundig werk! Het schakelschema respecteren! De accessoires volgens de bijgevoegde handlei- dingen monteren en aansluiten. Op het net aansluiten. De aarding controleren. Buitentemperatuurvoeler (leveringsomvang) De buitentemperatuurvoeler wordt standaard bij het toestel bijgeleverd. Aanslui- ting zie Aansluitschema.
Installatie 5.10 Olievoorziening Opgelet! Alleen systeem met 1 leiding! Voor de olietoevoer is uitsluitend het 1-lei- ding-systeem met een stookoliefilter-stookolieontluchter-combinatie toegestaan! Daarbij is het gebruik van de stookoliefilter-stookolieontluchter-combinatie van het type "Toc-Duo-A" resp. "Toc-Duo-N" (filterpatroon uit sinterkunststof) van de firma Oventrop dwingend voorgeschreven ( Afb. 9 ). Opgelet! Bedrijf alleen met lichte stookolie EL! De brander mag alleen met lichte stookolie EL volgens DIN 51603 (max.viscositeit van 6 mm /s bij 20 °C) met een...
Installatie Opgelet! De olietoevoerleidingen moeten knikvrij gelegd worden! 5.11 Antihevelklep Bij systemen waar de maximale tankvulstand boven het diepste punt van de zuig- leiding ligt, bestaat het gevaar dat bij een lekkage van de zuigleiding de tankin- houd door dit lek weg kan lopen (overhevelen). Door de montage van een antihevelklep in de zuigleiding kan in de systeemdelen die na de klep komen, het onopzettelijk weglopen van stookolie voorkomen wor- den.
Installatie 5.13 Stookolie-ventilator- combinatie Toc-Duo Afb. 11: Overzicht 1 Veiligheidsvlotter 7 Afsluitkraan 2 Vlotter 8 Ontluchterkop 3 Houderstuk 9 Kap 4 Filterpatroon 10 Retour van de brander G " AG 5 Filterpot 11 Aanvoer naar de brander met manometeraansluitstuk G "...
Installatie 5.14 Montage van de stookolie- ventilator-combinatie Opgelet! De olietoevoerleidingen moeten knikvrij gelegd worden! Opmerking: De stookolie-ventilator-combinatie kan aan de rechter en linker on- derkant van de condenserende olieketel gemonteerd worden. Bij montage aan de linker onderkant moet erop gelet worden dat de stookolie-ventilator-combinatie vanwege de begrensde lengte van de olietoevoerleidingen steeds met de aanvoer- en retouraansluiting naar achteren in de houderplaat geplaatst wordt.
Pagina 33
Installatie 2. Houderplaat met de meegeleverde bouten conform Afb. 13 aan de montage- console bevestigen (variant A) Opmerking: Indien nodig kan de houderplaat aan de andere kant van de montage- console gemonteerd worden, om de stookoliefilter-ontluchter-combinatie onder de condenserende olieketel aan te brengen (variant B, zie ook Afb. 15 ). Afb.
Pagina 34
Installatie Afb. 16: Aansluiting van de aanvoer- en retourslang 5. Aanvoer- en retourslang conform Afb. 16 op retouraansluiting (A) resp. aan- voeraansluiting (B) van de stookoliefilter-ontluchter-combinatie aansluiten (6) Opgelet! De aanvoer- en retouraansluiting mogen niet verwisseld worden, omdat dit in schade aan de stookoliefilter-ontluchter-combinatie en aan de branderpomp kan resulteren! Afb.
Installatie Afb. 18: Aansluiting van de ontluchtingslang 7. Kap verwijderen en ontluchtingsslang conform Afb. 18 op de aansluiting van de ontluchterkop aansluiten 8. Ontluchtingsslang via een kabelschroefkoppeling in het binnenste van de con- denserende olieketel WOB steken 5.15 Wandmontage Naast de montage op de condenserende ketel kan de stookoliefilter-ontluchter- combinatie Toc Duo ook aan een wand aangebracht worden.
Installatie 5.17 Instellen en controle van de CO2 waarden Voor de instelling en controle van de CO -waarden wordt de WOB B uitgevoerd in de Regelaarstopfunctie . 1. Verwijderen van de beplating aan de voorkant Knop voor de boosterpomp zolang drukken tot de kunststof tank van de olie- doseerpomp met olie gevuld is.
Pagina 37
Installatie 10. Brander ca. 5 min lang met de ingestelde streefwaarde laten lopen, om te zor- gen dat eventueel aanwezige lucht uit de olie-toevoerleidingen kan ontsnap- pen. 11. OK-toets drukken en met de draaiknop de streefwaarde 0% (minimum last) in- stellen 12.
Pagina 38
Installatie Opgelet! De olie-smoorklep mag niet zo ver gesloten worden dat in de doseer- pomp geluiden ontstaan! CO2-gehalte steeds naargelang de luchttemperatuur en luchtdruk Afb. 19: CO2-gehalte bij verandering van de luchttemperatuur en luchtdruk Luchttemperatuur [°C] Aan het gemiddelde CO -gehalte van 13% ligt een temperatuur van 20°C en een luchtdruk van 1013 mbar ten grondslag.
Installatie 5.18 Vervanging van de luchtrestrictie Bij installatie van de WOB B op grotere hoogten kan het noodzakelijk zijn, speciale luchtrestricties te monteren, wanneer het CO -gehalte boven de 13,5% ligt. Ze on- derscheiden zich van de standaard gemonteerde luchtrestricties door een inker- ving aan de bovenkant (A) en een groter gatdiameter (B).
Inbedrijfsname 6. Inbedrijfsname Gevaar! Levensgevaar door onvakkundig werk! De eerste indienststelling moet toevertrouwd worden aan een erkende cv-installa- teur! De installateur controleert de dichtheid van de leidingen, de goede werking van alle regelingen en veiligheidscomponenten en meet de verbrandingswaarde. Bij een onvakkundige uitvoering is er een groot risico voor schade aan personen, het milieu en het materiaal! Controlelijst paragraaf 6.7 Checklist voor de inbedrijfsname in acht nemen! 6.1 Inbedrijfsname-menu...
Inbedrijfsname Afsluitkleppen (1 en 2) openen 4. Het bedieningspaneel openen en het toestel starten met behulp van de aan/uit schakelaar op het bedieningsbord xxxxxxxxxxxxxx Met behulp van de verwarmingsbedrijftoets op de regeling de bedrijfsmodus Auto kiezen Automatisch bedrijf Met behulp van de draaiknop op de bedieningseenheid, de gewenste ruimte- temperatuur instellen 6.3 Temperaturen voor het verwarming en tapwater...
Inbedrijfsname 6.5 Programmering van noodzakelijke parameters Normaalgesproken hoeven de parameters van de regeling niet te worden veran- derd (toepassingsvoorbeeld). Alleen datum/kloktijd en evt. de tijdsprogramma´s dienen te worden ingesteld. Opmerking: De instelling van de parameters wordt in het hoofdstuk Programme- ring beschreven.
Inbedrijfsname 6.8 Checklist voor de inbedrijfsname Tab. 6: Checklist voor de inbedrijfsname Installatiestandplaats 2e Gebruiker 3e Keteltype/Omschrijving 4e Serienummer 7e Alle leidingen en aansluitingen op dichtheid gecontroleerd? 8e Uitlaatgasinstallatie gecontroleerd? 9e Olievoorzieningsleidingen gecontroleerd? 12. De verwarmingsinstallatie vullen 13. Gebruikte wateradditieven .......
Bediening 7. Bediening 7.1 Bedieningselementen Afb. 21: Bedieningselementen Keteltemperatuur 1e Regelings-bedieningseenheid 7e Draaiknop 2e Bedrijfskeuzetoets verwarmingsbedrijf 8e Toets ESC (onderbreking) 3e Modustoets tapwaterbedrijf 9e Toets schoorsteenveger 4e Display 10e Aan-uit schakelaar 5e Toets OK (bevestigen) 11. Ontgrendelings-toets verbrandingsautomaat 6e Infotoets 12.
Bediening 7.2 Meldingen Afb. 22: Symbolen in het display sRE081B Betekenis van de weergegeven symbolen Verwarmen op Koelen actief (alleen warmtepomp) streefwaarde comfort Verwarmen op Compressor in bedrijf streefwaarde geredu- (alleen warmtepomp) ceerd Verwarmen op streef- waarde vorstbescher- Onderhoudsmelding ming Lopend proces Foutmelding Vakantiefunctie actief...
Bediening 7.6 Info weergeven Door de infotoets in te drukken kan men de verschillende temperaturen en mel- dingen oproepen. - Ruimte- en buitentemperatuur - Fout- of onderhoudsmeldingen Opmerking: Indien er geen storing geweest is en, bij afwezigheid van een onder- houdsmelding, verschijnen deze informaties niet op het display.
Bediening 7.8 Onderhoudsmelding Indien het onderhoudsymbool op het display verschijnt, , is er een onderhouds- bericht of de verwarmingsinstallatie bevindt zich in een speciaal bedrijf. - Infotoets indrukken - Meer informatie wordt weergegeven (zie onderhoudscode-tabel). Opmerking: In de fabrieksinstelling is de onderhoudsmelding niet actief. 7.9 Schoorsteenvegerfunctie Met de schoorsteenvegertoets wordt de schoorsteenvegerfunctie geactiveerd...
Programmering 8. Programmering De programmering dient na de montage te gebeuren. 8.1 Programmeringsmethode De keuze van de instelniveaus en de menupunten voor de gebruiker en de installa- teur wordt gemaakt aan de hand van de hierna volgende grafiek.: Afb. 23: Keuze van de instelniveaus en de menupunten Basisweergave Keteltemperatuur druk op...
Programmering 8.2 Wijziging van parameters Instellingen die niet rechtstreeks via het bedieningsveld worden gewijzigd, moe- ten op het instelniveau tot stand worden gebracht. De fundamentele programmering wordt hieronder aan de hand van de instelling van kloktijd en datum weergegeven. Keteltemperatuur Basisweergave: drukken Datum en tijd...
Pagina 51
Programmering Datum en tijd minuten wijzigen Uren / minuten (bijv. 30 minuten). Datum en tijd Uren / minuten Keuze bevestigen met Op de modustoets verwarming circuit drukken om naar de basisweergave terug te keren. Keteltemperatuur Door te drukken op de ESC-toets wordt het vorige menupunt opgeroepen zonder dat vooraf gewijzigde waarden worden overgenomen.
Programmering 8.3 Parameterlijst - Niet alle op het display weergegeven parameters zijn in de insteltabel vermeld. - Naargelang de configuratie van de installatie, zijn alle in de insteltabel vermelde parameters niet op het display weergegeven. - Om toegang tot het instelniveau Eindgebruiker (E), Inbedrijfstelling (I) en Specia- list (F) te kunnen krijgen, moet men op toets OK drukken en vervolgens geduren- de ongeveer 3 seconden op de infotoets.
Pagina 53
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Bediening verw groep 3/P Samen met verw circuit 1 Samen met verw groep 1 | Onafhankelijk Ruimtetemperatuur app 1 Voor alle toegewezen Alleen verwarmingscircuit 1 | Voor alle toegewezen verw.circuits verw.circuits Deze parameter is alleen in de ruimte-unit zichtbaar! Aanwezigheidstoets app 1 Voor alle...
Pagina 54
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase in --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Kopieren? Standaard waarden Nee | Ja Klokprogramma 4 / tapw Voorselectie Ma-Zo Ma-Zo | Ma-Vr | Za-Zo | Ma | Di | Wo | Do | Vr | Za | Zo 1e fase in 05:00 (h/min) 1e fase uit...
Pagina 55
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Bedrijfsniveau Vorstbeveiliging Vorstbeveiliging | Gereduceerd Vakantie VG 3 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingsgroep 3 beschikbaar is! Voorselectie Periode 1 Periode 1 ... 8 Start --.-- (dag.maand) Einde --.-- (dag.maand) Bedrijfsniveau Vorstbeveiliging Vorstbeveiliging | Gereduceerd Verwarmings groep 1 Gewenste wrde comfort 20.0°C...
Pagina 56
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Overtemperatuur afname Verwarmingsbedrijf Uit | Verwarmingsbedrijf | Altijd Met opslag buffertank Uit | Verwarmingsbedrijf | Altijd Met voorregelaar/circ pomp Nee | Ja Pomptoerentalreductie Stooklijn Bedrijfsniveau | Stooklijn Min pomptoerental WOB 15: 30 % WOB 20: 30 % WOB 25: 30 % Max pomptoerental...
Pagina 57
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Pomp bedrijf continue 1109 Nee | Ja Max temp bev pompcircuit 1120 Uit | Aan Mengklep verhoging 1130 5°C Looptijd servomotor 1134 120 s Vloerfunctie 1150 Uit | Functioneel verwarmen | Bezettings afh verwarmen | Functio- neel/bezet verwarm | Bezettings afh/funct verw | Hand Vloerfunctie gew wrde hand 1151...
Pagina 58
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Gew wrde aanv ruimtetherm 1342 - - -°C Ruimte-invloed 1350 - - - % Ruimtetemp begrenzing 1360 0.5°C Snel opwarmen 1370 - - -°C Geoptimaliseerd uit 1380 Tot gew wrd gereduceerd Uit | Tot gereduceerd-streefwaarde | Tot vorstbeveiligingsstreefwaar- Inschakeloptimalisering max 1390 0 min...
Pagina 70
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Schoorsteenvegerfunctie 7130 Uit | Aan Handbediening 7140 Uit | Aan Regelaarstopfunctie 7143 Uit | Aan Gew wrde regelaarstop 7145 Telefoon servicedienst 7170 Pstick opslag pos 7250 PStick Bez Databank 7251 Pstick commando 7252 Geen werking Geen werking | Lezen van stick | Schrijven op stick Pstick voortgang...
Pagina 71
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Contacttoestand H4 7860 Open | Gesloten Frequentie H4 7862 Contacttoestand H5 7865 Open | Gesloten Contacttoestand H6 7872 Open | Gesloten Status Status verwarmingsgroep 1 8000 Status verwarmingsgroep 2 8001 Status verwarmingsgroep 3 8002 Status tapwater 8003...
Pagina 73
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Min collectortemperatuur 1 8512 dT collector 1/tapwater 8513 dT collector 1/buffer 8514 dT collector 1/zwembad 8515 Aanv. temp. solarenergie 8519 Retour temp. solarenergie 8520 24-uur solarenergie verm. 8526 Totale solarenergie verm. 8527 Bedr uren zonne-energie 8530 Bedr H oververh collector 8531...
Pagina 74
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Ruimtethermostaat 2 8779 Geen behoefte | Behoefte Verwarmingspomp 3 8790 Uit | Aan Verwarmingspomp 3 open 8791 Uit | Aan Verwarmingspomp 3 dicht 8792 Uit | Aan Snel opstoken VG Pomp 3 8795 Ruimtemperatuur 3 8800 Gew waarde ruimte 3...
Pagina 75
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Relaisuitgang QX3 9033 Uit | Aan Relaisuitgang QX21 module 1 9050 Uit | Aan Relaisuitgang QX22 module 1 9051 Uit | Aan Relais uitg QX23 moduul 1 9052 Uit | Aan Relaisuitgang QX21 module 2 9053 Uit | Aan Relaisuitgang QX22 module 2...
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Status tapwater Status ketel Status zonne-energie Status houtketel Status opslagtank Status zwembad Jaar Datum Tijd Telefoon servicedienst 1) E = Eindgebruiker, In = Inbedrijfsname, I = Installateur Opmerking: De parameters met de programmanummers 1- 54 zijn individuele pa- rameters van de bedieningseenheid en de ruimte-unit.
Pagina 77
Programmering Programmablokkade Wanneer de blokkering is geactiveerd worden de gegevens weergegeven, maar (27) kunnen niet gewijzigd worden. - Tijdelijke verwijdering: Druk tegelijkertijd de toets OK en ESC in gedurende min. 3 s. Nadat het pro- grammeringsniveau werd verlaten wordt de blokkering opnieuw geactiveerd. - Duurzame verwijdering: Eerst tijdelijke verwijdering, vervolgens prog.
Pagina 78
Programmering Ruimtetemperatuur app 1 Onder prog.-nr. 47 kan de toewijzing van de ruimte-unit 1 aan de verwarmingscir- (47) cuits geselecteerd worden. Alleen verwarmingscircuit 1: De ruimtetemperatuur wordt uitsluitend naar ver- warmingscircuit 1 gezonden. Voor alle toegewezen verw.circuits: De ruimtetemperatuur wordt aan de onder prog.-nr.
Pagina 79
Programmering Verwarmingsfasen Het is mogelijk om, per verwarmingscircuit, tot 3 verwarmingsperioden in te stel- (501 tot 506, 521 tot 526, 541 len (prog. nr.Selectie(Prog.-Nr. 500, 520, 540, 560). In de verwarmingsfasen wordt tot 546, 561 tot 566, 601 tot er tot de comfortstreefwaarde verwarmd. Buiten de verwarmingsfasen wordt er 606) tot de gereduceerde streefwaarde verwarmd.
Pagina 80
Programmering Gewenste wrde vorst Instelling van de gewenste ruimtetemperatuur tijdens het vorstbeveiligingsbe- (714, 1014, 1314) drijf. Zonder ruimte-voeler of met uitschakelde ruimteinvloed (prog.-nr. 750, 1050, 1350) dient deze waarde voor de berekening van de aanvoertemperatuur, om theoretisch de ingestelde ruimtetemperatuur te bereiken. Het verwarmings- circuit blijft zolang uitgeschakeld tot de aanvoertemperatuur zo ver daalt dat de ruimtetemperatuur onder de vorstbeveiligingstemperatuur daalt.
Pagina 81
Programmering Zomer/Winter verw grens Zodra het gemiddelde van de buitentemperatuur van de afgelopen 24 uur 1°C bo- (730, 1030, 1330) ven de hier ingestelde waarde stijgt, schakelt het verwarmingscircuit over naar zomerbedrijf. Zodra het gemiddelde van de buitentemperatuur van de afgelopen 24 uur 1°C onder de hier ingestelde waarde daalt, schakelt het verwarmingscir- cuit over naar winterbedrijf.
Pagina 82
Programmering Ruimte-invloed De aanvoertemperatuur wordt via de verwarmingscurve afhankelijk van de bui- (750, 1050, 1350) tentemperatuur berekend. Deze wijze van instellen veronderstelt dat de verwar- mingskarakteristiek correct ingesteld is, want de regelaar houdt in deze instelling geen rekening met de ruimtetemperatuur. Opmerking: Als er echter een ruimte-unit RGT/RGTF of RGB aangesloten is en de instelling ruimte-invloed tussen 1 en 99% wordt ingesteld, wordt de afwijking van de ruimtetemperatuur in vergelijking met de streefwaarde geregistreerd en...
Pagina 83
Programmering Snel opstoken De snelle opwarming wordt actief, wanneer de streefwaarde voor de ruimte van (770, 1070, 1370) het beveiligingsbedrijf of het reduceerbedrijf overschakelt naar comfortbedrijf. Tijdens de snelle opwarming wordt de streefwaarde voor de ruimte met de hier ingestelde waarde verhoogd. Daardoor wordt bereikt dat de daadwerkelijke ruim- tetemperatuur binnen zeer korte tijd tot de nieuwe streefwaarde stijgt.
Pagina 84
Programmering 5°C 21,5 0°C 15,8 -5°C 12,5 -10°C 10,3 -15°C -20°C Duur van de snelle afkoeling bij afkoeling met 4°C per uur: Gebouwtijdconstante (configuratie, progr.-nr. 6110) Buitentemperatuur gemengd: 10 h 15 h 20 h 50 h 15°C 24,1 10°C 15,3 5°C 18,6 0°C...
Pagina 85
Programmering Afb. 28: Inschakel- en uitschakeloptimalisering Xaan Inschakeltijd vervroegd Xuit Uitschakeltijd vervroegd Tijdschakelprogramma Ruimte temperatuur-streefwaarde Ruimte temperatuur-werkelijke waarde Gew wrde toename Red start Bij een t.o.v. de behoefte geringe verwarmingscapaciteit kan de gereduceerde Start streefwaarde voor de ruimte bij lage buitentemperaturen worden verhoogd. De (800, 1100, 1400) verhoging is afhankelijk van de buitentemperatuur.
Pagina 86
Programmering Pomp bedrijf continue Met de functie Pomp bedrijf continu kan het uitschakelen van de pomp door snel- (809, 1109, 1409) afkoeling of bij bereikte ruimtetemperatuur ( ruimtethermostaat of ruimtevoeler) onderdrukt worden. - Nee: de verwarmingspomp / ketelpomp kan door snelafkoeling of bereikte om- gevingstemperatuur uitgeschakeld worden.
Pagina 87
Programmering Afb. 30: Temperatuurprofiel bij de estrik-drogingsfunctie [dag] Fv+Bv Startdag Functioneel verwarmen Bv Droogstoken Belangrijk! De betreffende voorschriften en normen van de estrik-fabrikant dienen in acht te worden genomen. Een juiste functionaliteit is alleen mogelijk met een correct geïnstalleerde verwar- mingsinstallatie (hydrauliek, elektriciteit en instellingen).
Pagina 88
Programmering Met opslag buffertank Met deze parameter wordt vastgelegd of het verwarmingscircuit door een buffer- (870, 1170, 1470) tank kan worden gevoed of slechts door een warmteopwekker. De functie be- werkstelligt bovendien of bij een warmtevraag de boosterpomp in bedrijf gaat. - Nee: het verwarmingsgroep wordt uit de ketel gevoed.
Pagina 89
Programmering Opmerking:De ingestelde Min.- Max.-waarden worden via de functies PwmHkPumpMinRel (prog.-nr. 882, 1182, 1482) resp. PwmHkPumpMaxRel (prog.- nr. 883, 1183, 1483) gestuurd. Min pomptoerental Hier is het minimale toerental van de verwarmingspomp instelbaar. (882, 1082, 1482) Max pomptoerental Hier is het maximale toerental van de verwarmingspomp instelbaar. (883, 1083, 1483) Stooklijn corr.
Pagina 90
Programmering Afb. 32: Vrijgave steeds naargelang de tijdschakelprogramma’s van de verwarmingscircuits (voorbeeld) - Klokprogramma 4 Tapw: de temperatuur van het tapwater wordt, onafhankelijk van de klokprogramma’s van de verwarmingsgroepen, tussen de streeftempera- tuur en de gereduceerde temperatuur van het tapwater omgeschakeld. Het om- schakelprogramma 4 wordt hier gebruikt (zie Afb.
Pagina 91
Programmering Legionellafunctie weekdag Keuze van de weekdag voor de legionellafunctie Vaste weekdag (fabrieksinstel- (1642) ling). Tijdstip Legionellafunctie Instelling van de inschakeltijd voor de legionellafunctie. Bij instelling „---“ wordt (1644) de legionellafunctie met de eerste vrijgave van de tapwaterbereiding uitgevoerd. Gew wrde legionella functie Instelling van de gewenste waarde voor het doden van de ziektekiemen.
Pagina 92
Programmering Tapw-laadvoorrang Instelling, of de aangesloten verbruikercircuit pomp primair dient te worden inge- (1874, 1924, 1974) zet voor het vullen van tapwater. Overtemperatuurafname Als er een overtemperatuurafvoer wordt geactiveerd, kan de overtollige energie (1875, 1925, 1975) door een warmte-afname van de verbruikercircuits worden afgevoerd. Dit kan voor ieder verbruikercircuit apart worden ingesteld.
Pagina 93
Programmering Looptijd servomotor Instelling van de aandrijflooptijd van de gebruikte mengventiel. (2134) Voorregelaar/circ pomp - Voor opslagbuffertank: de voorregelaar/de circulatiepomp wordt bij aanwezig (2150) buffertank hydraulisch voor het buffertank gerangschikt - Na opslagbuffertank: de voorregelaar/de circulatiepomp wordt bij aanwezig buffertank hydraulisch na het buffertank gerangschikt Ketel Min gew waarde Ter beveiliging, kan de minimale keteltemperatuur beperkt worden via de mini-...
Pagina 94
Programmering Temperatuurslag Nom. Als temperatuurslag wordt de spreiding tussen ketelaanvoer - en ketelretourtem- (2317) peratuur aangeduid. Bij werking van een modulerende pomp wordt de temperatuurslag met deze pa- rameter begrensd. Pompmodulatie - Geen: de functie is uitgeschakeld. (2320) - Behoefte: De aansturing van de ketelpomp gebeurt met de snelheid voor TWW- pomp of op de snelheid van de pomp voor verwarming voor maximaal 3 ver- warmingskringen.
Pagina 95
Programmering Opmerking: Hierbij gaat het over de berekende waarde. Het werkelijk vermogen moet met een gasteller berekent worden. Vent. uitschakel. verw bedr Deze functie zorgt voor afschakeling van de spanning van de ventilator. De span- (2445) ningsverzrong voor de ventilator wordt vrijgegeven, vanaf het moment dat de ventilator-PWM-aansturing actief is vb.
Pagina 96
Programmering Uitlaatgastemp vermogens- Bij overschrijden van de hier ingevoerde waarde voor de uitlaatgastemperatuur wordt het vermogen van de ketel tot een minimum begrensd. (2473) Uitlaatgasbew. uitschakeling Loopt de uitlaatgastemperatuur ondanks vermogensreductie (zie prog.-nr. 2473) (2476) verder op, dan wordt de ketel uitgeschakeld. Steeds naargelang instelling volgt daarna een startblokkering voor de duur van minstens 10 minuten of een sto- ringsstand.
Pagina 97
Programmering Auto opw volgorde omsch Door de opwekker-volgorde omschakeling wordt de volgorde van hoofd- en volg- (3540) ketel gedefinieerd en zodoende de capaciteitsbenutting van de ketels in een cas- cade beïnvloed. Na afloop van de ingestelde tijd wordt de ketelvolgorde gewij- zigd.
Pagina 98
Programmering Min laadtemp zwembad Temperatuur die de collector minstens moet hebben, om met een zwembadla- (3818) ding te beginnen. Laadprio opslagtank Wanneer er meerdere wisselaars in een systeem zitten, kan een prioriteit voor het (3822) aangesloten reservoir ingesteld worden, die de laadvolgorde vastlegt. Geen: Iedere reservoir wordt afwisselend voor een temperatuurverhoging van 5°C geladen, tot iedere streefwaarde het niveau A, B of C bereikt heeft (zie Tab.
Pagina 99
Programmering Min. looptijd collectorpomp De collectorpomp wordt periodiek voor de hier ingestelde looptijd ingeschakeld. (3831) Collectorstartfunctie In Het uur waarop de collectostartfunctie start en eindigt wordt hier ingesteld. (3832) Collectorstartfunctie Uit (3833) Gradient collector startfunc Zodra op de collectorvoeler een temperatuurstijging plaats vindt, wordt de collec- (3834) torpomp ingeschakeld.
Pagina 100
Programmering Temp diff AAN/UIT Voor de inbedrijfsname van de pomp is een voldoende groot temperatuurverschil (4130, 4131) tussen de keteltemperatuur en de vergelijkingstemperatuur noodzakelijk. Vergelijkingstemperatuur (4133) Afb. 35: Reservoirlading Temp diff AAN Temp diff UIT Keteltemperatuur Vergelijkings-actuele temperatuur Aan/Uit Aan/Uit ketelpomp Om de vergelijkingstemperatuur te verkrijgen, staan onder het prog.-nr.
Pagina 101
Programmering Temp diff buffer/VG Wanneer het temperatuurverschil tussen buffertank en verwarmingsgroep-tem- (4722) peratuurvraag voldoende groot is, wordt de van het verwarmingscircuit benodig- de warmte van het buffertank betrokken. De warmteopwekker is geblokkeerd. Min. opslagtemp verw bedrijf Daalt de opslagtemperatuur van het bufferrtank onder deze waarde, dan worden (4724) de verwarmingsgroepen uitgeschakeld wanneer er geen opwekker ter beschik- king staat.
Pagina 102
Programmering Werkrichting retouromleiding De functie kan of als retourtemperatuur-stijging of als retourtemperatuur-daling (4796) gebruikt worden. Temperatuurdaling: Indien de retourtemperatuur van de verbruikers hoger is dan de temperatuur op de geselecteerde voeler (prog.-nr. 4795), kan met de retour van het onderste reservoirgedeelte voorverwarmd worden. De retourtemperatuur daalt daardoor nog verder, wat bijv.
Pagina 103
Programmering Transfer verhoging Door het omladen kan energie van het buffertank naar het tapwatertank worden (5021) verschoven. Hiervoor moet de actuele buffertank-temperatuur hoger zijn dan de actuele temperatuur in het tapwatertank. Dit temperatuurverschil wordt hier in- gesteld. Soort lading Lading van de lagenreservoir (indien voorzien): (5022) - Nalading: Het reservoir wordt alleen bij iedere tapwatervraag alleen nageladen.
Pagina 104
Programmering Ontlaadbescherming Deze functie zorgt ervoor dat de warmwaterpomp (Q3) pas inschakelt, wanneer (5040) de temperatuur in de warmtebron voldoende hoog is. Aanwending met voeler De warmwaterpomp wordt pas ingeschakeld wanneer de warmtebron tempera- tuur hoger is dan de warm water temperatuur plus de halve ladetemperatuurver- hoging ligt.
Pagina 105
Programmering Automatische push De warm water push kan manueel of automatisch gestart worden. Dit gaat over (5070) een eenmalige warmwaterlading tot de nominale warmwatertemperatuur. - Uit: De warm water push kan manueel of automatisch gestart worden. - Aan: Als de temperatuur van het warm water onder meer dan twee schakeldif- ferentie(Prog.-Nr.onder de gereduceerde waarde (Prog.-Nr.
Pagina 106
Programmering Toegang intern max cir temp Met deze parameter wordt het eindecriterium van een doorlading bij regeling op (5141) de laadopnemer B36 vastgelegd. Wanneer de inhoud van het gelaagde reservoir tot onder geladen is, stijgt de temperatuur op de laadvoeler. Vertr.
Pagina 107
Programmering Tapwate opnemer - Geen: Geen tapw opnemer aanwezig. (5730) - Tapwateropnemer B3: Er is een warm water voeler voorhanden De regelaar be- rekent het schakelpunt met de differentieel van de gevraagde temperatuur en de actuele boilertemperatuur. - Thermostaat: De regeling van de boilertemperatuur gebeurt met een thermo- staat aangesloten op B3.
Pagina 108
Programmering Reg boiler pomp/Tapw klep Met deze parameter kan voor specifieke hydraulische schema's de functie worden (5774) ingesteld van de ketelpomp Q1 en het omschakelventiel Q3 enkel voor warm wa- ter en verwarmingskring 1 geldig is, of ook voor verwarmingskring 2 en 3 of ande- re externe verbruikskringen.
Pagina 109
Programmering - Bronblokkeerventiel Y4: Aansluiting van een omschakelventiel voor het hydrauli- sche afkoppelen van de warmteopwekker van de rest van het verwarmingsin- stallatie. - Houtketelpomp Q10: Aansluiting van een omlooppomp voor de ketelkring bij ge- bruik van ketels met vaste brandstof. - Tijdprogramma 5 K13: het relais wordt volgens de instellingen door het tijdpro- gramma 5 bestuurd.
Pagina 110
Programmering Opnemeringang BX1/BX2 Door de configuratie van de voeleringangen BX1 en BX2 worden er extra functies (5930, 5931) mogelijk gemaakt naast de basisfuncties. - Geen: voeleringang gedeactiveerd. - Tapwateropnemer B31: tweede tapwateropnemer, die voor het doorladen bij de legionellafunctie dient. - Collectoropnemer B6: eerste solarcollectoropnemer bij een collectorveld.
Pagina 111
Programmering - Gebruikers vrg VKx 10V: De externe toepassing geeft een spanningssignaal (DC 0...10 V) als warmtevraag. De lineaire lijn wordt via 2 vaste punten ( spannings- waarde 1/functiewaarde 1 en spanningswaarde 2/functiewaarde 2 gedefini- eerd. - Impulsteller: door contacten aan de ingang kunnen laagfrequentie impulsen vb. doorstroommetingen uitgevoerd worden.
Pagina 112
Programmering Relaisuitgang QX21-QX23 Relaisuitgang voor de moduule 1 en 2. (6030 - 6035) Uitleg zie prog.-nr. 5890. Opnemeringang BX21/BX22 Opnemeringang voor de module 1 en 2. (6040-6043) Door de configuratie van de voeleringangen BX1 en BX2 worden er extra functies mogelijk gemaakt naast de basisfuncties.
Pagina 113
Programmering Opnemertype collector Keuze van het gebruikte opnemertype voor de meting van de collectortempera- (6097) tuur. Correctie buitentemp opn Instelling van een correctiewaarde voor de buitenopnemer. (6100) Gebouwtijdconstante Door de hier ingestelde waarde wordt de reactiesnelheid van de aanvoerstreef- (6110) waarde bij schommelende buitentemperaturen beïnvloed afhankelijk van de con- structie van het gebouw.
Pagina 114
Programmering Tab. 9: Controle nr warmtebron 1 (prog.-nr. 6212) Zonne-energie Geen solar Tapw/O Tapw+O Tapw/O Tapw Tapw Tapw/O Tapw/O Tapw/O Tapw/o Tapw Tapw Tab. 10: Controlle nr opslagtank(prog.-nr. 6215) Opslag buffertank Tapwaterrbuffer Geen opslag buffertank Geen tapwaterbuffer Opslag buffertank Elektro-verwarming Opslag buffertank, aansluiting solar Aansluiting solar Opslag buffertank, opwekkerblokkeerventiel...
Pagina 115
Programmering Opslag buffertank Tapwaterrbuffer Opslag buffertank, aansluiting solar Laadpomp, aansluiting solar Opwekkerblokkeerventiel Omschakelventiel Omschakelventiel, aansluiting solar Voorregelaar, zonder wisselaar Voorregelaar, 1 wisselaar Tussengroep, zonder wisselaar Tussengroep, 1 wisselaar Laadpomp/tussengroep, zonder wisselaar Laadpomp/tussengroep, 1 wisselaar Omschakelventiel, tussengroep, zonder wisselaar Omschakelventiel, tussengroep, 1 wisselaar Voorregelaar/tussengroep, zonder wisselaar Voorregelaar/tussengroep, 1 wisselaar Tab.
Pagina 116
Programmering Alarmvertraging Het afzetten van het alarm op de module BM kan in het basistoestel met een in- (6612) stelbare tijd vertraagd worden. Dit stelt u in staat onnodige storingsmeldingen aan een servicestation bij kortstondig optredende storingen (bijv. temperatuur- bewaking aangesproken, communicatiestoring) te voorkomen. Er moet echter re- kening mee worden gehouden, dat kortstondig optredende storingen, die echter continu en snel terugkomen, daarmee ook uitgefilterd worden.
Pagina 117
Programmering Buitentemperatuur leveran- In de LPB-installatie is slechts één enkele buitentemperatuurvoeler nodig. Deze cier levert het signaal via de LPB aan de regelaars zonder voeler. In het display ver- (6650) schijnt als eerste getal het segmentnummer en als tweede getal het apparaat- nummer.
Pagina 118
Programmering Schoorsteenveger-functie De schoorsteenvegerfunctie wordt onder deze Prog.-Nr. in of uitgeschakeld. (7130) Opmerking: Deze functie wordt door de functie "Uit" of automatisch wanneer de maximale keteltemperatuur bereikt is uitgeschakeld. Deze kan ook direct via de schoorsteenvegertoets geactiveerd worden. Handbedrijf Activering van het handbedrijf. In handbedrijf wordt de ketel op de streefwaarde (7140) handbedrijf geregeld.
Pagina 119
Programmering Status Statusopvraag Met deze functie kan de status van het geselecteerde systeem worden opge- (8000 tot 8011) vraagd. De volgende meldingen zijn bij de verwarmingsgroepen mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Bewaking heeft aangesproken Bewaking heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Estrikverw.
Pagina 120
Programmering De volgende meldingen zijn bij tapwater mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Bewaking heeft aangesproken Bewaking heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Tap bedrijf Tap bedrijf Warmtestopbedrijf aan Warmtestopbedrijf actief Warmtestopbedrijf aan Retourkoeling actief Retourkoeling via collector Retourkoeling via opwekker Retourkoeling via verwarmingscircuit Laadblokkering actief...
Pagina 121
Programmering De volgende meldingen zijn bij ketel mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) STB heeft aangesproken STB heeft aangesproken Storing Storing Rookgas temp te hoog Rookgas temp, uitbedrijfname Rookgas temp, vermogen begrenzing Bewaking heeft aangesproken Bewaking heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Schoorsteenvegerfct actief...
Pagina 122
Programmering De volgende meldingen zijn bij zonne-energie mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Handbedrijf actief Handbedrijf actief Storing Storing Vorst bev. Collector actief Vorst bev. Collector actief Retourkoeling actief Retourkoeling actief Max. opslagtanktemp. actief Max. opslagtanktemp. actief Verdamperbev. actief Verdamperbev.
Pagina 123
Programmering De volgende meldingen zijn bij vaste brandstof brander mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Handbedrijf actief Handbedrijf actief Storing Storing Oververhitting. beveilig. actief Oververhitting. beveilig. actief Vrijgegeven Vergrendeld hand Vergrendeld automatisch Min. Begrenzing actief Min. begrenzing Min. Begrenzing, deellast Min.
Pagina 124
Programmering De volgende meldingen zijn bij opslagbuffertank mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfsname, Installateur (Menu Sta- tus) Warm Warm Vorstbeveiliging actief Vorstbeveiliging actief Laden elek. verwarmer Elek. laden noodbedrijf Elek. laden bronbescherming Elektro lading, ontdooien Gedw elektro lading Electro lading, vervanging Beperkte lading Lading geblokkeerd Beperkte tapw.
Pagina 125
Programmering Branderautomaat Voorspoeltijd Voorventilatie tijd. (9500) Opmerking: Deze parameter mag gewijzigd worden van een installateur! Gew belasting voorspoelen Theoretisch vermogen van de ventilator tijden het voorspoelen. (9504) Gew belasting ontsteking Theoretisch vermogen van de ventilator tijdens de ontsteking. (9512) Streefvermogen deellast Streefvermogen van de ventilator bij de ketel in deellast.
Algemeenheden 9. Algemeenheden 9.1 Ruimteunit RGT Het gebruik van de omgevingsvoeler RGT laat toe om alle, op de basisregelmo- dule instelbare functies, van op afstand te bedienen. Afb. 39: Interface van de omgevingsvoeler RGT 1 Modustoets verwarmingsbedrijf 5 Toets OK (bevestigen) 2 Modustoets tapwaterbedrijf 6 Aanwezigheidstoets 3 Display...
Onderhoud 10. Onderhoud Volgens de EU-Richtlijn 2002/91/EG (Energie efficientie in gebouwen), Artikel 8, is de regelmatige inspectie van verwarmingsketels met een vermogen van 20 tot 100 kW noodzakelijk. De regelmatige inspectie en grondig onderhoud van verwar- mingsinstallaties door gekwalificeerd personeel draagt bij tot een correcte werk- ing van de verwarmingsketel met een betere werkingsgraad en minder schadelijke emissies.
Onderhoud 10.2 Aanzicht van de ketel Afb. 40: Overzicht WOB (voorgesteld zonder beplating aan de voorkant) 1. Uitlaatgasaansluiting 14. boosterpomp 2e testopeningen 15. Pressostaat 3e Veiligheidsklep 16. Zwaartekrachtblokkering 4e Ontstekingstransfo 17. 3-weg magneetventiel 5e Leidingen voor ontstekingelektroden 18. Ventilator 6e Olieleiding 19.
Onderhoud 10.3 Vervanging van de automatische ontluchter Om een optimale ontluchting te garanderen, mag een defecte automatische ont- luchter slechts door een origineel onderdeel vervangen worden! Opgelet! Ketelwater aftappen! Om het uitlopen van water te vermijden moet men eerst het water van het toet- stel af tappen alvorens de automatische ontluchter te demonteren! 10.4 Vervanging van de veiligheidsklep...
Onderhoud 10.6 Stookruimte en warmtewisselaar reinigen 1. De beplating aan de voorkant van de condenserende olieketel verwijderen 2. Bevestigingsschroeven van het regelingsbord losdraaien en regeling naar voren uitklappen Afb. 42: Verwijderen van de bevestigingsschroeven 3. Moeren van de branderdeur verwijderen (1) 4.
Pagina 131
Onderhoud Afb. 43: De deur van de branderkamer openen 6. Branderdeur naar buiten draaien Afb. 44: Stookruimteplaat verwijderen 7. Stookruimteplaat uit de stookruimte trekken ( Afb. 44 ) 7307035-01 08.12 Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B...
Pagina 132
Onderhoud Afb. 45: Stookruimte reinigen 8. Reinigingsschaal (A, in de leveringsomvang begrepen) conform Afb. 45 boven de warmtewisselaar in de stookruimte zetten. 9. Stookruimte met een stofzuiger reinigen 10. Verwijderen van de sifon (zie paragraaf 9.5 Sifon van het condenswater reini- gen) 11.
Pagina 133
Onderhoud Afb. 47: Stookruimteplaat monteren 15. Stookruimteplaat in de stookruimte schuiven Opmerking: De stookruimteplaat moet zo in de stookruimte geschoven worden, dat de gebogen hoeken van de stookruimteplaat in de uitsparingen steken ( Afb. 47 ). 16. Branderdeur weer sluiten en met zeskantmoeren bevestigen 7307035-01 08.12 Condenserende oliewandketel NovoCondens WOB 15-25 B...
Onderhoud 10.7 Elektroden vervangen 1. De beplating aan de voorkant van de condenserende olieketel verwijderen 2. Bevestigingsschroeven van het regelingsbord losdraaien en regeling naar voren uitklappen 3. Moeren van de branderdeur eraf schroeven 4. Stekker van de boosterpomp loshalen en boosterpomp uit de houder trekken 5.
Pagina 135
Onderhoud Afb. 50: Verwijderen van de branderkop 10. Leidingen van onstekingselektroden af trekken en schroefkoppeling van de olieleiding loshalen (4) 11. Branderkop verwijderen (5) Afb. 51: Verwijdering van de ontstekingelektroden 12. Inbusbouten losdraaien en ontstekingselektroden verwijderen 13. Nieuwe ontstekingselektroden erin plaatsen en met inbusbouten bevestigen Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door hoog spanning! Gedurende de ontsteking de stekkercontact niet aanraken! 7307035-01 08.12...
Pagina 136
Onderhoud Afb. 52: Elektrodenafstanden 14. Brander in omgekeerde volgorde weer in elkaar zetten. 15. Nieuwe ionisatie-elektrode monteren en met gekartelde bout beveiligen (zie Afb. 48 ) De ionisatie elektrode moet steeds in contact met de vlam zijn. Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door hoog spanning! Gedurende de ontsteking de stekkercontact niet aanraken! 16.
Onderhoud 10.8 Branderkop en rotatieverstuiver reinigen Grotere verontreinigingen in de componenten van de branderkop (bijv. oliecokes) moeten mechanisch verwijderd worden. De rotatieverstuiver ( Afb. 53 , pos. 1) is een gevoelige component. Om beschadigingen te vookomen, mag hij niet mecha- nisch maar met een geschikte ketelreiniger (bijv.
Onderhoud 10.10 Tabel met de foutcodes Hieronder een samenvatting van de foutcode-tabel. Bij verdere weergegeven fout- codes a.u.b. de verwarmingsvakman informeren. Fout- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak code Geen fout Buitentemperatuur opnemerfout Aansluiting of buitenvoeler controleren, hulpmodus Ketelopnemer 1 opnemerfout Aansluiting controleren, installateur verwittigen Ketelopnemer houtgestookte opnemerfout Ketelopnemer houtgestookte opnemerfout...
Pagina 139
Onderhoud Fout- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak code Veiligheidsthermostaat Ontgrendeling in geval Geen warmteafgifte, onderbreking STB, eventuele kort- van storing sluiting in gasklep , interne zekering defect; ketel laten afkoelen en resetten; indien de storing zicht herhaalt, in- stallateur verwittigen Maximaalthermostaat uitbedrijfname Geen warmteafgifte;...
Pagina 140
Onderhoud Fout- Omschrijving van de storing Uitleg/Oorzaak code E-mod gelijke opn Gem grp gelijke opn E-mod/M-grp gel opn Opnemer BX1 geen functie Opnemer BX2 geen functie Opnemer BX3 geen functie Opnemer BX21 geen functie (EM1, EM2 of EM3) Opnemer BX22 geen functie (EM1, EM2 of EM3) Collectorpomp Q5 naw Collector opn B6 naw Zonne tapw B31 naw...
Onderhoud 10.11 Tabel met de onderhoudscodes Onderhoudscodes Omschrijving van het onderhoud Bedrijfsuren brander Aantal branderstarts Interval 10.12 Dienstfases van de sturing- en regelprint LMS Na het drukken van de info toets worden de bedrijfstoestanden weergegeven.. Fasenummer Weerga- Bedrijfstoestand Beschrijving van de werking Standby (geen warmtevraag) Brander in standby THL1...
Pagina 142
Index Gewenste waarde vorst Aanbevelingen voor energiebesparingen -Circulatiepomp Handbedrijf Aanlagenboek Hoofdschakelaar Aanrakingsbescherming Aansluiting van de componenten In elkaar monteren van de elementen Aan-uit schakelaar In-/uitgang test Aanvoer Inbedrijfsname-menu Aanwezigheidstoets INFO Aanzicht van de ketel Informaties Afsluitkleppen Infotoets Antihevelklep Inkorting Automatische werking Inschakel- en uitschakeloptimalisering Automatische zomer/winter omschakeling Installatieruimte...
Pagina 143
wordt weergegeven door een streep onder de modus- Trekontlastingen symbool. Verwarmingsbedrijf Type beveiliging Modus beveiliging Montage op de verwarmingsketel Uitlaat van de veiligheidsklep Montageconsole UItlaatgasafvoer Uitlaatgasafvoersysteem Normen Uitlaatgassystemen van andere leveranciers Olietoevoerleidingen Veiligheidsklep Onderdelen Verbrandingslucht Onderhoud -Anti-corrosiebescherming Onderhoudscontract Verbrandingslucht toevoer Onderhoudsmelding Verontreinigde schoorstenen Ontluchtingsslang...
Pagina 144
BAXI BELGIUM · Chaussée de Tubize 487 · 1420 Braine-l’Alleud Tel. 02.366.04.00 · Fax. 02.366.06.85 · www.baxi.be...