9.3.9 Debietgrens voor de uitschakelfunctie
(alleen voor driefasenpompen)
Debietgrens voor de uitschakelfunctie werkt alleen
N.B.
als het systeem niet is ingesteld op debietschakelaar.
Om in te stellen bij welk debiet het systeem van continu bedrijf bij
constante druk over moet gaan naar start/stop-bedrijf, kies tussen
deze vier waarden waarvan drie vooraf geconfigureerde debiet-
grenzen zijn:
•
Laag
•
Normaal
•
Hoog
•
Aangepast.
De standaardinstelling van de pomp is Normaal. Dit komt overeen
met circa 10 % van het nominale debiet van de pomp.
Als een lagere debietgrens dan normaal is gewenst of als de
grootte van het vat kleiner is dan aanbevolen, kiest u Laag.
Als een hoger debiet dan normaal is gewenst of een groot vat
wordt gebruikt, stelt u de grens in op Hoog.
De waarde Aangepast kan worden bekeken in de R100, maar kan
alleen worden ingesteld via de PC Tool E-products.
Aangepast dient voor instelling en optimalisatie op maat van het
proces.
ΔH
Laag
Normaal
Afb. 27 Drie vooraf geconfigureerde debietgrenzen Laag, Nor-
maal en Hoog
9.3.10 Sensor
Zonder sensor
(ongeregeld)
De instelling van het type sensor is alleen van belang bij geregeld
bedrijf.
Kies één van de volgende waarden:
•
Uitgangssignaal van sensor
0-10 V
0-20 mA
4-20 mA,
•
Meeteenheid van sensor:
bar, mbar, m, kPa, psi, ft, m
•
Meetbereik sensor.
428
Hoog
Met druksensor
(geregeld)
3
3
/h, m
/s, l/s, gpm, °C, °F, %
9.3.11 Bedrijf/standby (alleen voor driefasenpompen)
De bedrijf/standby-functie is van toepassing op twee parallel
geschakelde pompen waarbij de besturing van deze functie via
GENIbus loopt.
De bedrijf/standby-functie kan worden ingesteld op:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie wordt ingesteld op Actief is het volgende van
toepassing:
•
Er is uitsluitend één pomp gelijktijdig in bedrijf.
•
De uitgeschakelde (standby) pomp zal automatisch inschake-
len als er in de ingeschakelde (bedrijf) pomp zich een storing
voordoet. Een storingsmelding wordt gegeven.
•
Omschakeling tussen de bedrijfspomp en de standby-pomp
vindt elke 24 uur plaats.
Activeer de bedrijf/standby-functie als volgt:
1. Sluit één van de pompen aan op de netvoeding.
Stel de bedrijf/standby-functie in op Niet actief.
Stel met behulp van de R100 in de menu's BEDRIJF en
INSTALLATIE de noodzakelijke parameters in.
2. Stel de bedrijfsmodus in op stop in het menu BEDRIJF.
3. Sluit de andere pomp aan op de netvoeding.
Stel met behulp van de R100 in de menu's BEDRIJF en
INSTALLATIE de noodzakelijke parameters in.
Stel de bedrijf/standby-functie in op Actief.
De in bedrijf zijnde pomp zoekt naar de andere pomp en stelt
automatisch de bedrijf/standby-functie van deze pomp in op
Actief. Als de pomp de andere pomp niet kan vinden, wordt een
storingsmelding gegeven.
9.3.12 Capaciteitsbereik
Het instellen van het capaciteitsbereik:
•
Stel de min. curve in binnen het bereik van max. curve tot
12 % van de maximale capaciteit. De pomp is fabrieksmatig
ingesteld op 24 % van de maximale capaciteit.
•
Stel de max. curve in binnen het bereik van de maximale
capaciteit (100 %) tot de min. curve.
Het capaciteitsbereik ligt tussen de min. en de max. curves.
H
100 %
Max. curve
Min. curve
12 %
Afb. 28 Instellen van de min. en max. curves als % van de
maximale capaciteit.
Q