5.1.8 In-/uitschakelen van de pomp
Het aantal in- en uitschakelingen via de voeding mag
Voorzichtig
niet meer dan 4 per uur bedragen.
Wanneer de pomp via de netvoeding wordt ingeschakeld, zal
deze na circa 5 seconden starten.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is, dient
hiervoor de externe start/stop-ingang te worden gebruikt.
Wanneer de pomp via een externe aan/uit-schakelaar wordt inge-
schakeld, zal deze meteen starten.
Automatische herstart
Als een pomp die is ingesteld op automatische her-
start door een storing wordt uitgeschakeld, zal deze
N.B.
automatisch herstarten wanneer de storing opgelost
is.
Automatische herstart werkt echter alleen bij storingen die
daarop zijn ingesteld. Dit zullen voornamelijk één van de vol-
gende typen storingen zijn:
•
tijdelijke overbelasting
•
storing in de voedingsspanning naar de motor.
5.1.9 Aansluitingen voor geavanceerde I/O-module
De pomptypen CRE, CRIE, CRNE, CRTE, SPKE, MTRE, BMS hp
worden standaard geleverd met een geavanceerde I/O-module.
Optioneel kunnen deze pomptypen worden verkregen met de I/O-
basismodule voor pompen zie
basismodule voor
pompen.
Geavanceerde I/O-module
De module is voorzien van een aantal ingangen en uitgangen
waardoor de motor gebruikt kan worden in geavanceerde toepas-
singen waar veel ingangen en uitgangen nodig zijn.
De geavanceerde I/O-module heeft de volgende aansluitingen:
•
start/stop-klemmen
•
drie digitale ingangen
•
één setpoint-ingang
•
één sensoringang
•
één analoge uitgang
•
GENIbus aansluiting.
Verbind klemmen 2 en 3 door middel van een korte
N.B.
draad als er geen externe aan/uit-schakelaar is aan-
gesloten.
Als voorzorgsmaatregel dienen de aders van de volgende groe-
pen aansluitingen over hun gehele lengte door middel van dub-
bele isolatie van elkaar te worden gescheiden:
Groep 1: Ingangen
•
start/stop (klemmen 2 en 3)
•
digitale ingangen (klemmen 1 en 9, 10 en 9, 11 en 9)
•
setpoint-ingang (ingangen 4, 5 en 6)
•
sensoringang (klemmen 7 en 8)
•
GENIbus (klemmen B, Y en A).
Alle ingangen zijn intern gescheiden van de delen die de net-
spanning geleiden door middel van dubbele isolatie, en elektrisch
gescheiden van overige circuits.
Alle regelklemmen worden gevoed door een veilige lage span-
nning (PELV), waardoor er bescherming tegen elektrische schok-
ken is.
Groep 2: Uitgang (signaalrelais, klemmen NC, C, NO)
De uitgang is elektrisch gescheiden van de overige circuits.
De voeding of de veilige lage spanning kan daardoor zoals
gewenst op de uitgang worden aangesloten.
•
analoge uitgang (klem 12 en 13).
414
5.1.10 Aansluitingen voor I/O-
Groep 3: Voedingsspanning (klemmen L1, L2, L3)
Een elektrische scheiding moet voldoen aan de eisen van dub-
bele isolatie, inclusief kruipafstanden en openingen zoals
genoemd in EN 60335.
Groep 2
Groep 3
NC C NO
L1 L2 L3
Groep 1
0-10 V
0/4-20 mA
4-20 mA
1/0
1/0
1/0
13
12
11
10
1 9 8 7
STOP
RUN
0/4-20 mA
0-10 V
10K
6 5 4 3 2
Afb. 4 Aansluitklemmen voor geavanceerde I/O-module
13
GND (massa)
12
Analoge uitgang
11
Digitale ingang 4
10
Digitale ingang 3
1
Digitale ingang 2
9
GND (massa)
8
+24 V
7
Sensoringang
B
RS-485B
Y
Afscherming
A
RS-485A
6
GND (massa)
5
+10 V
4
Setpoint-ingang
3
GND (massa)
2
Start/stop
B Y A