Samenvatting van Inhoud voor BRÖTJE EcoTherm Plus WGB 15 H
Pagina 1
België Installatiehandleiding Gasgestookte condensatieketel EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H...
Pagina 2
Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het product gebruikt en bewaar deze op een veilige plaats voor toekomstig ge bruik. Om te zorgen voor een voortdurende veilige en goede werking, raden wij aan het product regelmatig te laten onderhouden. Onze Service en klantenservice-organisatie kan hierbij helpen.
1 Veiligheid 1 Veiligheid 1.1 Algemene veiligheidsinstructies Gevaar Indien u gas ruikt: 1. Gebruik geen vuur, rook niet, gebruik geen elektri sche contacten of schakelaars (bel, verlichting, mo tor, lift, etc.). 2. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4.
Pagina 7
1 Veiligheid Opgelet Beveiliging tegen onopzetetlijke inschakeling! Wanneer het verwarmingssysteem leeg is, dient u er voor te zorgen dat de ketel niet onopzettelijk kan wor den ingeschakeld. Gevaar Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke, ge voelsmatige of geestelijke beperkingen of met gebrek aan ervaring en kennis als ze begeleiding en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te ge...
1 Veiligheid Waarschuwing Gevaar voor beschadiging. De condensatieketel op gas mag alleen worden opge steld in ruimten met schone verbrandingslucht. Vreem de voorwerpen zoals stuifmeel mogen nooit de inlaat openingen passeren en het binnenste van de installatie bereiken. De ketel mag niet worden gestart als er spra ke is van een zware stofontwikkeling, bijv.
1 Veiligheid zakelijke documenten. In het belang van de kwaliteit van onze producten brengen wij doorlopend verbeteringen aan. Daar om houden wij ons het recht voor de in dit document vermel de specificaties te wijzigen. In de volgende gevallen zijn wij als fabrikant niet aansprake lijk: Het niet in acht nemen van de installatievoorschriften van het apparaat.
1 Veiligheid 1.4.4 Aansprakelijkheid van de gebruiker Om het optimaal functioneren van het apparaat te garande ren moet u de volgende aanwijzingen in acht nemen: Lees de voorschriften van het apparaat in de meegeleverde handleidingen en neem deze in acht. Vraag de hulp van een erkend installateur voor de installatie en de uitvoering van de eerste inbedrijfstelling.
2 Over deze handleiding Over deze handleiding Algemeen Deze handleiding is bestemd voor installateurs van een WGB-ketel. Aanvullende documentatie 2.2.1 Aanvullende documentatie Hier is een overzicht van de verdere documenten die deel uitmaken van dit verwarmingssysteem. Tab.1 Overzichtstabel Documentatie Inhoud Bestemd voor: Technische informatie Planningsdocumenten...
Pagina 12
2 Over deze handleiding Gevaar Kans op gevaarlijke situaties die ernstig persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Gevaar voor elektrische schok Gevaar voor elektrische schok. Waarschuwing Kans op gevaarlijke situaties die licht persoonlijk letsel kunnen ver oorzaken. Opgelet Kans op materiële schade. Toelichting Let op, belangrijke informatie.
3 Technische specificaties Technische specificaties Goedkeuringen 3.1.1 Richtlijnen en normen Naast de algemene technische regels dienen de relevante normen, regels, verordeningen en richtlijnen te worden nageleefd. DIN 4109; Geluidsbescherming bij bouwplanning DIN EN 12828 verwarmingssystemen in gebouwen. Federale verordening ter controle van de uitstoot 3. BImSchV DVGW-TRGI 2008, (DVGW werkblad G 600);...
3 Technische specificaties Model WGB 15 WGB 20 WGB 28 WGB 38 Nuttige warmteafgifte bij 30% van de no ƞ 98,3 98,1 97,9 97,8 minale warmteafgifte en werking op lage temperatuur Energieverbruik hulpaggregaten Bij vollast elmax 0,041 0,045 0,052 0,070 Bij vollast elmin 0,016...
Pagina 18
3 Technische specificaties Toets Pomptoestand Restopvoerhoogte Waterdebiet Toelichting De geselecteerde min. en max. waarden worden via de programma nummers voor minimale pompsnelheid en maximale pompsnelheid geregeld. EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H 7633798 - 02 - 01082016...
3 Technische specificaties Afmetingen en aansluitingen Afb.3 Afmetingen en aansluitingen WGB RA-0000169 1 HV – verwarmingsdebiet 6 KA – condensaansluiting 2 HR – verwarmingsretour 7 SV – debiet opslagtank (accessoire) 3 2. HR – verwarmingsretour, verwarmingscircuit 2 8 SR – opslagtank retour (accessoire) 4 Gas –...
Pagina 20
3 Technische specificaties Model WGB 15/20 28/38 – verwarmingsretour G 3/4" G 1" 2e HR – verwarmingsretour, verwarmingscircuit 2 G 3/4" G 1" – gasaansluiting G 1/2" G 3/4" – veiligheidsklep G 3/4" G 3/4" – condensaansluiting Ø 25 mm Ø...
3 Technische specificaties Voor meer informatie, zie Afdichten en vullen van het systeem, pagina 40 Bedradingsschema Afb.4 Bedradingsschema 7633798 - 02 - 01082016 EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H...
Pagina 22
3 Technische specificaties Voor meer informatie, zie Trekontlastingen, pagina 48 EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H 7633798 - 02 - 01082016...
4 Beschrijving van het product 4.2.2 Displays Afb.8 Symbolen op het display Verwarmen tot comfort instelwaarde Verwarmen tot gereduceerd instelwaarde Verwarmen tot vorstbeveiliging instelwaarde Actueel proces Vakantie functie actief Verwijzing naar verwarmingskringen Brander in bedrijf (alleen ketel) Koeling actief (Alleen warmtepomp) Compressor in bedrijf (alleen warmtepomp) Onderhoudsmelding Foutmelding...
5 Voor de installatie Voor de installatie Installatievoorschriften Opgelet De installatie van het apparaat moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de geldende plaatselijke en nationale voorschriften. Installatie-eisen 5.2.1 Corrosiebeveiliging Opgelet De verbrandingslucht moet vrij zijn van corrosieve elementen - met name geconstateerde dampen die fluor en chloor bevatten, bijvoor...
5 Voor de installatie 5.2.3 Eisen aan verwarmingswater Opgelet Let op de eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater! De eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater zijn in de afge lopen tijd strenger geworden naarmate de systeemomstandighe den wijzigen: minder vraag naar warmte het gebruik van gascondensatieketels in een cascadeopstelling bij grotere projecten.
5 Voor de installatie 5.2.4 Verdere informatie over het verwarmingswater Het water mag geen vreemde bestanddelen bevatten, zoals zweetdrup pels, roestdeeltjes, kalkaanslag of slib. Tijdens de inbedrijfstelling dient het systeem te worden gespoeld totdat er schoon water uit komt. Als het systeem wordt gespoeld moet ervoor worden gezorgd dat het water niet door de warmtewisselaar van de ketel stroomt, dat de radiatorthermosta...
5 Voor de installatie Er is rekening gehouden met het gebruikelijke vulvolume van het verwar mingssysteem. 5.2.6 Behandelen en voorbereiden van het verwarmingswater Bepaling van het systeemvolume De totale hoeveelheid water in het verwarmingssysteem wordt berekend aan de hand van het systeemvolume (= vulwatervolume) plus het aanvul lende watervolume.
5 Voor de installatie Bij de meeste verwarmingssystemen is er geen vorstbescherming tot -28 °C vereist; -15 °C is normaal gesproken voldoende. De warmtedrager moet 2:1 worden verdund met water om dit instelpunt in te stellen. Deze mengver houding dient te worden getest door BRÖTJE in verhouding tot zijn prakti sche geschiktheid voor het gebruik met hoogrendementketels op gas.
5 Voor de installatie 4. Na 8 tot 12 weken controleert en registreert u de pH-waarde. Sluit een onderhoudscontract af. 5. Eenmaal per jaar controleert u of het systeem correct functioneert met betrekking tot druk, pH-waarde en het volume van het gebruike opvul water.
5 Voor de installatie Opgelet Gevaar voor schade aan de installatie! Agressieve vreemde stoffen in de verbrandingslucht kunnen de warmte producerende voorziening beschadigen of vernielen. Daar om is de installatie in ruimten met veel stof enkel van de ruimtelucht onafhankelijke bedrijfsmodi. Als de WGB ketel moet werken in lokalen met solventen, chloorbe...
5 Voor de installatie Toepassingsvoorbeeld Afb.11 Toepassingsvoorbeeld: En pompverwarmingscircuit met kamerthermostaat, incl. een regelaar voor de opslagtemperatuur 7633798 - 02 - 01082016 EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H...
Pagina 34
5 Voor de installatie Afb.12 Aansluitschema EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H 7633798 - 02 - 01082016...
Pagina 35
5 Voor de installatie Afb.13 Toepassingsvoorbeeld: Een pompgestuurde verwarmingskring met ruimte unit en solarreservoir 7633798 - 02 - 01082016 EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H...
5 Voor de installatie Afb.14 Aansluitschema 5.4.1 Legenda Tab.9 Sensornamen Naam in het Naam in het regelsysteem Functie/toelichting Type hydraulisch systeem Buitentemp opn. B9 Meet de buitentemperatuur QAC34 Vaste brndstf br. opn. B22 Meet de temperatuur in een houtgestookte ketel/oven Z 36 Stromingssensor B1/B12/B16 Stromingssensor voor een verwarmingscircuit met menger...
Pagina 37
5 Voor de installatie Naam in het Naam in het regelsysteem Functie/toelichting Type hydraulisch systeem Aanv temp zonne energ B63 Meet de aanvoertemperatuur van het zonnesysteem (op Z 36 brengstmeting) Tapw laadopnemer B36 Meet de laadtemperatuur in het LSR-laadsysteem voor tap QAD 36 water Tapw circ opnemer B39...
Pagina 38
5 Voor de installatie Naam in het Naam in het regelsysteem Functie/toelichting hydraulisch systeem Voorregelaar/circ pomp Pomp voor primaire regelaar Tapw pomp intern Q33 Tapwaterpomp in het secundaire circuit van een laad systeem voor een opslagtank (bijv. LSR) Circ pomp Q14 Extra pomp voor aanvoer naar een verwarmingscircuit op afstand/onderstation Tab.11 Klepnamen...
Pagina 39
5 Voor de installatie Afkorting Functie/toelichting Veiligheids circuit Veiligheidstemperatuurbewaking Ruimtethermostaat Koud tapwater Warm tapwater Circulatie van tapwater Ux21; Ux22 Multifunctionele uitgang, 0-10 V of PWM WAM C Magnetiet- en slibafscheider SMART Waterdruksensor 7633798 - 02 - 01082016 EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H...
6 Installatie Installatie Wateraansluitingen 6.1.1 Verwarmingscircuit aansluiten Sluit het verwarmingscircuit aan d.m.v. schroefverbindingen met vlakke af dichtingen naar de ketelaanvoer en -retour. Afb.15 Installatie van de ontkoppelingsklep In de aanvoer- en retourleiding moeten ontkoppelingskleppen gemonteerd worden.. Om de montage te vergemakkelijken, kan de uitschakelset ADH (accessoire) of AEH (accessoire) worden gebruikt.
6 Installatie 2. Controleer de waterdichtheid (zie opmerking hieronder t.a.v. maxima le bedrijfsdruk). Voor meer informatie, zie Technische gegevens, pagina 14 Afmetingen en aansluitingen, pagina 19 Gasaansluiting 6.2.1 Gasaansluiting De gaszijdige aansluiting mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. Voor de gaszijdige aansluiting en afstelling dienen de fabrieksin stellingsdata van de apparatuur en optionele gegevens te worden vergele...
6 Installatie Afb.16 Aansluitmogelijkheden met KAS (accessoires) 12) B 10) C 2) C 9) C 1) C RA-0000116 *) max. verwarmingsvermogen 11 kW 6.3.2 Toegestane lengte van de rookgaspijp Tab.13 Toegestane lengte van de rookgaspijp KAS 60 (DN 60/100) en 80 (DN 80/125) Aansluitmogelijkheden Basisset KAS 60/2...
Pagina 43
6 Installatie max. totale lengte rookgaspijp — max. aantal omleidingen zonder verminde ring van de totale lengte Aansluitmogelijkheden 4), 5) Basisset KAS 80/3 met LAA KAS 80/5 R/S KAS 80/6 Enkele wand binnenin Concentrische dak concentrisch aan de een schacht, doorvoer, buitenwand, moet aan de juiste...
6 Installatie Geïnstalleerd toestelvermogen [kW] 14 - 20 - 14 - 20 - max. horizontale lengte max. totale lengte rookgaspijp max. aantal omleidingen zonder verminde ring van de totale lengte (1) incl. basissets (2) max. aantal omleidingen (omleiding 90°) in de horizontale sectie, DN 80 (3) De schoorsteenveger dient de maximaal mogelijke lengten aan te geven.
6 Installatie 6.3.4 Rookgassysteemonderdeel monteren Waarschuwing Gevaar voor verwondingen doordat er geen werkhandschoenen worden gedragen. Het dragen van werkhandschoenen tijdens het montagewerk wordt aanbevolen, vooral bij het snijden van de pijpen. Montage met helling De rookgaspijp moet met een hellingsgraad worden aangelegd naar de WGB zodat het condenswater van de rookgaspijp uit de rookgaspijp kan weglopen naar de centrale condensverzamelbak van de WGB.
6 Installatie Reductie van de totale lengte van de rookgasleiding door: elleboogstuk 87° = 1,50 m elleboogstuk 45° = 1,00 m elleboogstuk 30° = 0,50 m elleboogstuk 15° = 0,50 m inspectie T-stuk = 2,50 m Afb.17 Minimale afmetingen van de schacht Tab.14 Minimale afmetingen van de schacht Uitwen...
6 Installatie 6.3.7 Reinigings- en inspectie-openingen Gevaar Reinig de uitlaatgaspijpleidingen! Het moet mogelijk zijn om de rookgaspijpen te reinigen en de ruim te tussen de elkaar kruisende pijpen en luchtdichtheid te controle ren. Er moet minimaal één reinigings- en inspectie-opening in de installatieruim te van de WGB worden aangebracht.
6 Installatie Gevaar Levensgevaar. Gevaar voor verwondingen of levensgevaar door elektrische schok! Het gebruik van starre kabels (bijv. NYM) is niet toegestaan vanwege het risico van kabelschade! Er moeten flexibe le kabels, bijv. H05VV-F, worden gebruikt voor de netspanning en bijv.
6 Installatie 6.4.7 Circulatiepompen De toegestane stroombelasting per pompuitgang bedraagt I = 1A. N max 6.4.8 Apparaatzekeringen Apparaatzekering in de regelaar ISR: Zekeringen: T 6.3A H 250V 6.4.9 Sluit sensor / componenten aan Gevaar Gevaar voor elektrische schok! Gevaar door niet oordeelkundig werk! Het schakelschema moet worden nageleefd.
7 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Algemeen Gevaar De inbedrijfstelling mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. De installateur controleert de bevestiging van de bui zen, de correcte werking van alle regel-, besturings- en veiligheids voorzieningen en meet de verbrandingswaarden. Als deze werk zaamheden niet correct worden uitgevoerd, bestaat er een aanzien...
7 Inbedrijfstelling Er werden alleen componenten gebruikt, die conform de betreffende standaard zijn getest en Datum / handteke gemarkeerd. Alle systeemcomponenten zijn geïnstalleerd volgens de instructies van de fabri ning kant. Stempel van de fir Het gehele systeem voldoet aan de norm. Om te garanderen dat de warmtebron gedurende een lange periode betrouwbaar en zuinig .......
7 Inbedrijfstelling Opgelet Gevaar voor beschadiging van de ketel! Te hoge CO -waarden kunnen tot een onzuivere verbranding leiden (hoge CO-waarden) en tot schade aan de brander. Te lage CO -waarden kunnen leiden tot ontstekingsproblemen. De af fabriek ingestelde hoeveelheid lucht mag niet worden gewijzigd Voor meer informatie, zie Technische gegevens, pagina 14 7.4.4 Overgang van aardgas naar LPG en omgekeerd...
Pagina 53
7 Inbedrijfstelling 3. Infotoets indrukken De melding Gew wrde regelaarstop wordt in het display weergege ven. De actuele modulatiegraad wordt in het display weergegeven. 4. Druk op OK. De instelwaarde kan nu worden gewijzigd. 5. Druk op OK. De weergegeven instelwaarde wordt vervolgens overgenomen door de regelaar.
8 Werking Werking Parameters wijzigen Instellingen die niet rechtsreeks via het bedieningspaneel worden veran derd, moeten op instellingsniveau worden uitgevoerd. Het basis-programmeringsproces wordt hieronder weergegeven met ge bruik van het voorbeeld van de instelling van Datum en tijd. 1. Druk op OK. Het scherm Eindgebruiker wordt getoond.
8 Werking Voor meer informatie, zie Procedure voor programmering, pagina 55 Procedure voor programmering De keuze van de instellingsniveaus en de menu-items wordt als volgt be paald: 1. Druk op OK. Het scherm Eindgebruiker wordt getoond. 2. Houd de resetknop gedurende ca. 3 seconden ingedrukt. De instelniveaus verschijnen 3.
8 Werking Waterdruk controleren Druk lager dan 1,0 bar Water bijvullen. Opgelet Houdt u zich aan de maximaal toegestane systeemdruk. Meer dan 2,5_bar Schakel de condensatieketel op gas niet in. Tap het wa ter af. Opgelet Houdt u zich aan de maximaal toegestane systeemdruk. Controleer of er lekbak onder de afvoerpijp van de veiligheidsklep staat.
8 Werking Automatische dagverwarmingsgrens is niet geactiveerd Beveiligingsmodus Geen verwarmingstoepassing Temperatuur volgens vorstbeveiliging instelwaarde Beveiligingsfuncties geactiveerd Automatische zomer/winter-omschakeling actief Automatisch dagverwarmingsgrens actief Instellen van tapwaterbedrijf Ingeschakeld tapwaterbereiding volgens het ingesteld tijdprogramma. Uitgeschakeld tapwaterbereiding is uitgeschakeld Toelichting XXXXXXXXXXXXXX Voor de tapwaterverwarming is een instelling tussen 50 en 60°C XXXX aanbevolen Tijden voor tapwaterverwarming worden in het tijdsprogramma...
Pagina 58
8 Werking male en maximale pompsnelheid. De pomp probeert om zo weinig mogelijk energie te gebruiken voor de vraag van het verwarmingscircuit. Afb.20 Voorbeeld van de restopvoerhoogte 100% 1000 1500 2000 2500 Wms [kg/h] RA-0000428 Rfh Restopvoerhoogte Wms Waterdebiet 1. Parameter 883 (Max pomptoerental) De max.
8 Werking Voor meer informatie, zie Restopvoerhoogte WGB, pagina 17 8.12 Noodgeval-modus (manuele besturing) Inschakeling van de manuele besturing Als de manuele besturing ingescha keld is, wordt de ketel geregeld op de instelwaarde manuele besturing. Alle pompen worden in werking gesteld. Aanvullende opvragen bv. voor het ver warmen van tapwater worden genegeerd.
9 Instellingen Instellingen Parameterlijst Afhankelijk van de systeemconfiguratie worden niet alle geregi streerde parameters in het display weergegeven. Om de instellingsniveaus Eindgebruiker (Eu), Inbedrijfstelling (C) en Technicus (E) te bereiken: Druk op de OK-toets. Infotoets ca. 3 seconden lang indrukken. Selecteer het circuit met de regelknop.
Pagina 61
9 Instellingen Bedieneenheid Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Software versie — (1) De parameter is alleen zichtbaar in de kamerthermostaat. (2) Deze parameter is alleen zichtbaar als er in de programmeringseenheid een geschikte instelling beschikbaar is. (3) Deze parameter is alleen zichtbaar in de kamerthermostaat, daar de besturingseenheid in de ketel permanent op de besturingseenheid ge programmeerd is.
Pagina 62
9 Instellingen Tijdprogramma verwarmingscircuit 4/warm tapwater Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau 1e fase uit 22:00 (h/min) 2e fase in --:-- (h/min) 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase in --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Kopieren Standaard waarden Nee | Ja Tijdprogramma verwarmingscircuit 5 Prog.
Pagina 63
9 Instellingen Verwarmingscircuit Ni Standaardwaarde Prog. nr. veau Prog. nr. Prog. nr. Vertr. warmte vraag 1046 1346 Ruimteinvloed 1050 1350 - - - % Ruimtetemp begrenzing 1060 1360 0,5°C Snel opstoken 1070 1370 - - -°C Geoptimaliseerd uit 1080 1380 Tot gew wrd Uit | Tot gew wrd gereduceerd | Tot gew wrd vorst gereduceerd...
Pagina 64
9 Instellingen Tapwater Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Nom. gew wrde max 1614 65 °C Vrijgave 1620 Klokprogramma 4 24h/dag | Klokprogr's VG'en | Klokprogramma 4 Tapw Tapw Laad prioriteit 1630 Menggrp glijd, Absoluut | Glijdend | Geen | Menggrp glijd, Pompcirc abs Pompcirc abs Legionella functie 1640...
Pagina 65
9 Instellingen Primaire regelaar/aanvoerpomp Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Systeempomp bij warmte blok 2121 Uit | Aan Mengklep verhoging 2130 0°C Looptijd servomotor 2134 140 s Voorregelaar/circ pomp 2150 Na opslagbuffertank Voor opslagbuffertank | Na opslagbuffertank Ketel Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Vrijgave onder buitentemp.
9 Instellingen LPB-systeem Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Handmatige opwek blokkade 6624 Lokaal Lokaal | Segment Tapwatertoewijzing 6625 Alle VG'en in het Lokale verwarmingsgroep | Alle VG'en in het segment | Alle VG'en in het systeem systeem Bui temp grens ext bron 6632 Nee | Ja Klokbedrijf...
Pagina 73
9 Instellingen Onderhoud/speciale werking Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Branderstart interval 7042 - - - Branderstart sinds onderh 7043 Onderhoud Interval 7044 - - - maanden Tijd sinds onderhoud 7045 0 maanden Vent. toerental Ion. stroom 7050 0 tpm. Melding Ion stroom 7051 Nee | Ja Schoorsteenvegerfunctie...
Pagina 74
9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Opnemer ingang BX21 mod 1 7307 Geen Geen | Tapwateropnemer B3 | Tapwateropnemer B31 | Collectoropnemer B6 | Tapw circ opnemer B39 | Opslagtank temperatuur B4 | Opslagtank temperatuur B41 | Aanvoertemp opnemer B10 | Vaste brndstf br.
Pagina 75
9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Sign uitgang UX22 moduul 1 7357 10 V | PWM Functie uitbreidingsmoduul 2 7375 Geen Geen | Multifunctioneel | Verw circuit 1 | Verw circuit 2 |Verw circuit 3| Solar tap water | Voorregelaar/boosterpomp Relaisuitgang QX21 moduul 2 7376...
Pagina 76
9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Functie uitgang UX21 mod. 2 7423 Geen Parameters zie Functie uitgang UX21 mod. 1 (prog. nr. 7348)! Sign uitgang UX21 moduul 2 7425 10 V | PWM Functie uitgang UX22 mod. 2 7430 Geen Parameters zie Functie uitgang UX21 mod.
Pagina 77
9 Instellingen Ingangs-/uitgangstest Prog. nr. Ni Standaardwaarde veau Contacttoestand H2 mod. 1 7846 Open | Gesloten Spanningssignaal H2 mod 2 7848 Zie voor de parameters Contacttoestand H1 Contacttoestand H2 mod. 2 7849 Open | Gesloten Frequentie H4 7862 Contacttoestand H5 7865 Open | Gesloten Contacttoestand H6...
9 Instellingen Prog. nr. Ni Standaardwaarde Info-optie veau Datum Tijd Telefoon servicedienst (1) De weergave van de informatiewaarden is afhankelijk van de bedrijfstoestand. Beschrijving van de parameters 9.2.1 Tijd en datum Tijd en datum (1-3) De regelaar bevat een jaarklok met instelmogelijkheden voor tijd, dag/ maand en jaar.
Pagina 83
9 Instellingen Opgelet De parameters van de kamereenheid worden overschreven! Hier mee kan de individuele programmering van de regelaar in de ka mereenheid worden gegarandeerd. Basisinstelling activeren (31) De gegevens van de bedieningseenheid of kamerregelaar worden in het be sturing geschreven. Opgelet De besturingsparameters worden overschreven.
9 Instellingen Correctie ruimte opnemer (54) De temperatuurweergve van de door de kamersensor doorgegeven waarde kan hier worden gecorrigeerd. Software versie (70) Weergave van de actuele softwareversie. 9.2.3 Draadloos Apparatenlijst (130-138) De status van het betreffende apparaat wordt weergegeven onder de pro grammanummers 130 tot 138.
9 Instellingen Toelichting Dagblokken kunnen niet worden gekopieerd. Standaard waarden (516–616) Instellen van de standaardwaarden die vermeld zijn in instellingstabel. 9.2.5 Vakantieprgramma's Voorselectie (641 - 661) Toelichting De verwarmingskringen kunnen worden ingesteld op een selecteer baar bedieningsniveau met het vakantieprogramma tijdens een be paalde vakantieperiode.
Pagina 86
9 Instellingen Gewenste wrde vorst (714, 1014, 1314) Instelling van de vereiste kamertemperatuur tijdens de vorstbeveiligings modus. Zonder ruimte-voeler of met Ruimteinvloed(prog.nr. 750, 1050, 1350 dient deze waarde voor de berekening van de aanvoertemperatuur, om theoretisch de ingestelde ruimtetemperatuur te bereiken. Het verwar mingscircuit blijft zolang uitgeschakeld tot de aanvoertemperatuur zo ver daalt dat de ruimtetemperatuur onder de vorstbeveiligingstemperatuur daalt.
Pagina 87
9 Instellingen Toelichting Automatische aanpassing van stooklijn vergt het aansluiten van ka mertemperatuursensor. De waarde voor Ruimteinvloed (zie prog. nr. 750, 1050, 1350) moet worden ingesteld tussen 1% en 99%. Mochten er radiatorkranen in de regelruimte (waar de kamersensor ondergebracht is) aanwezig zijn, dan moeten deze volledig openge draaid zijn.
Pagina 88
9 Instellingen Toelichting Als de optie Absoluut is geselecteerd onder prog.nr. 1630, moet de waarde 0 worden ingesteld onder dit prog.nr. Voor speciale functies (bv. schoorsteenveeg-functie) heeft de vertraging geen gevolgen (zie prog.nr. 2470). Voor meer informatie, zie Laad prioriteit (1630), pagina 93 Vertr.
Pagina 89
9 Instellingen Snel opstoken (770, 1070, 1370) Afb.24 Hulpverwarming TRw Richtwaarde kamertemperatuur TRx Actuele waarde kamertemperatuur TRSA Richtwaarde kamertemperatuur verhoogd De hulpverwarming wordt ingeschakeld wanneer de richtwaarde van de ka mertemperatuur wordt overgeschakeld van beveiliging of gereduceerde modus naar comfortmodus. Gedurende de hulpverwarming wordt de tem peratuurwaarde van de thermostaat verhoogd met de hier ingestelde waar...
Pagina 90
9 Instellingen -5°C 10,5 26,2 -10°C 21,5 -15°C 18,2 -20°C 15,8 Voor meer informatie, zie Gebouwtijdconstante (6110), pagina 115 Inschakeloptimalisering max (790, 1090, 1390) en Uitschakeloptimalisering max (791, 1091, 1391) Afb.25 Optimale start- en stopbesturing Xon Starttijd vooruitgezet Xoff Stoptijd vooruitgezet ZSP Tijdschakelprogramma TRw Richtwaarde kamertemperatuur TRx Actuele waarde kamertemperatuur...
Pagina 91
9 Instellingen voertemperatuur die nodig is volgens de stooklijn (bv. in geval van hogere opvragen van andere gebruikers). Mengklep verhoging (830, 1130, 1430) De warmte-vraag van het mengerverwarmingscircuit aan de opwekker wordt met de ingestelde waarde verhoogd. Deze impuls is bedoeld om tem peratuurschommelingen te kunnen compenseren met de mengerregelaar.
Pagina 92
9 Instellingen Met opslag buffertank (870, 1170, 1470) Deze parameter geeft aan of het verwarmingscircuit kan worden gevuld door een buffer- of opslagtank of alleen door een warmte producerende voorziening. De functie bepaalt tevens of de systeempomp in bedrijf gaat, wanneer er warmte wordt opgevraagd.
9 Instellingen Bedrijfsniveau omschak. (898, 1198, 1498) Wanneer er een externe timer wordt gebruikt boven de ingangen Hx is het mogelijk om de bedrijfsmodus te kiezen waarnaar de verwarmingskringen dienen te worden geschakeld. Vorstbeveiliging Gereduceerd Comfort Bedrijfskeuzeomschakeling (900, 1200, 1500) Met de externe verandering van de bedrijfsmodus via Hx kan worden vast...
Pagina 94
9 Instellingen Absoluut: Menger en pomp-verwarmingskringen worden geblokkeerd totdat de DHW verwarmd is. Glijdend: Mocht de boilercapaciteit niet voldoende zijn op de DHW te ver warmen, dan worden de menger en pompverwarmingskringen beperkt verwarmd. Geen: Het opladen van DHW wordt tegelijk met de verwarming uitge voerd.
9 Instellingen Tapwater vrijgave: De circulatiepomp wordt vrijgegeven als DHW-verwar ming wordt vrijgegeven. Klokprogramma 4 Tapw: De circulatiepomp wordt vrijgegeven in overeen stemming met het tijdsprogramma 4. Circ pomp cyclus (1661) Om energie te besparen, wordt de circulatiepomp 10 minuten lang inge schakeld en 20 minuten uitgeschakeld binnen de vrijgavetijd.
9 Instellingen Prioriteit 1: Het zwembad wordt verwarmd voordat de buffer wordt opge laden. Prioriteit 2: Het zwembad wordt verwarmd terwijl de buffer wordt opge laden. Prioriteit 3: Het zwembad wordt verwarmd nadat de buffer is opgeladen. Voor meer informatie, zie Laadprio opslagtank (3822), pagina 102 Max.
Pagina 97
9 Instellingen Uit: De ketel maakt geen deel uit van het volladen van de bufferopslag tank. Aan: De ketel maakt deel uit van het volladen van de bufferopslagtank. Voor meer informatie, zie Doorlading (4810), pagina 106 Min gew wrde (2210) enMax gew wrde (2212) Als veiligheidsfunctie kan de temperatuurinstelwaarde van de ketel onder de minimum instelwaarde worden begrensd (prog.
Pagina 98
9 Instellingen Opgelet De grenswaarde van de keteltemperatuur mag alleen worden vast gelegd als er een modulerende verwarmingskringpomp is geconfi gureerd, bijv. als prof. nr. 6085 (Functie uitgang P1) is toegewezen aan een verwarmingskringpomp. Temperatuurslag Nom. (2317) De spreiding tussen de ketelaanvoertemperatuur en de ketelretourtempera tuur wordt de temperatuurstijging genoemd.
Pagina 99
9 Instellingen Ventilatormotor Prog. nr. 2441: Met deze parameter kan in de verwarmingsmodus de maximale keteltemperatuur worden beperkt. Prog. nr. 2442: Met deze parameter kan in de volledige oplaadmodus voor stratificatiecilinders de maximale ketelcapaciteit worden beperkt. Prog. nr. 2444: Met deze parameter kan de maximale ketelcapaciteit voor de tapwatermodus worden beperkt.
9 Instellingen Gasenergie-meting (2550) Deze parameter wordt gebruikt om de meting van de gasenergie in- of uit te schakelen. De tellerwaarden worden niet gewist tijdens dit proces. Toelichting De parameter Laad prioriteit (1630) moet ingesteld worden op "Absoluut" als de gasenergie-meting ingeschakeld is. Als de laadpri oriteit niet gelijk is aan "Absoluut"...
Pagina 101
9 Instellingen verstreken is, wordt de ketelvorlgorde veranderd. De ketel met het eerstvol gend hogere apparaatadres fungeert als hoofd cv-ketel. De bedrijfsuren die van de cv-ketel naar de cascade master worden door doorgegeven zijn doorslaggevend voor de berekening van de bedrijfsuren. Auto opw volgorde uitgrens (3541) Geen: De ketelvolgorde verandert na het verstrijken van de tijd die is inge...
Pagina 102
9 Instellingen dT IN zwembad (3816) endT UIT zwembad (3817) De pomp van zonne-energiekring start of stopt als het verschil tussen de zonnecollector-temperatuur en de zwembadtemperatuur wordt overschre den of onderschreden. Min laadtemp zwembad (3818) Temperaturen die de collector tenminste dient te bevatten om met het la den van een zwembad te kunnen beginnen.
Pagina 103
9 Instellingen de prioriteitsvolgorde eveneens gelijktijdig worden verwarmd. Het inschake len van de opslagtank voor gelijktijdig gebruik kan worden vertraagd en ge trapt. Vertraging secundaire pomp (3828) De werking van de secundaire pomp van de warmtewisselaar/indirecte spoel kan worden vertraagd om mogelijk te maken dat er koud water, dat aanwezig zou kunnen zijn, eerst door de primaire kring kan worden ge...
9 Instellingen 9.2.14 Verwarmingsketel op vaste brandstof Blokkeer andere opwekkers (4102) Als de ketel voor vaste brandstoffen ingeschakeld is, worden andere produ centen, bv. olie/gasketels, geblokkeerd zodra er een stijging van de ketel temperatuur wordt bereikt die aangeeft dat de vergelijkingstemperatuur overschreden is (prog.
Pagina 105
9 Instellingen Min. opslagtemp verw bedrijf (4724) Aks de temperatuur in de opslagtank van de buffertank onder deze waarde daalt, wordt de verwarmingskring uitgeschakeld als er geen warmteprodu cent beschikbaar is. Max laadtemperatuur (4750) De bufferopslagtank wordt vanuit het zonne-energiesysteem geladen tot dat de maximale oplaadtemperatuur is bereikt.
Pagina 106
9 Instellingen Temperatuursteiging: Als de retourtemperatuur van de verbruikers lager is dan de temperatuur op de geselecteerde sensor (prog. nr. 4795), kan de retourstroom worden voorverwarmd door omleiding via het onderste ge deelte van de opslagtank. Op die manier kan de voorverwarming van de retourstroom bijvoorbeeld worden geimplementeerd.
Pagina 107
9 Instellingen Doorlading legionella: De cilinder wordt volledig geladen als de legionella functie geactiveerd is; anders wordt deze alleen bijgeladen. Doorlading 1ste..: Tijdens het eerste laden tijdens een dag wordt de ci linder geheel geladen, daarna bijgeladen. Doorlading 1ste legionel. tijd: De cilinder wordt volledig geladen tijdens het eerste laden van de dag en als de legionellafunctie geactiveerd is;...
Pagina 108
9 Instellingen Bedrijfssoort EL verwarm (5060) Vervang: De DHW wordt alleen verwarmd door een verwarmingselement als de ketel een functiestoring aangeeft of als er een sprake is van een ke telblokkering. Zomer: De DHW wordt verwarmd door een verwarmingselement als allen aangesloten verwarmingskringen op de zomermodus zijn geschakeld.
Pagina 109
9 Instellingen Min pomptoerental (5101) enMax pomptoerental (5102) Instelling van de minimale en maximale snelheid van de laadpomp voor de opslagtank in procent. Toerental P-band Xp (5103) De P-band Xp bepaalt de versterking van de regelaar. Een lagere Xp-waarde leidt tot een sterkere aansturing van de laadpomp met een gelijk regelver schil.
9 Instellingen waarde heeft bereikt. De instelling -5°C leidt ertoe dat de tussenkringpomp ingeschakeld wordt uodra de keteltemperatuur 5°C onder de ketelinstel waarde ligt. Toegang intern afg. cir temp (5151) Besturing van het brandervermogen via de oplaadtemperatuur wordt geac tiveerd als de hier ingestelde tijd is verstreken nadat de tussen tussenkring pomp is ingeschakeld.
Pagina 111
9 Instellingen Reg boiler pomp/Tapw klep (5774) Met deze parameter kan voor speciale watersystemen worden vastgelegd dat de ketelpomp Q1 en de verdeelklep Q3 alleen verantwoordelijk zijn voor DHW en verwarmingskring 1, echter niet voor de verwarmingskringen 2 en 3 of voor externe gebruikerkringen. Alle vragen: De verdeelklep is hydraulisch aangesloten voor allen opvra...
Pagina 112
9 Instellingen Verw circ pomp VG3 Q20: Inschakelen van de verwarmingscirculatiepomp HC3. Gebr. circ.pomp VK2 Q18: Inschakelen van het verbruikercircuit VK2. Circ pomp Q14: Aansluiting van een aanvoerpomp. Wrmt Opwek. blok vent Y4: Aansluiten van een omschakelklep voor ont koppeling van het watersysteem van de warmte producerende voorzie ning van de rest van het systeem.
Pagina 113
9 Instellingen Opslagtank temperatuur B41: Middelste buffervatsensor Aanvoertemp opnemer B10: Gemeenschappelijke aanvoersensor voor ke telcascades. Vaste brndstf br. opn. B22: Sensor voor de overname van de temperatuur van een ketel op vaste brandstof. Tapw laadopnemer B36: Tapwatersensor voor tapwaterlaadsystemen Opslagtank temperatuur B42: Bovenste buffervatsensor Gezam retour opnemer B73: Retoursensor voor de omleidingsfunctie re...
Pagina 114
9 Instellingen Toelichting Voor de betreffende verwarmingscircuits moet de snelle daling worden uitgeschakeld. Tapw thermostaat: Aansluiting van de thermostaat voor tapwater. Puls teller: Door op te vragen wordt de lage frequentie impuls, bijv. voor aanvoermeting, geregistreerd. Terugmelding rookgasklep: Reactie via ingang H1 in geval van geactiveer de rookgasdemperbesturing.
Pagina 115
9 Instellingen Verw circ pomp VG2 Q6: De gepompte verwarmingskring HC2 is inge schakeld. Verw circ pomp VG3 Q20: De gepompte verwarmingskring HC3 is inge schakeld. Collectorpomp Q5: Er is een circulatiepomp nodig voor het collectorkring voor het aansluiten van een zonnecollector. Zonpomp ext wiss K9: Als er meerdere warmtewisselaars aangesloten zijn, moet de bufferopslag op de betreffende relaisuitgang worden inge...
Pagina 116
9 Instellingen Opgelet De besturingsparameters worden overschreven. De fabrieksinstel lingen worden opgeslagen in de regelaar. Activering van prog. nr. 6205 De regelaar wordt op de fabrieksinstelling gereset Controlle nr warmtebron 1 (6212), Controlle nr warmtebron 2 (6213), Controlle nr opslagtank (6215) en Controle nr verw groepen (6217) De standaardvoorziening genereert een controlenummer om het systeem...
Pagina 117
9 Instellingen Bufferopslagtank Huishoudelijke bufferwatertank Bufferopslagtank, verwarmings-afsluitklep Primaire pomp Bufferopslagtank, zonne-energie aansluiting Laadpomp, zonne-energie aansluiting Aflsluitklep warmteproducent Verdeelklep Verdeelklep, zonne-energie aansluiting Primaire regelaar, zonder warmtewisselaar Primaire regelaar, 1 warmtewisselaar Tussencircuit, zonder warmtewisselaar Tussencircuit, 1 warmtewisselaar Primaire pomp/tussencircuit, zonder warmtewisselaar Laadpomp/tussencircuit, 1 warmtewisselaar Verdeelklep, tussencircuit, zonder warmtewisselaar Verdeelklep, tussencircuit, 1 warmtewisselaar Primaire regelaar/tussencircuit, zonder warmtewisse...
Pagina 118
9 Instellingen functiestoringen die kortstondig optreden en snel opnieuw optreden hier door eveneens worden uitgefilterd. Werkgebied omschakelingen (6620) Als de instelling Centraal geactiveerd is onder respectievelijk prog. nr. 6221 en 6223, kan de actie voor deze instelling worden ingesteld. De volgende in stellingen zijn mogelijk: Segment: De overgang is voor alle regelaars in hetzelfde segment uitge...
9 Instellingen Klokbedrijf (6640) De instelling bepaalt de werking van de systeemtijd op de tijdsinstelling van de regelaar. De volgende instellingen zijn mogelijk: Autonoom: De tijd kan worden ingesteld op de regelaar. De tijd van rege laar wordt niet aangepast aan de systeemtijd. Slaaf zon afstandverstelling: De tijd kan niet worden ingesteld op de rege...
Pagina 120
9 Instellingen Branderstart sinds onderh (7043) Aantal starts van de brander sinds de laatste revisie. Toelichting Het aantal starts van de brander worden alleen geteld wanneer de onderhoudsmelding geactiveerd is. Onderhoud Interval (7044) Instelling van de onderhoudsintervallen in maanden. Tijd sinds onderhoud (7045) Verstreken tijd sinds de laatste revisie.
Pagina 121
9 Instellingen PStick Des-datarecord (7251) Indien in prog. nr. 7250 een datarecord wordt geselecteerd, verschijnt de naam van de datarecord in prog. nr. 7251. Voor back-up USB-sticks wordt de naam van de datarecord weergegeven in het formaat BUYYMMDDHHMM (BU voor back-up en datum van de back-up: jaar, maand, dag, uur, minuut). Zodra het nummer van datarecord is geselecteerd, wordt de tekst met de omschrijving van de datarecord weergegeven.
9 Instellingen 9.2.21 Configuratie van de uitbreidingsmodules Functie uitbreidingsmoduul 1 (7300), Functie uitbreidingsmoduul 2 (7375) Wanneer een functie is geselecteerd, worden de in- uitgangen van de uit breidingsmodule door functies overeenkomstig de onderstaande tabel be zet: Aansluitklemmen QX21 QX22 QX23 BX21 BX22 H2/H21 op module Multifunctioneel Verwarmingscir...
Pagina 123
9 Instellingen EL verbruik Tapw K6: Als het verwarmingselement aangesloten is, kan de tapwaterketel worden geladen in overeenstemming met de bedieningszij de tapwateropslag bedrijfslijn verwarmingselement. Toelichting De bedrijfsmodus wordt ingesteld onder prog. nr. 5060. Collectorpomp Q5: Aansluiting van een circulatiepomp in geval van het gebruik van zonnecollectoren.
Pagina 124
9 Instellingen Bedrijfsmelding K36: De uitgang wordt ingesteld wanneer de brander werkt Uitschakeling ventilator k38: Deze uitgang dient om de ventilator uit te schakelen. De uitgang wordt geactiveerd als de ventilator nodig is; anders wordt deze niet ingeschakeld. De ventilator moet zo vaak mogelijk wor den uitgeschakeld om het totale energieverbruik van het systeem te verla...
Pagina 125
9 Instellingen Toelichting De instelwaarde wordt ingesteld onder prog. nr. 1859/1909/1959. Vrijgave zwembad opwekking: Het sluiten van de ingang Hx (bijv. hand matige schakelaar) zorgt voor vrijgave van de zwembadverwarming. Het verwarmen gebeurt door "warmte producerende voorzieningen". Overtemp afvoer: Een actieve overtemperatuur afname laat toe om bv. externe verbruikers ( verwarmingscircuit, tapwaterreservoir, verwar...
9 Instellingen Temperatuurbewaking VG: Als de uitbreidingsmodule wordt gebruikt voor het verwarmingscircuit, kan een externe temperatuurmonitor op de aanvoer worden aangebracht (bijv. voor vloerverwarming). Functie uitgang UX21 mod. 1 (7348), Functie uitgang UX22 mod. 1 (7355), Functie uitgang UX21 mod. 2 (7423), Functie uitgang UX22 mod.
Pagina 127
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Gedwongen afname Gedw. afname tapw Gedw. afname bron Naloop actief Verw. bedrijf comfort mod. Inschakelopt. + opstoken Inschakeloptimalisering Snel opstoken Verw. bedrijf comfort mod. Verw. bedrijf gered. modus Uitschakeloptimalisering Verw. bedrijf gered. modus Vorstbeveliging actief Ruimte vorstbev.
Pagina 129
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) In deellastbedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG Vrijgegeven voor VG Vrijgegeven voor VG Naloop actief Naloop actief Vrijgeven Vrijgeven Vorstbeveliging actief Vorstbeveliging actief Tab.28 Statustabel zonne-energie De volgende meldingen zijn mogelijk onder zonne-energie: Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status)
Pagina 130
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Retourbegrenzing, deellast In bedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG In bedrijf voor tapw In bedrijf voor tapw In deellastbedrijf voor tapw In deellastbedrijf voor tapw In bedrijf voor VG, tapw In bedrijf voor VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw...
9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Herkoeling actief Herkoeling via collector Terugkoeling via Tapw/VG Geladen Geladen,max opslagtank temp Geladen, max laadtemp. Geladen, gedwongen temp. Geladen, gewenste temp. Deellading, gewenste temp Geladen, min laadtemp Koud Koud Geen warmtevraag Geen warmtevraag Tab.32 Statustabel zwembad De volgende meldingen zijn mogelijk onder zwembad: Eindgebruiker (Eu)
9 Instellingen Opgelet Deze parameter moet worden gewijzigd door een erkend installa teur! Gew belasting voorspoelen (9504) Nominale output ventilatorsnelheid tijdens preventie. Gew belasting ontsteking (9512) Nominale output ventilatorsnelheid tijdens ontsteking. Gew belasting deellast (9524) Nominale output ventilatorsnelheid onder ketel in deellast. Toelichting U kunt deze waarde veranderen, let erop dat prog.
10 Onderhoud 10 Onderhoud 10.1 Algemeen 10.1.1 Algemene instructies Volgens de EU richtlijn 2002/91/EC (Energiecapaciteit van gebouwen), arti kel 8, ketels met een nominale capaciteit van 20 tot 100 kW dienen regel matig te worden gecontroleerd. In verwarmings- en airconditioningsystemen is een regelmatige controle en onderhoud nodig door gekwalificeerd personeel om de correcte werking vol...
10 Onderhoud 10.1.3 Bescherming tegen contact Gevaar voor elektrische schok Levensgevaar door ontbrekende schokveilige bescherming. Om een schokveilige bescherming te garanderen, moeten alle vast te schroeven onderdelen van de ketel - met name de onderdelen van de ommanteling - correct wordt vastgeschroefd na voltooiing van het werk.
10 Onderhoud 10.1.6 Aan het einde van het uit te voeren onderhoud. Na voltooiing van het reinigingswerk, dient de warmtewisselaar en bran der weer te worden gemonteerd. Controleer de nominale warmtelast en uitlaatgaswaarden. 10.2 Onderhoudsmeldingen 10.2.1 Onderhoudscode-tabel Service-code Onderhoudsomschrijving Berdrijfsuren brander overschreden Branderstarts overschreden Onderhoudsinterval overschreden 10.2.2 Bedrijfsfases van de besturingseenheid LMS...
10 Onderhoud Voor meer informatie, zie Foutcode-tabel, pagina 139 10.3 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden 10.3.1 Schone sifon De condenssifon dient ieder jaar te worden gereinigd. 1. Draai de bovenste schroefverbinding van de sifon los. 2. Trek de sifon omlaag en eraf. 3.
10 Onderhoud 10.4 Specifieke onderhoudswerkzaamheden 10.4.1 Ontluchter vervangen Opgelet Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen Opgelet Aftappen van het ketelwater. Het ketelwater dient te worden afgetapt voordat de ontluchter wordt verwijderd, anders lekt er water uit. een defecte ontluchter mag alleen worden vervangen door een origineel re serveonderdeel;...
10 Onderhoud 10.4.4 Verwijderen van de warmtewisselaar. Voer de volgende stappen uit als de warmtewisselaar geheel moet worden verwijderd. Toelichting De brander moet zijn verwijderd Om het verwijderen gemakkelijker te maken, dient de gaskraan eveneens te worden verwijderd. Afb.39 Verwijderen van de warmtewisselaar. 1.
11 Bij storing 11 Bij storing 11.1 Storingscodes 11.1.1 Foutcode-tabel Hieronder volgt een samenvatting van de storingcodetabel. Als er andere storingcodes worden weergegeven, informeer dan de instal lateur. Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Geen storing Storing buitentemperatuursensor Controleer de aansluiting of buitentemperatuursensor, nood bediening Keteltemperatuur 1 sensor storing Controleer de aansluiting, informeer de verwarmingspecialist...
Pagina 140
11 Bij storing Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Onderhoudsmelding Zie onderhoudscode (druk een keer op informatieknop) voor gedetailleerde informatie. Controle keteltemperatuur Vergrendeling veiligheidstemperatuurbegrenzer Geen warmte-afvoer, defecte sensor STB onderbreking, moge lijke kortsluiting in de gasklep , interne zekering defect; laat eenheid afkoelen en voer reset uit; als de storing meerdere ke ren voorkomt, informeer dan de installateur Temperatuurcontrole schakelt uit Geen warmtevoorziening;...
11 Bij storing Sto Storingomschrijving Toelichting/oorzaken ringco- Uitbreidingsmodule/mengergroep dezelfde functie Sensor BX1 werkt niet Sensor BX2 werkt niet Sensor BX3 werkt niet Sensor BX21 werkt niet (EM1, EM2 of EM3) Sensor BX22 werkt niet (EM1, EM2 of EM3) Collectorpomp Q5 ontbreekt Collectorsensor B6 ontbreekt Tapwatersensor B31 zonnecollector ontbreekt Koppeling zonnecollector ontbreekt...
Pagina 142
11 Bij storing In geval van een veiligheidsuitschakeling, dient de resetknop op het bestu ringspaneel te worden ingedrukt. In geval van bedrijfsstoringen (belsymbool in het display), geeft het cijfer in het display op het besturingspaneel de oorzaak van de storing aan (zie fout code-tabel).
12 Verwijdering 12 Verwijdering 12.1 Verwijdering/Recycling 12.1.1 Verpakking Als onderdeel van de verpakkingsregels biedt BRÖTJE lokale opruimingsfaci liteiten voor het vakbedrijf om een correcte recycling van alle verpakking te garanderen. Om het milieu te beschermen, is de verpakking 100% recycle baar.