02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Controle- en waarschuwingslampjes
Functietest, lampjes
Alle controle- en waarschuwingslampjes
02
gaan branden, wanneer u de contactsleutel
voor het starten naar stand II draait. De wer-
king van de lampjes wordt dan gecontroleerd.
Alle lampjes moeten weer uitgaan als de
motor is aangeslagen, behalve het lampje
voor de handrem. Dit gaat pas uit, als de auto
van de handrem wordt gehaald.
Als de motor niet binnen
vijf seconden aanslaat, gaan alle
lampjes uit behalve de lampjes
voor storingen in het uitlaatgasrei-
nigingssysteem van de auto en
een te lage oliedruk. Afhankelijk
van de uitrusting van de auto is
het mogelijk dat bepaalde lampjes
geen functie hebben.
1
Bij bepaalde motortypes is het lampje voor
een lage oliedruk niet in gebruik! Er verschijnt
in plaats daarvan een displaytekst (zie
pagina 178).
40
Lampjes in het midden van het instru-
mentenpaneel
1
Het rode waarschuwingslampje
gaat branden, wanneer er een
storing is geregistreerd die van
invloed kan zijn op de veiligheid
en/of de rijeigenschappen van de
auto. Er verschijnt tegelijkertijd een verkla-
rende melding op het informatiedisplay. Het
waarschuwingslampje blijft branden totdat de
storing is verholpen, maar de melding kunt u
verwijderen met de knop READ (zie
pagina 44). Het waarschuwingslampje kan
ook gaan branden in combinatie met andere
lampjes.
1. Stop op een veilige plek. Rijd niet verder
met de auto.
2. Lees de informatie op het informatiedis-
play. Voer de handeling uit die de mel-
ding op het display u voorschrijft. Wis de
melding met de knop READ .
Als de auto sneller rijdt dan 7 km/h, gaat het
waarschuwingslampje branden.
Als een afwijking bestaat in een
van de systemen in de auto, gaat
het oranje informatielampje bran-
den en verschijnt er een melding
op het display. U verwijdert de
melding met behulp van de knop READ (zie
pagina 44). Dit gebeurt automatisch als u
enige tijd niets doet (hoe lang hangt van de
bewuste functie af).
Het oranje informatielampje kan ook gaan
branden in combinatie met andere lampjes.
Als de auto langzamer rijdt dan 7 km/h, gaat
het informatielampje branden.
N.B.
Wanneer de servicemelding verschijnt, kunt
u het lampje doven en de melding verwijde-
ren met de knop READ. Ook als u niets
doet gebeurt dat enige tijd later automa-
tisch.