C.5
Doseerschuifinstelling kalibreren
Controleer vóór ieder strooiseizoen, eventueel ook tijdens het strooiseizoen, de
instelling van de doseerschuiven op gelijkmatig openen.
Voorwaarden:
Voor de controle van de doseerschuifinstelling moet het mechanisme vrij kun-
nen bewegen.
De actuator hangt uit.
Controleren (voorbeeld linker machinezijde):
1. Een bout voor de onderste
hefarm met een diameter
van 28 mm nemen en deze
centraal in de doseerope-
ning steken.
2. Doseerschuif tegen de bout schuiven.
De wijzer op de schaal van de doseerschuif moet naar de schaalwaarde
85 wijzen. Indien de positie niet klopt, stelt u de schaal opnieuw in.
n WAARSCHUWING
Gevaar voor beknelling en snijwonden door onafhankelijk be-
diende onderdelen
Bij werkzaamheden aan onderdelen die onafhankelijk worden
bediend (verstelhendels, doseerschuiven) bestaat gevaar voor
beknellen en snijden.
Let bij alle kalibreerwerkzaamheden op de afschuivingsplaatsen
van doseeropening en doseerschuiven.
Motor van de trekker uitzetten.
Contactsleutel verwijderen.
Stroomtoevoer tussen trekker en machine scheiden.
Bedien tijdens de kalibreerwerkzaamheden de hydraulische
doseerschuif nooit ofte nimmer.
Afb. 23:
Onderhoud en reparatie
Bout voor de onderste hefarm in
doseeropening
C
K
D
R
C
Q
W
185