Waarschuwing (alleen voor driefasenpompen)
Bij een waarschuwing verschijnt de oorzaak in dit display.
Mogelijke oorzaken:
•
Geen waarschuwing
•
Sensorsignaal buiten signaalbereik
•
Smeer de motorlagers opnieuw, zie paragraaf
smeren van motorlagers
•
Vervang de motorlagers, zie paragraaf
motorlagers
•
Vervang varistor, zie paragraaf
(alleen 11-22
kW).
Een waarschuwing verdwijnt automatisch als de storing eenmaal
is verholpen.
9.1.4 Overzicht van storingen
Voor zowel alarmmeldingen als waarschuwingen heeft de R100
een overzichtsfunctie.
Alarmlogboek
Bij "alarmmeldingen" zullen de laatste vijf alarmmeldingen in het
overzicht verschijnen. "Alarmlog 1" toont de laatste storing,
"Alarmlog 2" toont de op één na laatste storing, etc.
Het bovenstaande voorbeeld geeft de volgende informatie:
•
de alarmmelding "Onderspanning"
•
de storingscode (73)
•
het aantal minuten dat de pomp is aangesloten op de stroom-
toevoer nadat de storing optrad, 8 min.
Waarschuwingslogboek (alleen voor driefasemotoren)
Bij "waarschuwingen" zullen de laatste vijf waarschuwingen in het
overzicht verschijnen. "Waarschuwingslog 1" toont de laatste
waarschuwing, "Waarschuwingslog 2" toont de op één na laatste
waarschuwing etc.
Het bovenstaande voorbeeld geeft de volgende informatie:
•
de waarschuwingsmelding Smeer de motorlagers opnieuw
•
de storingscode (240)
•
het aantal minuten dat de pomp is aangesloten op de stroom-
toevoer nadat de storing optrad, 30 min.
19.2 Opnieuw
19.3 Vervanging van
19.4 Vervanging van varistor
9.2 Menu STATUS
In dit menu wordt alleen de status weergegeven. Het is hier niet
mogelijk om waarden in te stellen of te wijzigen.
De weergegeven waarden zijn de waarden die van toepassing
waren toen de laatste communicatie tussen de pomp en de R100
plaatsvond. Als een statuswaarde moet worden ge-update, richt
de R100 dan op het bedieningspaneel en druk op "OK". Als een
parameter, bijv. toerental, continu dient te worden opgeroepen,
druk dan steeds op "OK" gedurende de periode waarin de betref-
fende parameter dient te worden gecontroleerd.
De tolerantie van de weergegeven waarde wordt onder elk dis-
play vermeld. De toleranties worden vermeld als een richtlijn in %
van de maximale waarden van de parameters.
9.2.1 Actueel setpoint
Zonder sensor
(ongeregeld)
Tolerantie: ± 2 %.
Dit display toont het actuele setpoint en het externe setpoint in %
van het bereik vanaf de minimale waarde tot het ingestelde set-
point. Zie paragraaf
13. Extern
9.2.2 Bedrijfsmodus
Dit display toont de actuele bedrijfsmodus (Normaal (bedrijf)
Stop, Min. of Max.). Bovendien wordt getoond waar deze bedrijfs-
modus werd gekozen (R100, Pomp, Bus, Extern of Stop func.).
Voor meer details over de uitschakelfunctie (Stop func.), zie para-
graaf
9.3.8
Uitschakelfunctie.
9.2.3 Actuele waarde
Zonder sensor
(ongeregeld)
Dit display toont de waarde die daadwerkelijk wordt gemeten met
een aangesloten sensor.
Als er geen sensor aan de pomp is gekoppeld, verschijnt "-" in het
display.
9.2.4 Toerental
Tolerantie: ± 5 %
Het actuele toerental van de pomp verschijnt in dit display.
Met druksensor
(geregeld)
Tolerantie: ± 2 %.
setpointsignaal.
Met druksensor
(geregeld)
423