Bediening audiofuncties
1
2
3
1. VOLUME – Draaiknop
2. AM/FM – Geluidsbron kiezen
3. MODE – Geluidsbron kiezen, CD/AUX
4. TUNING – Draaiknop
5. SOUND – Toets
Volume
Gebruik VOLUME (1) of de toetsenset op het
stuurwiel om het volume te regelen (zie
pagina 53). Het geluidsvolume wordt automa-
tisch afgestemd op de snelheid van de auto
(zie pagina 203).
Geluidsbron kiezen
Bij herhaalde malen indrukken van AM/FM
4
5
loopt u de standen FM1, FM2 en AM door. Bij
herhaalde malen indrukken van MODE loopt u
de standen CD en AUX door.
AUX
Het is mogelijk een mp3-speler op de AUX-
ingang aan te sluiten.
6
Ingang voor externe geluidsbron (AUX) 3,5 mm.
Soms wijkt het volume waarop de externe
geluidsbron wordt weergegeven af van dat
van de interne geluidsbronnen zoals de cd-
speler. Als de geluidssterkte van de externe
geluidsbron te hoog is, kan de geluidskwaliteit
verslechteren. U kunt dat tegengaan door het
10 Infotainment
Audiofuncties
ingangsvolume van de externe geluidsbron
aan te passen:
– Zet het audiosysteem in de stand AUX met
de knop MODE .
– Druk op MENU en daarna op ENTER .
– Ga naar
AUX volume
en druk op ENTER .
Draai aan TUNING of druk op pijl-rechts/pijl-
links van de navigatieknop.
N.B.
De geluidskwaliteit kan verslechteren, als
de speler wordt opgeladen terwijl het audio-
systeem in stand AUX staat. Laad de speler
in dat geval niet op tijdens het beluisteren.
10
201