3. Wanneer de hefhoogte van de trekker desalniettemin niet volstaat om de ge-
wenste aanbouwhoogte in te stellen:het onderste koppelpunt voor onderste
hefarmen van de machine gebruiken.
Vergewis u ervan dat de door de trekker- of bovenste-hefarmfabrikant voorge-
schreven maximale lengte van de bovenste hefarm niet overschreden wordt.
Neem de gegevens in de gebruiksaanwijzing van de trekker- of bovenste-
hefarmfabrikant in acht.
Afb. 8.12: Machine aan het koppelpunt voor onderste hefarmen onderaan aan-
gebouwd
In principe geldt:
A + plantengroei ≤ V
B + plantengroei ≤ H
Algemene inbedrijfstelling (alle machinetypes)
LET OP
AXIS 20.2/
AXIS 30.2/AXIS 40.2
Max. 950 mm
Max. 1010 mm
8
AXIS 50.2
Max. 900
Max. 960
61