5.1.10 Aansluitingen voor I/O-basismodule voor pompen
De CME pomptypen worden standaard geleverd met de I/O-
basismodule voor pompen. Optioneel kunnen deze pomptypen
worden verkregen met de geavanceerde I/O-module zie
5.1.9 Aansluitingen voor geavanceerde
Verbind klemmen 2 en 3 door middel van een korte
draad als er geen externe aan/uit-schakelaar is aan-
N.B.
gesloten.
Als voorzorgsmaatregel dienen de aders van de volgende groe-
pen aansluitingen over hun gehele lengte door middel van dub-
bele isolatie van elkaar te worden gescheiden:
Groep 1: Ingangen
•
start/stop
klemmen 2 en 3
•
digitale ingang klemmen 1 en 9
•
setpoint-ingang klemmen 4, 5, en 6
•
sensoringang
klemmen 7 en 8
•
GENIbus
klemmen B, Y en A
Alle ingangen (groep 1) zijn intern gescheiden van de delen die
de netspanning geleiden door middel van dubbele isolatie en
elektrisch gescheiden van overige circuits.
Alle regelklemmen worden gevoed door een veilige lage span-
nning (PELV), waardoor er bescherming tegen elektrische schok-
ken is.
Groep 2: Uitgang (signaalrelais, klemmen NC, C, NO)
De uitgang (groep 2) is elektrisch gescheiden van de overige cir-
cuits. De voeding of de veilige lage spanning kan daardoor zoals
gewenst op de uitgang worden aangesloten.
Groep 3: Netspanning (klemmen N, PE, L)
Een elektrische scheiding moet voldoen aan de eisen van dub-
bele isolatie, inclusief kruipafstanden en openingen zoals
genoemd in EN 60335.
Groep 2
Groep 1
Afb. 5 Aansluitklemmen voor I/O-module voor pompen
I/O-module.
Groep 3
1
Digitale ingang
9
GND (massa)
8
+24 V
7
Sensoringang
B
RS-485B
Y
Afscherming
A
RS-485A
6
GND (massa)
5
+10 V
4
Setpoint-ingang
3
GND (massa)
2
start/stop
5.2 Drie-fase pompen, 11-22 kW
Waarschuwing
De gebruiker of de installateur is verantwoordelijk
voor het installeren van een correcte aarding en
bescherming in overeenstemming met de nationale
en lokale richtlijnen. Alle handelingen moeten wor-
den uitgevoerd door bevoegd personeel.
Waarschuwing
Maak pas een aansluiting in de klemmenkast van de
pomp als alle elektrische circuits langer dan
5 minuten zijn uitgeschakeld.
Houd er bijvoorbeeld rekening mee dat het signaalre-
lais op een externe voeding aangesloten kan zijn en
dat deze nog steeds onder spanning kan staan
ondanks dat de netspanning is uitgeschakeld.
Waarschuwing
De buitenkant van de klemmenkast kan meer dan 70
°C worden als de pomp in bedrijf is.
5.2.1 Voorbereiding
Voordat u de E-pomp op de netvoeding aansluit, dient u de zaken
die in onderstaande afbeelding vermeld staan in acht te nemen.
Aardlek-
L1
schake-
L2
laar
(ELCB)
L3
PE
Afb. 6 Op de voeding aangesloten pomp met netschakelaar,
reservezekering, aanvullende beveiliging en bevei-
ligde aarding.
5.2.2 Bescherming tegen elektrische schok - indirect contact
Waarschuwing
De pomp moet worden geaard in overeenstemming
met de nationale voorschriften.
Aangezien de lekstroom van 11-22 kW motoren gro-
ter is dan 10 mA, dienen extra voorzorgsmaatregelen
genomen te worden bij het aarden van deze moto-
ren.
IEC 61800-5-1 schrijft voor dat de pomp stationair en permanent
geïnstalleerd moet zijn als de lekstroom groter is dan 10 mA.
L1
L2
L3
415