Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorbereiding Van De Installatie; Ventilatie; Anti-Corrosiebescherming - BRÖTJE EcoTherm Plus WGB 50 D Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Voorbereiding van de installatie

4.
Voorbereiding van de installatie
4.1

Ventilatie

4.2

Anti-corrosiebescherming

14
Bij een lokaalluchtafhankelijke werking van de condenserende
gaswandketel, moet de stookplaats van ventilatie worden voorzien
volgens de geldende normen. De gebruiker moet ingelicht worden
betreffende het feit dat deze ventilatieopeningen niet mogen af-
geschermd worden en dat de aanvoer van de verbrandinglucht, bo-
ven op de ketel, vrij moet blijven.
Zuivere verbrandingslucht!
De ketel WGB mag enkel in een lokaal geplaatst worden waarvan
de verbrandingslucht zuiver is. Stuifmeel van bloemen of andere
mogen niet langs de aanzuigopening van het toestel kunnen wor-
den aangezogen!
De verbrandingslucht moet vrij zijn van corrosieve bestanddelen,
o.a. fluor- en chloordampen van oplosmiddelen, onderhoudspro-
ducten, spuitbussen, enz.
Bij de aansluiting van de ketel op een vloerverwarmingkring met
niet zuurstofdichte kunststofbuizen, is het noodzakelijk warmte-
wisselaars te plaatsen om de installatiekringen te scheiden.
Bij gesloten installaties is een behandeling van het vulwater met
betrekking tot corrosie over het algemeen niet nodig. Dit is bij de
betreffende ketelmodellen afhankelijk van de waterhardheid en
het installatievolume.
Een ph-waarde van 8,5 mag principieel niet worden overschreden.
De pH-waarde kan op grond van d e CO2-vorming in combinatie met
de kalkneerslag gedurende het bedrijfsgebruik van de installatie
veranderen en dient jaarlijks bij het onderhoud te worden gecon-
troleerd. Bij installaties met vloerverwarming en niet-zuur-
stofdichte leidingen dient er een systeemscheiding naar de ketel
en andere corrosiegevaarlijke installatiecomponenten te worden
toegepast.
Om een rendabele en ongestoorde toepassing van de verwar-
mingsinstallatie te garanderen, kan het noodzakelijk zijn om aan
het vulwater een hardheidsstabilisator toe te voegen of gedeelte-
lijk onthard drinkwater te gebruiken gelet op de grenswaarden van
de pH-waarden. Dit is afhankelijk van de hardheidsgraad van het
vulwater (regionaal in Duitsland zeer verschillend), het installatie-
volume en de ketelgro otte. De in de VDI-richtlijn 2035-1 genoemde
zwaardere eisen berusten enerzijds op de opgedane ervaring gedu-
rende de afgelopen jaren door het sterkere gebruik van circulatie-
waterverwarmingen en anderzijds op de gewijzigde
installatieomstandigheden zoals:
• Lagere verwarmingscapaciteiten in verhouding tot de benodig-
de warmte (EnEV-bewijs),
• gebruik van wandapparatuur in cascade in grotere objecten,
• sterker gebruik van buffertanks in combinatie met zonne-ener-
gie-ketels en vaste brandstof-ketels.
AUGUST BRÖTJE GmbH

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave