Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Volvo C30 2007 Instructieboekje pagina 75

Verberg thumbnails Zie ook voor C30 2007:
Inhoudsopgave

Advertenties

03 Klimaatregeling
Elektronische klimaatregeling, ECC (optie)
3. Recirculatie
U kunt deze functie inschake-
len als u vieze lucht, uitlaat-
gassen en dergelijke buiten
wilt houden. De lucht in de
passagiersruimte wordt dan
gerecirculeerd. Er komt met
03
andere woorden geen lucht
van buiten de auto in, wanneer deze functie
actief is. Als de lucht in de auto te lang recircu-
leert, kan de binnenzijde van de ruiten beslaan.
Timer
Met de timerfunctie beperkt u (wanneer de
recirculatiefunctie geselecteerd is) de kans op
ijs, beslagen ruiten en een slechte luchtkwali-
teit. Zie de Persoonlijke instellingen op
pagina 64 voor het in- of uitschakelen van
deze functie.
N.B.
Wanneer u de ontwaseming (4) selecteert,
wordt de recirculatie altijd uitgeschakeld.
3. Interior Air Quality System (optie)
(dezelfde knop als de recircu-
latie)
Het Interior Air Quality Sys-
tem bestaat uit een combifil-
ter met een Air Quality Sen-
sor. Het combifilter ontdoet
de binnenkomende lucht van gassen en stof-
deeltjes en beperkt zo hinderlijke geurtjes en
74
verontreinigingen in de passagiersruimte.
Wanneer de sensor een verhoogde concen-
tratie meet, wordt de luchtinlaat afgesloten
zodat de lucht in de passagiersruimte recircu-
leert. Wanneer de Air Quality Sensor actief is,
brandt het groene lampje ( A ) in de knop.
Air Quality Sensor activeren:
– Druk op AUTO (1) om de Air Quality Sensor
te activeren (normale instelling).
Of:
– Selecteer een van de volgende drie functies
door verschillende malen op de recircula-
tieknop te drukken.
• De Air Quality Sensor is actief – het
lampje ( A ) brandt.
• De recirculatie is niet actief (tenzij dit nodig
is voor koeling bij warm weer) – geen van
de lampjes brandt.
• De recirculatie is actief – het lampje ( M )
brandt.
Let erop dat:
• U de Air Quality Sensor het beste altijd
ingeschakeld kunt laten staan.
• Er bij koud weer beperkingen voor de recir-
culatiefunctie gelden om te voorkomen dat
de ruiten beslaan.
• U beter de ontwaseming voor de voorruit,
achterruit en zijruiten kunt inschakelen,
wanneer de ruiten beslaan.
4. Ontwaseming
U gebruikt de ontwaseming
om de voorruit en de zijruiten
snel te ontwasemen en te
ontdooien. De ventilator
draait dan op hoge snelheid
en stuurt lucht naar de ruiten.
Het lampje in de ontwase-
mingsknop brandt, wanneer de functie inge-
schakeld is.
Bij activering van de ontwasemingsfunctie
vindt bovendien het volgende plaats om de
lucht in het interieur zoveel mogelijk van vocht
te ontdoen:
• de airconditioning (AC) wordt automatisch
ingeschakeld (uit te schakelen met de knop
AC (6));
• de recirculatie wordt automatisch uitge-
schakeld.
Bij het uitschakelen van de ontwaseming her-
vat de klimaatregeling de voorgaande instel-
lingen.
5. Luchtverdeling
Door op de knoppen voor de
luchtverdeling te drukken,
kunt u de luchtstroom naar
wens verdelen over de ruiten,
de passagiersruimte en de
vloer.
Een symbool op het display boven het bedie-
ningspaneel van de klimaatregeling en een

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C70 2007

Inhoudsopgave