06 Starten en rijden
Stabiliteits- en tractieregelsysteem
Algemene informatie
Het stabiliteits- en tractieregelsysteem STC/
DSTC (Dynamic Stability and Traction Control)
helpt de bestuurder voorkomen dat de wielen
doorslippen en verbetert de tractie van de
auto.
Bij een ingreep van het systeem kunnen er
merkbare pulsaties optreden in het rem- of
gaspedaal. Tijdens het gas geven kan de auto
langzamer optrekken dan u verwacht.
Afhankelijk van de markt is de auto uitgerust
met STC of DSTC. In de tabel staan de bijbe-
horende regelingen van de verschillende sys-
temen aangegeven.
Functie/systeem
Antislipregeling
06
Antispinregeling
Tractieregeling
Antislipregeling
Deze regeling beperkt de aandrijfkracht en
remkracht van elk van de afzonderlijke wielen
om de auto op die manier te stabiliseren.
126
Antispinregeling
Deze regeling voorkomt dat de aangedreven
wielen tijdens het optrekken doorslippen.
Tractieregeling
Deze regeling is actief op lage snelheden en
brengt de aandrijfkracht van een slippend
aandrijfwiel over op een aandrijfwiel dat niet
slipt.
STC
DSTC
X
X
X
X
X
Beperkte functie
B
A
Iedere keer dat u de auto start, wordt het sta-
biliteitssysteem automatisch geactiveerd.
Het is mogelijk de werking van het systeem te
beperken, wanneer de wielen doorslippen en
u gas geeft.
Het systeem grijpt bij doorslippende wielen
dan later in, zodat er een hogere mate van
doorslippen mogelijk is. Dit levert een grotere
bedieningsvrijheid op bij dynamisch rijden.
De aandrijving in diepe lagen sneeuw of zand
wordt verbeterd, omdat er dan geen beperkin-
gen meer gelden voor de te geven hoeveel-
heid gas.