Samenvatting van Inhoud voor BRÖTJE EcoTherm Plus WGB EVO 28
Pagina 1
België Installatiehandleiding Gasgestookte condensatieketel EcoTherm Plus WGB EVO 15 – 28 H...
Pagina 2
Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het product gebruikt en bewaar deze op een veilige plaats voor toekomstig ge bruik. Om te zorgen voor een voortdurende veilige en goede werking, raden wij aan het product regelmatig te laten onderhouden. Onze Service en klantenservice-organisatie kan hierbij helpen.
1 Veiligheid 1 Veiligheid 1.1 Algemene veiligheidsinstructies Gevaar Indien u gas ruikt: 1. Gebruik geen vuur, rook niet, gebruik geen elektri sche contacten of schakelaars (bel, verlichting, mo tor, lift, etc.). 2. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4.
Pagina 7
1 Veiligheid Opgelet Beveiliging etgen onopzetetlijke inschakeling. Wanneer het verwarmingssysteem leeg is, dient u er voor te zorgen dat de ketel niet onopzettelijk kan wor den ingeschakeld. Gevaar Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke, ge voelsmatige of geestelijke beperkingen of met gebrek aan ervaring en kennis als ze begeleiding en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te ge...
1 Veiligheid Waarschuwing Gevaar voor beschadiging. De condensatieketel op gas mag alleen worden opge steld in ruimten met schone verbrandingslucht. Vreem de voorwerpen zoals stuifmeel mogen nooit de inlaat openingen passeren en het binnenste van de installatie bereiken. De ketel mag niet worden gestart als er spra ke is van een zware stofontwikkeling, bijv.
1 Veiligheid 1.3 Specifieke veiligheidsinstructies 1.3.1 Ondergronds vloeibaar gas De WGB EVO voldoet aan DIN EN 126 en DIN EN 298 en hoeft daarom bij het gebruik van ondergronds gas niet te worden voorzien van een extra scheidingsklep. 1.4 Aansprakelijkheden 1.4.1 Aansprakelijkheid van de fabrikant Onze producten worden vervaardigd volgens de eisen van de verschillende van toepassing zijnde richtlijnen.
1 Veiligheid 1.4.3 Aansprakelijkheid van de installateur De installateur is aansprakelijk voor de installatie en de eerste inbedrijfstelling van het apparaat. De installateur moet de vol gende instructies in acht nemen: Lees de instructies van het apparaat in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht.
2 Over deze handleiding Over deze handleiding Algemeen Deze handleiding is bestemd voor installateurs van een WGB EVO-ketel. Toelichting De gebruiks- en installatiehandleidingen zijn ook beschikbaar op onze internetsite. Aanvullende documentatie 2.2.1 Aanvullende documentatie Hier is een overzicht van de verdere documenten die deel uitmaken van dit verwarmingssysteem.
Pagina 12
2 Over deze handleiding Gevaar Kans op gevaarlijke situaties die ernstig persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Gevaar voor elektrische schok Gevaar voor elektrische schok. Waarschuwing Kans op gevaarlijke situaties die licht persoonlijk letsel kunnen ver oorzaken. Opgelet Kans op materiële schade. Toelichting Let op, belangrijke informatie.
3 Technische specificaties Technische specificaties Goedkeuringen 3.1.1 Richtlijnen en normen Naast de algemene technische regels dienen de relevante normen, regels, verordeningen en richtlijnen te worden nageleefd. DIN 4109; Geluidsbescherming bij bouwplanning DIN EN 12828 verwarmingssystemen in gebouwen. EnEV - Energiebesparingsregels Federale verordening ter controle van de uitstoot 3.
3 Technische specificaties Model WGB EVO 15 WGB EVO 20 WGB EVO 28 Energieverbruik hulpaggregaten Vollast elmax 0,022 0,030 0,045 Deellast elmin 0,013 0,013 0,014 Stand-by stand 0,003 0,003 0,003 Gegevens overige Warmteverlies in stand-by 0,048 0,048 0,048 stby Energieverbruik van ontstekingsbrander Jaarlijks energieverbruik Geluidsvermogensniveau, binnen Emissies van stikstofoxiden...
Pagina 15
3 Technische specificaties Model WGB EVO 15 WGB EVO 20 WGB EVO 28 Propaan 50/30°C 2,2 - 6,7 2,2 - 9,0 2,6 - 12,5 -percentage aardgas 8,3 - 9,7 -percentage LPG 9,8 - 11,2 Doorvoerbehoefte mbar max. aanvoerdruk aan rookgas Deellast/ mbar 0,1/0,8...
3 Technische specificaties Afmetingen en aansluitingen Afb.3 Afmetingen en aansluitingen WGB EVO RA-0000046 1 HV – verwarmingsdebiet 6 KA - condensaansluiting 2 HR – verwarmingsretour 7 SV – debiet opslagtank (accessoire) 3 2. HR – verwarmingsretour, verwarmingscircuit 2 8 SR – opslagtank retour (accessoire) 4 Gas - gasaansluiting 9 AEH (accessoire) 5 SiV - veiligheidsklep...
Pagina 19
3 Technische specificaties Tab.6 Afmetingen en aansluitingen Model WGB EVO 15/20 WGB EVO 28 – verwarmingsdebiet G 3/4" G 3/4" – verwarmingsretour G 3/4" G 3/4" 2e HR – verwarmingsretour, verwarmingscir G 3/4" G 3/4" cuit 2 – gasaansluiting G 1/2" G 1/2"...
4 Beschrijving van het product Beschrijving van het product Algemene beschrijving De EcoTherm Plus WGB EVO is een op de muur gemonteerde gascondensa tieketel. Doordat de EcoTherm Plus WGB EVO betrouwbaar, weinig onderhoud nodig heeft en is voorzien van zelfkalibrerende optimalisatie van de verbranding, is deze ketel uiterst efficiënt.
4 Beschrijving van het product 4.2.1 Kamerapparaat RGT Afstandsinstelling van alle instelbare besturingsfuncties van de basistoepas sing is mogelijk met gebruik van het kamertoestel RGT (Accessoire) Afb.5 Bedrijfsinterface van het kamertoe 1 Bedrijfsmodus-toets, verwarmingsmodus stel RGT 2 Bedrijfsmodus-toets, tapwatermodus 3 Scherm 4 ESC toets (annuleren) 5 OK toets (bevestiging) 6 Aanwezigheidstoets...
4 Beschrijving van het product Standaard leveringsomvang Condensatieketel op gas ter bevestiging aan de muur, verpakt in een kar tonnen doos Infopakket met handleiding Buitentemperatuursensor Ophangbeugel Accessoires Accessoires en opties Een lijst met de accessoires (selectie) die beschikbaar is voor de WGB EVO is hieronder te vinden.
5 Voor de installatie Voor de installatie Installatievoorschriften Opgelet De installatie van het apparaat moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de geldende plaatselijke en nationale voorschriften. Installatie-eisen 5.2.1 Corrosiebeveiliging Opgelet De verbrandingslucht moet vrij zijn van corrosieve elementen - met name geconstateerde dampen die fluor en chloor bevatten, bijvoor...
5 Voor de installatie 5.2.3 Eisen aan verwarmingswater Opgelet Let op de eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater! De eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater zijn in de afge lopen tijd strenger geworden naarmate de systeemomstandighe den wijzigen: minder vraag naar warmte het gebruik van gascondensatieketels in een cascadeopstelling bij grotere projecten.
5 Voor de installatie 5.2.4 Verdere informatie over het verwarmingswater Het water mag geen vreemde bestanddelen bevatten, zoals zweetdrup pels, roestdeeltjes, kalkaanslag of slib. Tijdens de inbedrijfstelling dient het systeem te worden gespoeld totdat er schoon water uit komt. Als het systeem wordt gespoeld moet ervoor worden gezorgd dat het water niet door de warmtewisselaar van de ketel stroomt, dat de radiatorthermosta...
5 Voor de installatie Er is rekening gehouden met het gebruikelijke vulvolume van het verwar mingssysteem. 5.2.6 Behandelen en voorbereiden van het verwarmingswater Bepaling van het systeemvolume De totale hoeveelheid water in het verwarmingssysteem wordt berekend aan de hand van het systeemvolume (= vulwatervolume) plus het aanvul lende watervolume.
5 Voor de installatie teit in vergelijking met water, kunnen er onder ongunstige omstandigheden borrelende geluiden ontstaan. Bij de meeste verwarmingssystemen is er geen vorstbescherming tot -28 °C vereist; -15 °C is normaal gesproken voldoende. De warmtedrager moet 2:1 worden verdund met water om dit instelpunt in te stellen. Deze mengver houding dient te worden getest door BRÖTJE in verhouding tot zijn prakti...
5 Voor de installatie groot belang om het systeem volledig te ontluchten op de maximale bedrijfstemperatuur. 4. Na 8 tot 12 weken controleert en registreert u de pH-waarde. Sluit een onderhoudscontract af. 5. Eenmaal per jaar controleert u of het systeem correct functioneert met betrekking tot druk, pH-waarde en het volume van het gebruike opvul...
5 Voor de installatie men. Voor de installatie moet voldoende ruimte beschikbaar zijn om in spectie- en onderhoudswerkzaamheden uit te kunnen uitvoeren. Opgelet Gevaar voor schade aan de installatie! Agressieve vreemde stoffen in de verbrandingslucht kunnen de warmte producerende voorziening beschadigen of vernielen. Daar om is het monteren in ruimten met een hoge luchtvochtigheid (zie ook "Gebruik in vochtige ruimten") of zware stofophoping alleen toegestaan bij...
5 Voor de installatie Toepassingsvoorbeeld Afb.10 Toepassingsvoorbeeld: En pompverwarmingscircuit met kamerthermostaat, incl. een regelaar voor de opslagtemperatuur EcoTherm Plus WGB EVO 15 – 28 H 7633791 - 01 - 21082015...
Pagina 33
5 Voor de installatie Afb.11 Aansluitschema 7633791 - 01 - 21082015 EcoTherm Plus WGB EVO 15 – 28 H...
6 Installatie Installatie Wateraansluitingen 6.1.1 Verwarmingscircuit aansluiten Sluit het verwarmingscircuit aan d.m.v. schroefverbindingen met vlakke af dichtingen naar de ketelaanvoer en -retour. Afb.14 Installatie van de ontkoppelingsklep In de aanvoer- en retourleiding moeten ontkoppelingskleppen gemonteerd worden.. Om de montage te vergemakkelijken, kan de uitschakelset ADH (accessoire) of AEH (accessoire) worden gebruikt.
6 Installatie 2. Controleer de waterdichtheid (zie opmerking hieronder t.a.v. maxima le bedrijfsdruk). Voor meer informatie, zie Technische gegevens, pagina 14 Afmetingen en aansluitingen, pagina 18 Gasaansluiting 6.2.1 Gasaansluiting De gaszijdige aansluiting mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. Voor de gaszijdige aansluiting en afstelling dienen de fabrieksin stellingsdata van de apparatuur en optionele gegevens te worden vergele...
6 Installatie Afb.15 Aansluitmogelijkheden met KAS (accessoires) 12) B 10) C 2) C 9) C 1) C RA-0000116 *) max. verwarmingsvermogen 11 kW 6.3.2 Toegestane lengte van de rookgaspijp Tab.9 Toegestane lengte van de rookgaspijp KAS 60 (DN 60/100) en 80 (DN 80/125) Aansluitmogelijkheden Basisset KAS 60/2...
Pagina 39
6 Installatie max. totale lengte rookgaspijp — max. aantal omleidingen zonder verminde ring van de totale lengte Aansluitmogelijkheden 4), 5) Basisset KAS 80/3 met LAA KAS 80/5 R/S KAS 80/6 Enkele wand binnenin Concentrische dak concentrisch aan de een schacht, doorvoer, buitenwand, moet aan de juiste...
6 Installatie Geïnstalleerd toestelvermogen [kW] 14 - 20 - 14 - 20 - max. horizontale lengte max. totale lengte rookgaspijp max. aantal omleidingen zonder verminde ring van de totale lengte (1) incl. basissets (2) max. aantal omleidingen (omleiding 90°) in de horizontale sectie, DN 80 (3) De schoorsteenveger dient de maximaal mogelijke lengten aan te geven.
6 Installatie 6.3.4 Rookgassysteemonderdeel monteren Waarschuwing Gevaar voor verwondingen doordat er geen werkhandschoenen worden gedragen. Het dragen van werkhandschoenen tijdens het montagewerk wordt aanbevolen, vooral bij het snijden van de pijpen. Montage met helling De rookgaspijp moet met een hellingsgraad worden aangelegd naar de WGB EVO zodat het condenswater van de rookgaspijp uit de rookgaspijp kan weglopen naar de centrale condensverzamelbak van de WGB EVO.
6 Installatie Reductie van de totale lengte van de rookgasleiding door: elleboogstuk 87° = 1,50 m elleboogstuk 45° = 1,00 m elleboogstuk 30° = 0,50 m elleboogstuk 15° = 0,50 m inspectie T-stuk = 2,50 m Afb.16 Minimale afmetingen van de schacht Tab.10 Minimale afmetingen van de schacht Uitwen...
6 Installatie 6.3.7 Reinigings- en inspectie-openingen Gevaar Reinig de uitlaatgaspijpleidingen! Het moet mogelijk zijn om de rookgaspijpen te reinigen en de ruim te tussen de elkaar kruisende pijpen en luchtdichtheid te controle ren. Er moet minimaal één reinigings- en inspectie-opening in de installatieruim te van de WGB EVO worden aangebracht.
6 Installatie Gevaar Levensgevaar. Gevaar voor verwondingen of levensgevaar door elektrische schok! Het gebruik van starre kabels (bijv. NYM) is niet toegestaan vanwege het risico van kabelschade! Er moeten flexibe le kabels, bijv. H05VV-F, worden gebruikt voor de netspanning en bijv.
6 Installatie 6.4.7 Circulatiepompen De toegestane stroombelasting per pompuitgang bedraagt I = 1A. N max 6.4.8 Apparaatzekeringen Apparaatzekering in de regelaar ISR: Zekeringen: T 6.3A H 250V 6.4.9 Sluit sensor / componenten aan Gevaar Gevaar voor elektrische schok! Gevaar door niet oordeelkundig werk! Het schakelschema moet worden nageleefd.
7 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Algemeen Gevaar De inbedrijfstelling mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. De installateur controleert de bevestiging van de bui zen, de correcte werking van alle regel-, besturings- en veiligheids voorzieningen en meet de verbrandingswaarden. Als deze werk zaamheden niet correct worden uitgevoerd, bestaat er een aanzien...
7 Inbedrijfstelling Er werden alleen componenten gebruikt, die conform de betreffende standaard zijn getest en Datum / handteke gemarkeerd. Alle systeemcomponenten zijn geïnstalleerd volgens de instructies van de fabri ning kant. Stempel van de fir Het gehele systeem voldoet aan de norm. Om te garanderen dat de warmtebron gedurende een lange periode betrouwbaar en zuinig .......
7 Inbedrijfstelling Opgelet Gevaar voor beschadiging van de ketel! Te hoge CO -waarden kunnen tot een onzuivere verbranding leiden (hoge CO-waarden) en tot schade aan de brander. Te lage CO -waarden kunnen leiden tot ontstekingsproblemen. Opgelet Geen handmatige instelling van de gasklep mogelijk. De WGB EVO stelt het CO gehalte automatisch in tijdens het ge...
7 Inbedrijfstelling 5. Plak het meegeleverde plaketiket op het type-etiket (achter de bedie ningsklep) om aan te geven dat naar LPG is overgeschakeld 7.4.5 Gasklep Afb.19 Gasklep WGB EVO Meetnozzle voor de spuitkopdruk Meetnozzle voor de aansluitdruk Voor meer informatie, zie Voedingsdruk, pagina 47 RA-0000061 7.4.6 Manuele instelling van het brandervermogen (stopfunctie...
Pagina 50
7 Inbedrijfstelling Toelichting Verlooptests worden met regelmatige tussenpozen bij laag en hoog vermogen uitgevoerd. De ionisatie-elektrode wordt tijdens deze tests op slijtage enz. gecontroleerd. De tests worden bij voorkeur uitgevoerd in de verwarmingsmodus en duren minder dan een mi nuut, EcoTherm Plus WGB EVO 15 –...
8 Werking Werking Parameters wijzigen Instellingen die niet rechtsreeks via het bedieningspaneel worden veran derd, moeten op instellingsniveau worden uitgevoerd. Het basis-programmeringsproces wordt hieronder weergegeven met ge bruik van het voorbeeld van de instelling van Datum en tijd. 1. Druk op OK. Het scherm Eindgebruiker wordt getoond.
8 Werking Voor meer informatie, zie Procedure voor programmering, pagina 52 Procedure voor programmering De keuze van de instellingsniveaus en de menu-items wordt als volgt be paald: 1. Druk op OK. Het scherm Eindgebruiker wordt getoond. 2. Houd de resetknop gedurende ca. 3 seconden ingedrukt. De instelniveaus verschijnen 3.
8 Werking Waterdruk controleren Opgelet Voor het inschakelen dient te worden gecontroleerd of de drukme ter een voldoende hoge waterdruk aangeeft. Geadviseerde water druk tussen 1,0 en 2,5 bar. Druk lager dan 1,0 bar Water bijvullen. Opgelet Houdt u zich aan de maximaal toegestane systeemdruk. Meer dan 2,5_bar Schakel de condensatieketel op gas niet in.
8 Werking Continubedrijf Verwarmingsmodus zonder tijdsprogramma Beveiligingsfuncties geactiveerd Automatische zomer/winter-omschakeling is niet geactiveerd Automatische dagverwarmingsgrens is niet geactiveerd Beveiligingsmodus Geen verwarmingstoepassing Temperatuur volgens vorstbeveiliging instelwaarde Beveiligingsfuncties geactiveerd Automatische zomer/winter-omschakeling actief Automatisch dagverwarmingsgrens actief Instellen van tapwaterbedrijf Ingeschakeld tapwaterbereiding volgens het ingesteld tijdprogramma. Uitgeschakeld tapwaterbereiding is uitgeschakeld Toelichting XXXXXXXXXXXXXX...
Pagina 55
8 Werking De pomp binnenin de ketel wordt geactiveerd door parameter 2320 (Pomp modulatie) met de modulatie-instelling "Vraag". Dat wil zeggen dat er, af hankelijk van de warmtevraag, wordt gewisseld tussen de instelling mini male en maximale pompsnelheid. De pomp probeert om zo weinig mogelijk energie te gebruiken voor de vraag van het verwarmingscircuit.
8 Werking Voor meer informatie, zie Restopvoerhoogte WGB EVO, pagina 17 8.12 Noodgeval-modus (manuele besturing) Inschakeling van de manuele besturing Als de manuele besturing ingescha keld is, wordt de ketel geregeld op de instelwaarde manuele besturing. Alle pompen worden in werking gesteld. Aanvullende opvragen bv. voor het ver warmen van tapwater worden genegeerd.
9 Instellingen Instellingen Parameterlijst Afhankelijk van de systeemconfiguratie worden niet alle geregi streerde parameters in het display weergegeven. Om de instellingsniveaus Eindgebruiker (Eu), Inbedrijfstelling (C) en Technicus (E) te bereiken: Druk op de OK-Taste. Druk vervolgens ca. 3 s. op de Informationstaste. Selecteer het circuit met de regelknop Bevestig met de OK-Taste.
Pagina 58
9 Instellingen Bedieneenheid Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Software versie — (1) De parameter is alleen zichtbaar in de kamerthermostaat. (2) Deze parameter is alleen zichtbaar als er in de programmeringseenheid een geschikte instelling beschikbaar is. (3) De parameter is alleen zichtbaar in de kamerthermostaat. (4) Deze parameter is alleen zichtbaar in de kamerthermostaat, daar de besturingseenheid in de ketel permanent op de besturingseenheid ge...
Pagina 59
9 Instellingen Tijdprogramma verwarmingscircuit 4/warm tapwater Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau 1e fase in 5:00 (h/min) 1e fase uit 22:00 (h/min) 2e fase in --:-- (h/min) 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase in --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Kopieren Standaard waarden Nee | Ja...
Pagina 60
9 Instellingen Verwarmingscircuit Ni Standaardwaarde Prog. nr. veau Prog. nr. Prog. nr. Insch. verh. ruimte therm 1044 1344 - - - % Vertr. warmte vraag 1046 1346 Ruimteinvloed 1050 1350 - - - % Ruimtetemp begrenzing 1060 1360 0,5°C Snel opstoken 1070 1370 - - -°C...
Pagina 62
9 Instellingen Primaire regelaar/aanvoerpomp Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Systeempomp bij warmte blok 2121 Uit | Aan Mengklep verhoging 2130 0°C Looptijd servomotor 2134 140 s Ketel Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Vrijgave onder buitentemp. 2203 - - -°C Doorlading opslagtank 2208 Uit | Aan Min gew wrde...
Pagina 63
9 Instellingen Ketel Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau 2452 Aardgas:WGB EVO 15: Regelaar vertr. vent. uitg. 4,4 kW; WGB EVO 20: 4,4 kW; WGB EVO 28: 5,5 kW; LPG:WGB EVO 15: 6,0 kW; WGB EVO 20: 6,0 kW; WGB EVO 28: 7,0 kW Duur regelvertraging 2453...
Pagina 64
9 Instellingen Cascade Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Volgorde strategie 3510 Laat in, laat uit Laat in, vroeg uit | Laat in, laat uit | Vroeg in, laat uit | Vrijg integr opw volgorde 3530 50°C*min Uitsch integr opw volgorde 3531 20°C*min Herstart vergrendeling...
Pagina 65
9 Instellingen Zonne-energie Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Puls eenheid opbrengst 3887 10 l Verwarmingsketel op vaste brandstof Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Blokkeer andere opwekkers 4102 Uit | Aan Min gew wrde 4110 65°C Temp diff AAN 4130 8°C Temp diff UIT 4131 4°C...
Pagina 66
9 Instellingen Prog. nr. Ni Standaardwaarde Tapwater opslagtank veau Laadtijdbegrenzing 5030 120 min Ontlaadbescherming 5040 Automatisch Uit | Altijd | Automatisch Max laadtemperatuur 5050 69°C Herkoelingtemperatuur 5055 80°C Herkoeling collector 5057 Uit | Zomer | Altijd Bedrijfssoort EL verwarm 5060 Vervang Vervang | Zomer | Altijd Vrijgave EL verwarming...
Pagina 67
9 Instellingen Opstelling Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Verwarmings groep 3 5721 Uit | Aan Tapwater opnemer 5730 Tapwateropnemer B3 Tapwateropnemer B3 | Thermostaat Tapwater aandrijving Q3 5731 Laadpomp Geen laadvraag | Laadpomp | Omschakelventiel Basis pos. Tapw oml. vent. 5734 Verwarmingsgroep Laatste vraag | Verwarmingsgroep | Tapwater...
Pagina 69
9 Instellingen Opstelling Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Minimum waterdruk 6181 0,7 bar Opslaan opnemers 6200 Nee | Ja Reset naar standaard param 6205 Controlle nr warmtebron 1 6212 Controlle nr warmtebron 2 6213 Controlle nr opslagtank 6215 Controle nr verw groepen 6217 Software versie 6220...
Pagina 70
9 Instellingen Storing Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Historie 1 6800 Datum/tijd Storingscode 1 SW Diagnose code 1 6805 Branderbesturing fase 1 Historie 2 6810 Datum/tijd Storingscode 2 SW Diagnose code 2 6815 Branderbesturing fase 2 Historie 3 6820 Datum/tijd Storingscode 3 SW Diagnose code 3 6825...
Pagina 71
9 Instellingen Onderhoud/speciale werking Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau PStick status 7254 Geen stick | Stick ready | Schrijven op stick | Lezen van stick | EMC test actief | Schrijf fout | Lees fout | Incompatibel data set | Foutieve stick type | Stick format fout | Controle Data set | Data set geblokkeerd | Leesblokkade Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog.
Pagina 73
9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Opnemer ingang BX21 mod 2 7382 Geen Zie voor de parameters Opnemer ingang BX21 mod 1 (prog. nr. 7307)! Opnemer ingang BX22 mod 2 7383 Geen Zie voor de parameters Opnemer ingang BX21 mod 1 (prog. nr. 7307)! Functie ingang H2 moduul 2 7386...
Pagina 74
9 Instellingen Ingangs-/uitgangstest Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Uitgangtest UX22 moduul 1 7783 Zie voor de parameters Uitgangtest UX21 moduul 1 Uitgangtest UX21 moduul 2 7784 Zie voor de parameters Uitgangtest UX21 moduul 1 Uitgangtest UX21 moduul 2 7785 Uitgangtest UX22 moduul 2 7786 Zie voor de parameters Uitgangtest UX21 moduul 1 Uitgangtest UX22 moduul 2...
Pagina 75
9 Instellingen Diagnose cascade Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Prio/status opwekker 1 8100 Ontbreekt | In storing | Handbedrijf actief | Wrmt Opwekkings blok. actief | Schoorsteenvegerfct actief | Tijdelijk niet beschikbaar | Buitentemp grens actief | Niet vrijgegeven | Vrijgeven Prio/status opwekker 2 8102 Zie voor de parameters Prio/status opwekker 1 (Prog.
Pagina 76
9 Instellingen Diagnose warmte opwekking Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Algemeen tapwater 8382 Gasenergie 8383 Actuele fase nummer 8390 Collectorpomp 1 8499 Zonne servomotor buffer 8501 Zonne servomotor zwembad 8502 Toerental collectorpomp 8505 Toerental zonpomp ext wis 8506 Toerental zonpomp buffer 8507 Toerental zonpomp zwembad 8508...
Pagina 77
9 Instellingen Diagnose verbruikers Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Verwarmingspomp 2 8760 Uit | Aan Verwarmingsklep 2 open 8761 Uit | Aan Verwarmingsklep 2 dicht 8762 Uit | Aan Snel opstoken VG Pomp 2 8765 Ruimtetemperatuur 2 8770 Gew waarde ruimte 2 8771 Aanvoertemperatuur 2 8773...
Pagina 78
9 Instellingen Diagnose verbruikers Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Opslagtank temperatuur 3 8983 Waterdruk H3 9009 Relaisuitgang QX1 9031 Uit | Aan Relaisuitgang QX2 9032 Uit | Aan Relaisuitgang QX3 9033 Uit | Aan Relaisuitgang QX21 moduul 1 9050 Uit | Aan Relaisuitgang QX22 moduul 1 9051 Uit | Aan...
9 Instellingen Prog. nr. Ni Standaardwaarde Info optie veau Instelwaarde Manuele werking Instelwaarde besturing stop Temperatuur van de ketel Buitentemperatuur Tapwatertemperatuur Collectortemperatuur 24-uurs capaciteit zonne-energie Totale capaciteit zonne-energie Temp. verwarmingsketel op vaste brandstof Temperatuur bufferopslagtank Zwembad temp. Status verwarmingsgroep 1 Status verwarmingsgroep 2 Status verwarmingsgroep 3 Status tapwater...
Pagina 80
9 Instellingen Permanent: Het informatiedisplay wordt permanent weergegeven na het oproepen met de informatieknop. Contrast weergave (25) U kunt het contrast van het display hier uitkiezen. Bedienblokkade (26) Als die functie geactiveerd wordt, worden de volgende bediningselementen geblokkeerd: Bedrijfsmodus-knoppen voor verwarmings- en drinkwatermodus Draaiknop (kamertemperatuur instelwaarde comfort) Aanwezigheidsknop (alleen kamereenheid) Programmablokkade (27)
9 Instellingen Toewijzing ruimte unit 1 (42) Als de instelling Ruimte unit 1 (prog. nr. 40) op de kamerregelaar werd inge steld, bepaal dan de verwarmingscircuits waarvoor kamerregelaar 1 geldt onder prog. nr. 42. Bediening verw groep 2/Bediening verw groep 3/P (44/46) Wanneer Ruimte unit 1 of Bedienapparaat 1 (prog.nr.
9 Instellingen Voorselectie (500 – 600) Keuze van de weekdag of dagblokken. De dagblokken (ma - zo, ma - vrij en za-zo) helpen bij het afstellen. De ingestelde tijden worden alleen gekopi eerd naar de afzonderlijke weekdagen en kunnen in de individuele dagin stellingen worden veranderd voor zover nodig.
9 Instellingen 9.2.6 Verwarmingskringen Bedrijfsmodus (700, 1000, 1300) De bedieningsmodus kan door middel van de bedieningsmodus-toets op de kamereenheid of via deze bedrijfslijn worden ingesteld. Beveiligingsbedrijf: De verwarming wordt uitgeschakeld in de beveili gingsmodus. De kamer blijft echter wel beveiligd tegen vorst (Gewenste wrde vorstbijv.
Pagina 84
9 Instellingen Afb.21 Stooklijn diagram 2,74 2,24 °C 1,74 1,24 0,76 0,24 °C RA-sRE036B AT Buitentemperatuur VT Aanvoertemperatuur Bepalen van de helling van de stooklijn. Voer de laagste berekende buitentemperatuur in volgens de klimaat zone (bv 12°C in Frankfurt) in het diagram (zie Figuur 1, pagina 84) (bv. verticale lijn op -12°C).
Pagina 85
9 Instellingen Afb.22 Zomer/Winter verwarminggrens A Uit E Aan ZW Zomer/Winter verwarminggrens °C T Continu temp. t Tijd x Gedempte buitentemperatuur (Prog. nr. 8703) De verwarmingskring schakelt over naar zomerbedrijf zodra de gemiddelde buitentemperatuur gedurende de afgelopen 24 uur met 1°C boven de hier ingestelde waarde stijgt.
Pagina 86
9 Instellingen Voor meer informatie, zie Laad prioriteit (1630), pagina 91 Vertr. wrmtvrg spec. bedr. (2470), pagina 97 Ruimteinvloed (750, 1050, 1350) De aanvoertemperatuur wordt berekend door middel van de stooklijn af hankelijk van de buitentemperatuur. Dit type besturing gaat ervan uit dat de stooklijn correct ingesteld is aangezien de kamertemperatuur bij deze in...
Pagina 87
9 Instellingen fect van de duur van de hulpverwarming en dat van de doorstromingstem peratuur verschillend voor iedere buitentemperatuur. Geoptimaliseerd uit (780, 1080, 1380) De snelle ver,laging wordt ingeschakeld als de kamertemperatuur-instel waarde wordt overgeschakeld van comfortmodus naar een andere bedrijfs modus (gereduceerde modus of beveiligingsmodus).
Pagina 88
9 Instellingen Afb.25 Optimale start- en stopbesturing Xon Starttijd vooruitgezet Xoff Stoptijd vooruitgezet ZSP Tijdschakelprogramma TRw Richtwaarde kamertemperatuur TRx Actuele waarde kamertemperatuur De optimalisatie van de aan/uit schakeltijden is een functie van de tijd en mogelijk met en zonder kamereenheid. Met een kamereenheid gaat de overgang van het bedrijfsniveau in vergelijking met de geprogrammeerde tijd vooruit, zodat de dynamiek van het gebouw (verwarmings- en afkoeltij...
Pagina 89
9 Instellingen De tijd van activering in richting OPEN komt overeen met de looptijd van de aandrijving. Vloerfunctie (850, 1150, 1450) Afb.27 Temperatuurprofiel van de vloeruit X Start dag hardingsfunctie. Fh Functionele verwarming CV Uithardingsverwarming De vloeruithardingsfunctie dient voor het gecontroleerd drogen van gestor te vloeren.
Pagina 90
9 Instellingen Ja: De verwarmingskring wordt gevuld vanuit de primaire besturingsauto maat door de systeempomp. Pomp toerental reductie (880, 1180, 1480) De snelheid van de verwarmingscircuitpomp kan worden geregeld volgens bedieningsniveau of pompkromme. Bedrijfsniveau: Met deze optie wordt aan de hand van de bedrijfsmodus de snelheid van de verwarmingscircuitpomp berekend.
9 Instellingen 9.2.7 Tapwater Bedrijfsmodus (1600) Het laden van tapwater kan in de "Bedrijfsmodus" in de stand Aan, Uit of Eco-modus worden geschakeld. Uit: Het tapwater wordt permanent op een vorstbeveiligingstemperatuur (5°C) gehouden. Aan: Het laden van tapwater wordt automatisch geregeld aan de hand van de nominale tapwaterinstelling of de gereduceerde tapwaterinstel...
Pagina 92
9 Instellingen Voor meer informatie, zie Vertr. warmte vraag (746, 1046, 1346), pagina 85 Legionella functie (1640) Functie om legionellabacties te doden door te verwarmen tot op de ingestel de legionellafunctie-instelwaarde (zie programmanummer 1645). Uit: De legionellafunctie wordt uitgeschakeld. Periodiek: De legionellafunctie wordt periodiek herhaald, afhankelijk van waarde die is ingesteld (prog.
9 Instellingen Gew wrde circulatie (1663) Als de sensor in de drinkwaterverdeelpijp wordt geplaatst, controleert deze de regeling en actuele waarde tijdens de legionella-functie. De instelwaar de-instelling moet worden gecontroleerd op de sensor gedurende de inge stelde retentietijd (prog. nr. 1646). De maximale instelling van de circulatie waarde is beperkt door de nominale instelwaarde.
9 Instellingen Voor meer informatie, zie Laadprio opslagtank (3822), pagina 101 Max. zwembadtemperatuur (2070) Deze parameter geeft aan of de zembadverwarming door middel van laden met zonne-energie geniet al dan niet prioriteit. Als de twembadtemperatuur hier de verwarmingsgrenswaarde bereikt, wordt de colletorpomp uitgescha keld.
Pagina 95
9 Instellingen Voor meer informatie, zie Doorlading (4810), pagina 105 Min gew wrde (2210) enMax gew wrde (2212) Als veiligheidsfunctie kan de temperatuurinstelwaarde van de ketel onder de minimum instelwaarde worden begrensd (prog. nr. (2210) en boven de maximale instelwaarde (prog. nr. 2212). Gew wrd handbedrijf (2214) De temperatuur waarop de ketel wordt afgeregeld in manuele regelmodus.
Pagina 96
9 Instellingen Voor het gebruik met een modulerende pomp wordt de temperatuurstijging beperkt met deze parameter. Pomp modulatie (2320) Geen: De functie is uitgeschakeld. Behoefte: Inschakeling van de ketelpomp vindt plaats op de snelheid die berekend is voor de Tapw-pomp tijdens de Tapw-modus of op de hoogste brekedne snelheid gedurende max.
Pagina 97
9 Instellingen Regelaar vertraging (2450) De regelaarvertraging wordt gebruikt voor het stabiliseren van de verbran dingsomstandigheden, met name na een koude start. Na het vrijgeven van het automatisch stoken door de bediener blijft deze ingesteld gedurende een vastgelegde tijd. Modulatie wordt pas vrijgegeven, nadat deze tijd is verstreken.
Pagina 98
9 Instellingen Zelflerende gaskwaliteit (2703) Weergave van regelwaarde voor het optimaliseren van het verbruik voor di agnosedoeleinden. Bedrijfs fase (2706) Weergave van regelwaarde voor het optimaliseren van de verbranding voor diagnosedoeleinden. Standby: Het optimaliseren van de verbranding is in standby en wacht op toestemming van de brander om te starten Initalisatie: Branderbesturing signaleert starten.
Pagina 99
9 Instellingen Toelichting Als de tegenwindfunctie actief is (aangegeven in de Sitherm Pro- status; prog. nr. 8023), kan er geen verlooptest worden uitgevoerd. In dat geval wordt de ingestelde waarde onmiddellijk weer op Nee ingesteld. Als er meteen een verlooptest moet worden uitgevoerd, moet de ketel enkele seconden van de energietoevoer worden los...
Pagina 100
9 Instellingen gangsbereik min). D.w.z. er zijn zo veel mogelijk ketels in bedrijf of lange bedrijfstijden voor extra ketels. Vrijg integr opw volgorde (3530) Een waarde die wordt aangemaakt uit temperatuur en tijd. De vertragings ketel wordt ingeschakeld wanneer de ingestelde grenswaarde wordt over schreden.
Pagina 101
9 Instellingen 9.2.14 Zonne-energie Temp diff AAN (3810) en Temp diff UIT (3811) Afb.31 laadregeling /schematisch 1 / 0 Aan/uit collectorpomp T Continu temp. T1 Temp diff AAN T0 Temp diff UIT TK Collectortemperatuur TL Laadtemperatuur min. bufferopslagtank / zwembad TS Opslagtank-temperatuur t Tijd Het inschakelpunt en uitschakelpunt van de collectorpomp wordt met deze...
Pagina 102
9 Instellingen Nominale waarde Bufferinstelwaarde Instelwaarde verwar (prog. nr. 1610) (sleep-wijzer) ming op zonne-ener (prog. nr. 2055) Oplaad temp. max Oplaad temp. max Instelwaarde verwar (prog. nr. 5050) (prog. nr. 4750) ming op zonne-ener (prog. nr. 2055) Buffertank temp. Buffertank temp. Zwembad temp.
9 Instellingen Vorstbev collector (3840) Om bevriezing van de verzamelpomp te voorkomen, wordt de verzamel pomp bij vorstgevaar ingeschakeld. Max temp bev collector (3850) In geval van gevaar voor oververhitting wordt het opladen van de opslag tank voortgezet om warmte af te voeren. Wanneer de veiligheidstempera tuur van de opslagtank is bereikt, wordt het opladen van de opslagtank on...
Pagina 104
9 Instellingen Gew wrde aanvoertemp: De aanvoertemperatuur-instelwaarde wordt ge bruikt als vergelijkende temperatuur. Min gew wrde: De waarde die ingesteld is onder prog. nr. 4110 wordt ge bruikt als vergelijkende temperatuur. Pomp nadraaitijd (4140) Nalooptijd van de pomp instellen. 9.2.16 Bufferopslagtank Auto opwekkingsblokkade (4720) De waterafscheiding van de warmteproducent en buffertank wordt gereali...
Pagina 105
9 Instellingen Met zonne toepassing (4783) Instellen of de bufferopslagtank kan worden geladen met zonne-energie. dT IN retouromleiding (4790)dT UIT retouromleiding (4791) enVergelijktemp retouromleidin (4795) Bij het geschikte temperatuurverschil tussen de retoursensor B73 en de se lecteerbare vergelijkingstemperatuur wordt de retour omgeleid naar het on derste gedeelte van de buffertank.
Pagina 106
9 Instellingen Doorlading opnemer (4813) Met B4: Voor de vollaad-functie wordt de sensor van de bufferopslagtank B4 gebruikt. Met B42/B41: Voor de vollaad-functie wordt de sensor van de bufferop slagtank B42 gebruikt, indien niet beschikbaar wordt de sensor van de bufferopslagtank B41 gebruikt..
Pagina 107
9 Instellingen DHW-temperatuur daalt plus 1/8 van de restwarmte , wordt de laad pomp weer uitgeschakeld. Als er twee DHW-sensoren voor de DHW-la ding worden geparametreerd, wordt de laagte temperatuur genomen voor de veiligheidsontladingsfunctie (normaal gesproken de DHW-sen sor B31). Toepassing met thermostaat De primaire pomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur van de ketel boven de ingestelde DHW-temperatuur ligt.
Pagina 108
9 Instellingen Automatische push (5070) De Tapw-impuls kan manueel of automatisch worden geactiveerd. Dit heeft een eenmalige Tapw-oplading tot gevolg tot de nominale instelwaarde. Uit: De Tapw-impuls kan alleen manueel worden geactiveerd. Aan: Als de Tapw-temperatuur met meer dan de schakelverschillen (prog. nr.
9 Instellingen Toegang intern max cir temp (5141) Met deze parameter wordt het eindcriterium van een volledige lading tij dens het regelen vastgelegd op de laadsensor B36. Als de inhoud van de stratificaticilinder tot de bodem is geladen, stijgt de temperatuur op de laadsensor.
Pagina 110
9 Instellingen Toelichting Er is geen gereduceerde modus mogelijk wanneer er een Tapw- thermostaat wordt gebruikt. Dat houdt in dat wanneer de geredu ceerde modus actief is, de Tapw-bereiding geblokkeerd is met de thermostaat. Opgelet Geen vorstbeveiliging voor Tapw. De vorstbeveiliging voor Tapwa ter kan niet worden gegarandeerd.
Pagina 111
9 Instellingen Combi opslagtank (5870) Gecombineerde bufferspecifieke functies worden met deze instelling inge schakeld. Het bufferverwarmingselement bijvoorbeeld kan eveneens wor den gebruikt voor DHW. Nee: Er bestaat geen gecombineerde opslag. Ja: Er bestaat een gecombineerde opslag. Relaisuitgang QX1 (5890) en Relaisuitgang QX2 (5891) Geen: Relaisuitgangen gedeactiveerd.
Pagina 112
9 Instellingen Tapw pomp intern Q33: Laadpomp voor tapwatercilinder met externe warmtewisselaar. Warmtevraag K27: Uitgang K27 wordt geactiveerd zodra binnen het sys teem een warmtebehoefte bestaat. Verw circ pomp VG1 Q2/Verw circ pomp VG2 Q6: Het relais wordt ge bruikt voor het inschakelen van de verwarmingscircuitpomp Q2/Q6. Tapwater aandrijving Q3: Afhankelijk van het watersysteem wordt er een tapwaterlaadpomp of verdeelklep aangesloten.
Pagina 113
9 Instellingen Wrmt Opwekkings blokkade: Vergrendeling van de ketel in geval van een gesloten contact op H1/H4/H5/H2. Storing/alarmmelding: Het sluiten van de ingangen H1/H2 leidt tot een interne foutmelding in de besturingsautomaat, die tevens via een relais uitgang wordt weergegeven, die is geprogrammeerd als een alarmuit gang, of in het afstandsbesturingssysteem.
Pagina 114
9 Instellingen Spanningswaarde 1 H1 (5953),Spanningswaarde 2 H1 (5955),Functiewaarde 1 H1 (5954) enFunctiewaarde 2 H1 (5956) De lineaire sensorkarakteristiek wordt bepaald door twee vaste punten. De instelling wordt gerealiseerd met twee parameterparen voor functie waarde en frequentiewaarde (F1 / U1 en F2 / U2). De functiewaarde is gespecificeerd op een factor 10, dwz als u 100°C wenst, dient u "1000"...
Pagina 115
9 Instellingen 40 voor gebouwen met dikke muren of buitenisolatie. 20 voor gebouwen met een normaal bouwontwerp. 10 voor gebouwen met een licht bouwontwerp. Voor meer informatie, zie Geoptimaliseerd uit (780, 1080, 1380), pagina 87 Inschakeloptimalisering max (790, 1090, 1390) and Uitschakelopti malisering max (791, 1091, 1391), pagina 87 Centrale gew wrde beïnvl (6117) De centrale instelwaarde-leiding stelt de instelwaarde van de warmteprodu...
Pagina 116
9 Instellingen Zonne-energie Externe zonne- energie wisselaar, Een collectorveld Zonne-energie ver Tanklaadpomp voor Zonne-energie Zonne-energie ver zonne-energie- met sensor B6 deelklep voor bufferopslagtank laadpomp voor deelklep voor pomp K9 en collectorpomp bufferopslagtank zwembad K18 zwembad K18 Tapwater= tapwa teropslagtank B=Bufferopslagtank Tapw+B Tapw/B Tapw...
Pagina 117
9 Instellingen Bufferopslagtank Huishoudelijke bufferwatertank Primaire regelaar/tussenkring, 1 warmtewisselaar Tab.19 Controle nr verwarmingskring (prog. nr. 6217) Verwarmingscircuit 3 Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 1 Geen verwarmingskring Geen verwarmingskring Geen verwarmingskring Tapw circulatie via ketelkringpomp Tapw circulatie via ketelkringpomp Tapw circulatie via ketelkringpomp Verwarmingscircuitpomp Verwarmingscircuitpomp Verwarmingscircuitpomp...
Pagina 118
9 Instellingen Bedrijfskeuzeomschakeling (6623) Lokaal: De lokale verwarmingskring wordt in- en uitgeschakeld. Centraal: Afhankelijk van de in prog. nr. 6620 tot stand gebrachte instel lingen worden ofwel de verwarmingskringen in dit gedeelte of alle ver warmingskringen in het gehele systeem in- en uitgeschakeld. Handmatige opwek blokkade (6624) Lokaal: De lokale generator is geblokkeerd.
9 Instellingen 9.2.20 Storing Melding (6700) Een momenteel bestaande storing in het systeem wordt hier weergegeven in de vorm van een storingscode. Weergave SW diagnose code (6705) In geval van fout, wordt deze fout permanent in het display weergegeven. Daarnaast wordt de diagnosecode weergegeven in het display. Branderautom.
Pagina 120
9 Instellingen Melding Ion stroom (7051) Functie voor display en reset van de brander ionisatie actuele servciemel ding De servicemelding kan alleen worden gereset als de oorzaak voor het onderhoud verholpen is. Schoorsteenvegerfunctie (7130) De schoorsteenveeg-functie wordt bij dit prog. nr. in- en uitgeschakeld. Toelichting Deze functie wordt op grond van de instelling uitgeschakeldUit of automatisch wanneer de maximale boilertemperatuur bereikt...
9 Instellingen ring worden on tgrendeld als de transmissie afgelopen is. Fout 183 para metering wordt weergegeven Schrijven op stick: Begint met het schrijven van de data van de LMS op de stick. Deze toepassing is alleen mogelijk met READ sticks. De gegevens worden ingevoerd in de vorige ingestelde datareeks.
Pagina 122
9 Instellingen Aansluitklemmen QX21 QX22 QX23 BX21 BX22 H2/H21 op module Retoursensor Zonnetapwater Primaire bestu ring/ installatiepomp * Naar eigen keuze in QX.../ BX... FS = schakelaar tapwaterdebiet; AVS75.390 = H2; AVS75.370 = H21 Tab.20 Legenda Ketelpomp 1. Verwarmingscircuitpomp Collectorpomp: 2.
Pagina 123
9 Instellingen Ketelpomp Q1: de aangesloten pomp wordt gebruikt om het ketelwater te laten recirculeren. Alarmuitgang K10: Een nieuwe storing wordt door middel van dit alarm relais aangegeven. Het contact wordt gesloten met de vertragingstijd, die geselecteerd is onder prog. nr. 6612. Als er geen storingsmeldingen zijn, opent het contact zonder vertraging.
Pagina 124
9 Instellingen Opnemer ingang BX21 mod 1 (7307), Opnemer ingang BX22 mod 1 (7308), Opnemer ingang BX21 mod 2, (7382), Opnemer ingang BX22 mod 2 (7383) Door het configureren van de sensoringangen worden functies naast de ba sisfuncties aangeboden. Geen: Sensoringangen gedeactiveerd. Tapwateropnemer B31: Tweede tapwatersensor, die wordt gebruikt voor het laden van de legionellafunctie (pasteurisatie).
Pagina 125
9 Instellingen Vrijgave zwembad opwekking: Het sluiten van de ingang Hx (bijv. hand matige schakelaar) zorgt voor vrijgave van de zwembadverwarming. Het verwarmen gebeurt door "warmte producerende voorzieningen". Afvoer van overtollige warmte: een actieve oververhittingsafvoer acti veert bijvoorbeeld een externe bron om gebruikers te dwingen (verwar mingscircuit, tapwateropslagtank, HC-pomp), om de overtollige warmte met behulp van een signaal af te nemen.
Pagina 126
9 Instellingen Functie uitgang UX21 mod. 1 (7348), Functie uitgang UX22 mod. 1 (7355), Functie uitgang UX21 mod. 2 (7423), Functie uitgang UX22 mod. 2 (7430) Geen: Geen functie. Ketelpomp Q1: De aangesloten pomp wordt gebruikt om het ketelwater te laten recirculeren. Tapwaterpomp: Aandrijving voor tapw-opslagtank Verwarmingscircuitpomp Q33: Inschakelen van een laadpomp voor de warm tapwater-opslagtank met externe warmtewisselaar.
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) In deellastbedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG In bedrijf voor tapw In bedrijf voor tapw In deellastbedrijf voor tapw In deellastbedrijf voor tapw In bedrijf voor VG, tapw In bedrijf voor VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw Naloop actief...
Pagina 131
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Geladen Geladen,max opslagtank temp Geladen, max laadtemp. Geladen, gedwongen temp. Geladen, gewenste temp. Deellading, gewenste temp Geladen, min laadtemp Koud Koud Geen warmtevraag Geen warmtevraag Tab.28 Statustabel zwembad De volgende meldingen zijn mogelijk onder zwembad: Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status)
9 Instellingen 9.2.25 Diagnose cascade/warmteopwekking/gebruikers Diagnose cascade/warmteopwekking/gebruikers (8100-9058) Weergave van verschillende instelwaarden en actuele waarden, relaisscha kel-statussen en tellerstatussen voor diagnosedoeleinden. Gasenergie Er zijn 6 gasmeters beschikbaar, die de geschatte gasenergie opnemen die met behulp van de ventilatorsnelheid en een lineaire benadering van het ac tuele brandervermogen wordt gebruikt.
9 Instellingen Prog 9627 correspondeert met de verplaatsing van de ventilatorkarakte ristiek in Y-richting. 9.2.27 Optie Info Er worden verschillende informatiewaarden weergegeven afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden. Daarnaast wordt er informatie over de status weergegeven. Voor meer informatie, zie Status, pagina 126 Status, pagina 126 7633791 - 01 - 21082015 EcoTherm Plus WGB EVO 15 –...
10 Onderhoud 10 Onderhoud 10.1 Algemeen 10.1.1 Algemene instructies Volgens de EU richtlijn 2002/91/EC (Energiecapaciteit van gebouwen), arti kel 8, ketels met een nominale capaciteit van 20 tot 100 kW dienen regel matig te worden gecontroleerd. In verwarmings- en airconditioningsystemen is een regelmatige controle en onderhoud nodig door gekwalificeerd personeel om de correcte werking vol...
10 Onderhoud 10.1.3 Bescherming tegen contact Gevaar voor elektrische schok Levensgevaar door ontbrekende schokveilige bescherming. Om een schokveilige bescherming te garanderen, moeten alle vast te schroeven onderdelen van de ketel - met name de onderdelen van de ommanteling - correct wordt vastgeschroefd na voltooiing van het werk.
10 Onderhoud 10.1.6 Aan het einde van het uit te voeren onderhoud. Na voltooiing van het reinigingswerk, dient de warmtewisselaar en bran der weer te worden gemonteerd. Controleer de nominale warmtelast en uitlaatgaswaarden. 10.2 Onderhoudsmeldingen 10.2.1 Onderhoudscode-tabel Service-code Onderhoudsomschrijving Berdrijfsuren brander overschreden Branderstarts overschreden Onderhoudsinterval overschreden 10.2.2 Bedrijfsfases van de besturingseenheid LMS...
10 Onderhoud Voor meer informatie, zie Foutcode-tabel, pagina 141 10.3 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden 10.3.1 Schone sifon De condenssifon dient ieder jaar te worden gereinigd. 1. Draai de bovenste schroefverbinding van de sifon los. 2. Trek de sifon omlaag en eraf. 3.
10 Onderhoud 10.4 Specifieke onderhoudswerkzaamheden 10.4.1 Ontluchter vervangen Opgelet Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen Opgelet Aftappen van het ketelwater. Het ketelwater dient te worden afgetapt voordat de ontluchter wordt verwijderd, anders lekt er water uit. een defecte ontluchter mag alleen worden vervangen door een origineel re serveonderdeel;...
10 Onderhoud Afb.39 Verwijderen van de gasbrander 1. Maak de elektrische aansluitkabels bij de koppeling van de ventilator los. 2. Trek de connector van de elektroden af. 3. Maak de luchtinlaatdemper aan de bovenkant van de bevestigings klem los. 4. Draai de schroefdraadverbinding op de venturibuis van de ventilator los.
Pagina 140
10 Onderhoud Toelichting De brander moet zijn verwijderd Om het verwijderen gemakkelijker te maken, dient de gaskraan eveneens te worden verwijderd. Afb.40 Verwijderen van de warmtewisselaar. 1. Sluit de afsluitkranen in aanvoer en retour 2. Tap het ketelwater af. 3. Trek de doppen van de ketelsensoren (aanvoer en retour). 4.
11 Bij storing 11 Bij storing 11.1 Storingscodes 11.1.1 Foutcode-tabel Hieronder volgt een samenvatting van de storingcodetabel. Als er andere storingcodes worden weergegeven, informeer dan de instal lateur. Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Geen storing Storing buitentemperatuursensor Controleer de aansluiting of buitentemperatuursensor, nood bediening Keteltemperatuur 1 sensor storing Controleer de aansluiting, informeer de verwarmingspecialist...
Pagina 142
11 Bij storing Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Onderhoudsmelding Zie onderhoudscode (druk een keer op informatieknop) voor gedetilleerde informatie. Controle keteltemperatuur Vergrendeling veiligheidstemperatuurbegrenzer Geen warmte-afvoer, STB onderbreking, mogelijke kortsluiting in de gasklep , interne zekering defect; laat eenheid afkoelen en voer reset uit; Als de storing meerdere keren voorkomt, in formeer dan de installateur Temperatuurcontrole schakelt uit Geen warmtevoorziening;...
Pagina 143
11 Bij storing Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Uitbreidingsmodule dezelfde functie Mengergroep dezelfde functie Uitbreidingsmodule/mengergroep dezelfde functie Sensor BX1 werkt niet Sensor BX2 werkt niet Sensor BX3 werkt niet Sensor BX21 werkt niet (EM1, EM2 of EM3) Sensor BX22 werkt niet (EM1, EM2 of EM3) Collectorpomp Q5 ontbreekt Collectorsensor B6 ontbreekt Tapwatersensor B31 zonnecollector ontbreekt...
11 Bij storing Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- (1) Uitschakelen, preventie starten, herstarten na verhelepen van de storing (2) Parameters volgens tabel Controleeer de instellingentabel van de installateur en programmeer op de basisinstellingen of vraag interne LMS SW diagnose code op en corrigeer de betreffende parameterfouten volgens de foutspecificatie (3) uitschakelen en vergrendelen;...
12 Verwijdering 12 Verwijdering 12.1 Verwijdering/Recycling 12.1.1 Verpakking Als onderdeel van de verpakkingsregels biedt BRÖTJE lokale opruimingsfaci liteiten voor het vakbedrijf om een correcte recycling van alle verpakking te garanderen. Om het milieu te beschermen, is de verpakking 100% recycle baar.