8
Algemene inbedrijfstelling (alle machinetypes)
8.5
Aanbouwhoogte voorafgaandelijk instellen
8.5.1
Veiligheid
Algemene instructies vóór de instelling van de aanbouwhoogte
Wij adviseren, voor de bovenste hefarm het hoogste koppelpunt aan de trek-
ker te kiezen, in het bijzonder bij grote uithaalhoogten.
Voor normale bemesting en late bemesting steeds de bovenste koppelpunten
van de machine gebruiken.
De op de machine aanwezige onderste koppelpunten voor de onderste he-
farmen van de trekker zijn enkel voor uitzonderlijke gevallen in de late be-
mesting voorzien.
56
n GEVAAR
Beknellingsgevaar door neervallen van de machine
Wanneer de helften van de bovenste hefarm per ongeluk volledig
uit elkaar worden gedraaid, kan de bovenste hefarm de trekkrach-
ten van de machine niet meer opnemen. Dan kan de machine met
een klap achterovervallen of neervallen.
Personen kunnen ernstige verwondingen oplopen. Machines wor-
den beschadigd.
Let bij het naar buiten draaien van de bovenste hefarm
absoluut op de door de trekker- of bovenste-hefarmfabri-
kant opgegeven maximale lengte.
Alle personen uit de gevarenzone van de machine wegsturen.
n WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door draaiende strooischijven
De verdeelinrichting (strooischijven, strooischoepen) kan
lichaamsdelen of voorwerpen grijpen en naar binnen trekken. Het
aanraken van de verdeelinrichting kan tot het afrukken, pletten of
afsnijden van lichaamsdelen leiden.
De maximaal toegelaten aanbouwhoogten vooraan (V) en
achteraan (H) absoluut in acht nemen.
Alle personen uit de gevarenzone van de machine wegsturen.
Gemonteerde stootbeugel aan het reservoir nooit ofte nim-
mer demonteren.
LET OP