Pagina 1
VOlVO C30 Instructieboekje WEB EDITION...
Pagina 2
Bij het ontwerp hebben veiligheid en comfort van u en uw medepassagiers vooropgestaan. Een Volvo is een van de veilig- ste auto’s ter wereld. Uw Volvo is ook ontworpen om aan alle geldende veiligheidsvoorschriften en milieueisen te voldoen. Om nog meer plezier van uw auto te hebben, raden wij u aan om vertrouwd te raken met de uitrusting, de instructies en de onderhoudsinformatie in dit instructieboekje.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Inleiding ..........6 Veiligheidsgordels ......12 Overzicht auto met stuur links ..34 Volvo Car Corporation en het milieu ... 7 Airbagsysteem ......... 15 Overzicht auto met stuur rechts ..36 Airbags (SRS) ........16 Bedieningspaneel op Airbag (SRS) activeren/deactiveren ..
Pagina 4
Inhoud 03 Klimaatregeling 04 Interieur 05 Sloten en alarm Algemene informatie over de Voorstoelen ........82 Afstandsbediening met sleutelblad .. 96 klimaatregeling ......... 68 Interieurverlichting ......84 Vergrendelingspunten ....... 99 Handmatige klimaatregeling met Opbergmogelijkheden in Keyless drive (optie) ....... 100 airconditioning, AC ......70 passagiersruimte ......86 Batterij in afstandsbediening ..
Pagina 5
Inhoud 06 Starten en rijden 07 Wielen en banden 08 Verzorging Algemene informatie ....... 112 Algemene informatie ...... 150 Schoonmaken .........166 Brandstof tanken ......114 Bandenspanning ......154 Lakschade herstellen ......169 Motor starten ........115 Gevarendriehoek en reservewiel ..156 Roestwering ........
Pagina 6
Inhoud 09 Onderhoud en service 10 Infotainment 11 Specificaties Volvo Service ........174 Algemene informatie ...... 200 Typeaanduidingen ......224 Onderhoud ........175 Audiofuncties ........201 Maten en gewichten ....... 225 Motorkap en motorruimte ....176 Radiofuncties ........204 Motorspecificaties ......227 Dieselolie ........177 Cd-functies ........208...
Instructieboekje N.B. Een goede manier om vertrouwd te raken met De uitrusting van de auto’s van Volvo hangt uw nieuwe auto is om het instructieboekje te af van de verschillende behoeften op de lezen, idealiter voordat u uw eerste rit maakt.
De Volvo Car Corporation is gecertificeerd Brandstofverbruik volgens de milieunorm ISO 14001 voor fabrie- De auto’s van Volvo zijn concurrerend in hun ken, centrale functies en de meeste andere klasse wat het brandstofverbruik betreft. Een eenheden. We eisen bovendien van onze...
Het personeel in de werkplaatsen Uw Volvo is gebouwd volgens het concept Het interieur van een Volvo werd dusdanig van Volvo beschikt over de kennis en het Schoon aan binnen- en buitenkant – een vormgegeven dat het gezellig en comfortabel...
Pagina 10
Inleiding Volvo Car Corporation en het milieu Spaar het milieu • Rijd in de hoogst moge- lijke versnelling. Een lager U kunt eenvoudig meehelpen het milieu te toerental zorgt voor een beschermen door zuinig te rijden, milieuvrien- lager verbruik. delijke autoverzorgingsproducten te kopen en •...
Pagina 11
Veiligheidsgordels ..................12 Airbagsysteem ..................15 Airbags (SRS) ................... 16 Airbag (SRS) activeren/deactiveren ............18 SIPS-airbags (zij-airbags) .................20 Opblaasgordijnen (IC) ................22 WHIPS ......................23 Activering van de veiligheidssystemen ............25 Crash mode ....................26 Kinderen en veiligheid ................27...
Neem contact op met een Remmen kan ernstige gevolgen hebben als de gebruikt waardoor u de veiligheidsgordel erkende Volvo-werkplaats. Als een veilig- veiligheidsgordel niet wordt gedragen. Let er niet strak langs uw lichaam kunt trekken heidsgordel aan grote krachten heeft bloot-...
01 Veiligheid Veiligheidsgordels moet zo strak mogelijk over het lichaam lopen Gordelwaarschuwing WAARSCHUWING zonder onnodige speling. Controleer ook of de gordel nergens gedraaid zit. De achterbank is bestemd voor maximaal twee personen. Naarmate de zwangerschap vordert moeten zwangere bestuurders de stoel en het stuur Veiligheidsgordel en zwangerschap dusdanig verstellen dat ze de auto volledig onder controle hebben (wat inhoudt dat ze...
01 Veiligheid Veiligheidsgordels met behulp van een melding op het infor- Gordelspanners Gordelgeleider matiedisplay. De melding wordt na Alle veiligheidsgordels zijn uitgerust met gor- ca. 30 seconden automatisch gewist, maar delspanners. Dit is een mechanisme dat bij kan ook handmatig worden bevestigd door een voldoende krachtige aanrijding de gordel op de knop READ te drukken.
IC-systeem. Neem zo spoedig mogelijk stand I, II of III draait. Het lampje dooft na ca. contact op met een erkende Volvo-werk- 6 seconden, wanneer de regelmodule heeft plaats. vastgesteld dat het airbagsysteem geen sto- ringen vertoont.
01 Veiligheid Airbags (SRS) Airbag (SRS) aan de bestuurderszijde Airbag (SRS) aan de passagierszijde WAARSCHUWING Om de kans op letsel bij het opblazen van de airbags te beperken, moeten de passa- giers zo rechtop mogelijk zitten met hun voeten op de vloer en hun rug tegen de rug- leuning.
Pagina 18
De airbags werken dusdanig dat de capaci- WAARSCHUWING teit ervan wordt afgestemd op de bots- kracht waaraan de auto blootstaat. Reparaties mogen alleen door een erkende Volvo-werkplaats worden uitgevoerd. Ingrepen in de airbags kunnen storingen in de werking veroorzaken en leiden tot ern- stig letsel.
PACOS” op de volgende pagina). Controleer aan de passagierszijde gedeactiveerd is aan de passagierszijde geactiveerd is. of de schakelaar in de gewenste stand staat. Volvo adviseert u het sleutelblad te gebruiken De airbag (SRS) aan de passagierszijde voorin N.B. om de stand te wijzigen.
Pagina 20
Het duidt op niet. een ernstige storing. Bezoek zo spoedig mogelijk een erkende Volvo-werkplaats. 2. De airbag is gedeactiveerd. Met de schakelaar in deze stand kunnen kinde- ren in een kinderzitje of op een comfort-...
SIPS-airbag ligt. WAARSCHUWING Positie van de SIPS-airbags Gebruik alleen door Volvo goedgekeurde stoelhoezen. Andere stoelhoezen kunnen Een groot deel van de botskracht wordt door de SIPS-airbags in hun werking hinderen.
Pagina 22
01 Veiligheid SIPS-airbags (zij-airbags) SIPS-airbag Bestuurdersplaats, auto met stuur links Passagiersplaats, auto met het stuur links Positie van airbagsticker in voorportieropening aan passagierszijde. Het SIPS-systeem bestaat uit SIPS-airbags en sensoren. Bij een voldoende krachtige aanrij- ding reageren de sensoren, die op hun beurt de gasgeneratoren activeren.
Er mogen Anders is het mogelijk dat het opblaasgor- op de buitenste zitplaatsen van de auto. Bij uitsluitend originele Volvo-onderdelen, dijn dat schuilgaat achter de plafondbekle- een voldoende krachtige aanrijding reageren bestemd voor montage op deze plaatsen, ding geen bescherming meer biedt.
WHIPS-systeem aan en probeer ze stoelen. Het systeem wordt geactiveerd bij veiligheidsgordel. nooit zelf te repareren. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats. een aanrijding van achteren, afhankelijk van de hoek waaronder en de snelheid waarmee Eigenschappen van de stoel...
Pagina 25
Zorg dat u de werking van het WHIPS- loren, zelfs als de stoel ogenschijnlijk intact systeem niet nadelig beïnvloedt Neem contact op met een erkende Volvo- werkplaats om het systeem te laten contro- leren, ook na een lichte aanrijding van ach- teren.
De regelmodule van het airbagsysteem zit Rijd nooit met opgeblazen airbags. Ze kun- • Sleep de auto naar een erkende Volvo- in de middenconsole. Als de middencon- nen u bij het sturen danig in de weg zitten.
Crash mode heeft gestaan. Dit het remsysteem, kan hebben beschadigd. kan aanleiding geven tot letsel of een slechte functie van de auto. Laat de auto altijd in een erkende Volvo-werkplaats con- Auto proberen te starten troleren en naar NORMAL MODE...
Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot zitten. Volvo heeft veiligheidsuitrusting voor kinde- Plaats een kind altijd op de achterbank als de ren die afgestemd is op uw Volvo en uitvoerig passagiersairbag geactiveerd is. Als de air- De veiligheidsuitrusting voor kinderen die door Volvo getest is.
Pagina 29
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid Sticker airbag WAARSCHUWING Vervoer kinderen nooit in een kinderzitje of op een comfortkussen op de passagiers- stoel als de airbag (SRS) geactiveerd is. Personen kleiner dan 1,40 m mogen nooit op de passagiersstoel plaatsnemen als de airbag (SRS) geactiveerd is.
Pagina 30
Typegoedkeuring: E5 03139 Zie pagina 18 voor informatie over het activeren/deactiveren van de airbag (SRS). Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats om de bevestigingspunten te laten aanbrengen die nodig zijn om een achterstevoren gemonteerd kinderzitje op de achterbank te kunnen gebuiken.
Pagina 31
01 Veiligheid Kinderen en veiligheid ISOFIX-bevestigingssysteem voor Bevestigingspunten voor kinderzitjes kinderzitjes (optie) De auto is uitgerust met bovenste bevesti- Achter de onderkant van de ruggedeelten op gingspunten voor kinderzitjes. Deze bevesti- de beide buitenste zitplaatsen van de achter- gingspunten zitten achter op de achterbank. bank gaan de bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem schuil.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Instrumentenpaneel 1. Snelheidsmeter 7. Toerenteller – Geeft het motortoerental waarden van regensensor, kilometertel- aan in duizenden omwentelingen per ler, dagteller en cruisecontrol aan. 2. Richtingaanwijzer, links minuut. 12. Grootlichtindicatie 3. Waarschuwingslampje 8. Controle- en informatielampjes 13.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Controle- en waarschuwingslampjes Functietest, lampjes Lampjes in het midden van het instru- 1. Stop op een veilige plek. Rijd niet verder met de auto. mentenpaneel Alle controle- en waarschuwingslampjes 2. Lees de informatie op het informatiedis- gaan branden, wanneer u de contactsleutel play.
Pagina 42
– Start de motor opnieuw. nog ca. 8 liter en bij dieselmodel- – Als het lampje echter blijft branden, moet u len nog ca. 7 liter brandstof in de de auto naar een erkende Volvo-werkplaats tank. rijden om het ABS-systeem te laten contro- leren.
Pagina 43
SRS-, SIPS- of ring in het elektrisch systeem. IC-systeem. Rijd de auto zo spoe- Bezoek een erkende Volvo- dig mogelijk naar een erkende Volvo-werk- werkplaats. plaats om het systeem te laten controleren. 7. Storing in remsysteem 4.
Pagina 44
Hoge snelheid u de auto uiterst voorzichtig naar een Als de auto sneller rijdt dan erkende Volvo-werkplaats rijden om het 7 km/h, gaat het lampje branden remsysteem te laten controleren. en wordt tegelijkertijd een van de –...
Pagina 45
Het is tijd een afspraak te maken voor een servicebeurt bij een erkende Volvo-werkplaats. TIJD VOOR REG. SERVICE Het is tijd voor een servicebeurt bij een erkende Volvo-werkplaats. Het moment hangt af van de afgelegde afstand, het aantal maanden dat sinds de laatste servicebeurt is verstreken, het aantal draaiuren van de motor en de oliekwaliteit.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrische aansluiting 12V-aansluiting Aansteker (optie) De aansluiting is bestemd voor accessoires die op 12 V werken. U kunt maximaal 10 A via U activeert de aansteker door de knop in te de aansluiting afnemen. De contactsleutel drukken.
– Draai de contactsleutel naar stand II . middelste stand staat. U kunt het automatisch – Draai de verlichtingsdraaiknop (2) naar een dimlicht zo nodig in een erkende Volvo- van de eindstanden. werkplaats buiten werking laten stellen. – Draai het duimwiel (1) omhoog of omlaag...
Pagina 48
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Verlichtingspaneel – Draai het duimwiel (3) omhoog of omlaag Mistachterlicht Remlicht voor een fellere of zwakkere verlichting. Het mistachterlicht is alleen in te schakelen De remlichten gaan automatisch branden wanneer de koplampen branden wel of niet Uitgebreide displayverlichting wanneer u remt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Standen stuurhendel worden of veert automatisch terug bij het Follow-Me-Home-verlichting terugdraaien van het stuurwiel. Het is mogelijk om een deel van de buitenver- lichting enige tijd ingeschakeld te houden en Korte serie knippersignalen als Follow-Me-Home-verlichting dienst te –...
Pagina 50
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Linker stuurhendel Boordcomputer (optie) Functies GEMIDDELD Op de boordcomputer staat de volgende Wanneer u het contact uitzet, wordt het informatie: gemiddelde brandstofverbruik vastgelegd. Het blijft bewaard, totdat u de functie op nul • GEM. SNELHEID stelt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Rechter stuurhendel Ruitenwissers Intervalstand Hogedruksproeiers koplampen (optie U kunt de wissnelheid in de inter- op bepaalde markten) valstand bijstellen. Draai het De hogedruksproeiers van de koplampen ver- duimwiel (C) omhoog voor een kor- bruiken een grote hoeveelheid sproeiervloei- ter wisinterval.
De intervalfunctie tijdens het achteruitrijden en de hendel van de ruitenwissers in stand 0 . kunt u desgewenst uitschakelen. Neem con- tact op met een erkende Volvo-werkplaats. Regensensor activeren: Regensensor (optie) – Druk op de knop (B) (zie pagina 50). Een displaysymbool geeft aan dat de regensen- sor actief is.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Cruisecontrol (optie) Inschakelen Snelheid verhogen of verlagen Tijdelijk uitschakelen – Druk op 0 om de cruisecontrol tijdelijk uit te schakelen. Op het instrumentenpaneel ver- schijnt CRUISE. De eerder ingestelde snel- heid blijft na een tijdelijke uitschakeling in het geheugen opgeslagen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Toetsenset op stuurwiel (optie) Toetsfuncties Druk op EXIT om de instellingen van het audiosysteem te hervatten. Met de onderste vier toetsen van de toetsen- set op het stuurwiel kunt u zowel de radio als de telefoon regelen. De functie van de toetsen hangt af van het systeem dat u geactiveerd hebt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Stuurwielafstelling, alarmlichten Stuurwielafstelling Alarmlichten WAARSCHUWING Stel het stuurwiel af voordat u gaat rijden en nooit tijdens het rijden. Controleer of het stuurwiel in de gekozen stand geblokkeerd staat. Gebruik de alarmlichten (alle richtingaanwij- U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in zers knipperen), wanneer u de auto noodge- de lengte verstellen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Handrem Handrem (parkeerrem) – Als de auto wegrolt dient u de handrem- hendel strakker aan te trekken. Zet de versnellingspook/keuzehendel bij het parkeren altijd in de 1e versnelling (handbak) of in stand P (automaat). Op een helling parkeren Draai bij het parkeren op een oplopende hel- ling de wielen van de trottoirband af, als de neus van de auto naar de top van helling wijst.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Bediening Handmatige bediening WAARSCHUWING Druk een van de bedieningsknoppen ( A ) voor- Met de schakelaars op de portieren kunt u de zichtig omlaag of trek er één voorzichtig Zorg er bij het sluiten van de zijruiten voor ruiten elektrisch bedienen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bedienbare ruiten Passagiersplaats Passagiersplaats Met de ruitbedieningsknop op het passagier- sportier kunt u alleen die ruit bedienen.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Achteruitkijkspiegel Achteruitkijkspiegel met kompas Kompas kalibreren (optie op bepaalde markten) De aarde is in 15 magnetische zones ver- Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties deeld. Het kompas is ingesteld op het geogra- In de rechter bovenhoek van de achteruitkijk- in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u fische gebied waarin de auto werd afgeleverd.
Pagina 60
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels – Druk herhaaldelijk op het knopje (1) totdat het nummer van de gewenste magnetische zone (1–15 ) verschijnt (zie de kaart met de magnetische zones van het kompas). – Wacht totdat het teken weer op het dis- play verschijnt.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Buitenspiegels Elektrisch inklapbare buitenspiegels Spiegels uitklappen – Druk tegelijkertijd op de knoppen L en R . (optie) Bij het parkeren of in nauwe straatjes kunt u – Laat de knoppen los. De spiegels stoppen de buitenspiegels inklappen.
Pagina 62
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Achteruitkijkspiegel en buitenspiegels Water- en vuilafstotende laag (optie) De voorste zijruiten en/of de buiten- spiegels zijn voorzien van een spe- ciale laag die bij hevige regenval voor een beter zicht zorgen. Zie pagina 167 voor informatie over het onder- houd.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bediend schuifdak (optie) Openingsstanden Vanuit ventilatiestand naar volledig geopend schuifdak: – Trek de knop achteruit in de eindstand (1) en laat los. Schuifstand Automatische bediening – Trek de knop voorbij het weerstandspunt (2) in de achterste eindstand (1) of voorbij het weerstandspunt (3) in de voorste eindstand (4) en laat hem vervolgens los.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Elektrisch bediend schuifdak (optie) Sluiten met afstandsbediening of Zonnescherm vergrendelingsknop Aan de binnenkant van het schuifdak zit een handbediend zonnescherm. Het zonnescherm glijdt automatisch naar achteren bij het ope- nen van het schuifdak. Pak de handgreep vast en schuif het scherm naar voren om het te sluiten.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Persoonlijke instellingen Mogelijke instellingen Instellen, klok Voor sommige autofuncties zijn persoonlijke U kunt de uur- en minuutaanduiding elk apart instellingen mogelijk. Dit geldt voor de sloten instellen. en de klimaatregelings- en audiofuncties. Zie – Gebruik de cijfers van de toetsenset of de pagina 201 voor de audiofuncties.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening Persoonlijke instellingen – Selecteer Aan/Uit als de recirculatietimer • Alle portieren – beide portieren en de • Eén voorportier – voorportier of achterklep actief moet zijn of niet. achterklep ontgrendelen met één druk op (naar keuze) wordt apart ontgrendeld. de afstandsbediening.
Pagina 67
Algemene informatie over de klimaatregeling ..........68 Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC ......70 Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) ..........73 Luchtverdeling ..................76 Standverwarming op brandstof (optie) .......................77...
Raadpleeg het echter altijd aan laten staan. Serviceprogramma van Volvo voor het aanbe- volen vervangingsinterval. In zeer sterk ver- ontreinigde gebieden moet u het filter mogelijk Beslagen ruiten vaker vervangen.
03 Klimaatregeling Algemene informatie over de klimaatregeling Blaasmonden in dashboard ECC (optie) Optrekken Wanneer u volgas optrekt, wordt de aircondi- tioning tijdelijk uitgeschakeld. De temperatuur Werkelijke temperatuur kan dan korte tijd iets oplopen. De ingestelde temperatuur komt overeen met de gevoelstemperatuur op basis van de heer- Condenswater sende omstandigheden in en rond de auto wat In warme weersomstandigheden kan er ter...
03 Klimaatregeling Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC Bedieningspaneel 1. Ventilator Functies 2. Recirculatie De recirculatie houdt vieze 2. Recirculatie 1. Ventilator lucht, uitlaatgassen en der- 3. Ontwaseming Verhoog of verlaag de venti- gelijke buiten. De lucht in de latorsnelheid door aan de 4.
Pagina 72
03 Klimaatregeling Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC Timer 4. Luchtverdeling 6 en 7. Elektrisch verwarmde Met de timerfunctie beperkt u (wanneer de Door op de knoppen voor de voorstoelen recirculatiefunctie geselecteerd is) de kans op luchtverdeling te drukken, (optie op bepaalde markten) ijs, beslagen ruiten en een slechte luchtkwali- kunt u de luchtstroom naar –Hoog verwarmingsniveau...
Pagina 73
03 Klimaatregeling Handmatige klimaatregeling met airconditioning, AC Bij koud weer blijft de verwarming echter lan- ger dan 20 minuten actief om te voorkomen dat de achterruit en buitenspiegels bevriezen of beslaan. De verwarmingsstand wordt afgestemd op de buitentemperatuur. In dat geval is uitschakelen alleen handmatig moge- lijk.
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) Bedieningspaneel 1. AUTO Functies 2. Ventilator Draai aan de knop om de 2. Ventilator 1. AUTO ventilatorsnelheid te verho- 3. Recirculatie/Interior Air Quality System Bij activering van de AUTO - gen of te verlagen. De venti- functie wordt de klimaatrege- 4.
Pagina 75
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) 3. Recirculatie verontreinigingen in de passagiersruimte. 4. Ontwaseming Wanneer de sensor een verhoogde concen- U kunt deze functie inschake- U gebruikt de ontwaseming tratie meet, wordt de luchtinlaat afgesloten len als u vieze lucht, uitlaat- om de voorruit en de zijruiten zodat de lucht in de passagiersruimte recircu- gassen en dergelijke buiten...
Pagina 76
03 Klimaatregeling Elektronische klimaatregeling, ECC (optie) brandend lampje in de bijbehorende knop – Hoog verwarmingsniveau Bij koud weer blijft de verwarming echter lan- Eenmaal op de knop drukken – beide lamp- geven aan welke functie u hebt geselecteerd. ger dan 20 minuten actief om te voorkomen jes branden.
03 Klimaatregeling Luchtverdeling Luchtverdeling Toepassing: Luchtverdeling Toepassing: Lucht naar de ruiten. Er Om snel te ontdooien Lucht naar de vloer en de Om een comfortabel komt een bepaalde en te ontwasemen. ruiten. Er komt een klimaat en een goede hoeveelheid lucht uit de bepaalde hoeveelheid ontwaseming te blaasmonden.
03 Klimaatregeling Standverwarming op brandstof (optie) Algemene informatie over Verwarming inschakelen WAARSCHUWING verwarmingen Schakel voordat u gaat tanken de standver- U kunt de standverwarming meteen inschake- warming op brandstof uit. Gemorste brand- len of twee verschillende uitschakeltijden stof kan ontvlammen. instellen met TIMER 1 TIMER...
03 Klimaatregeling Standverwarming op brandstof (optie) Standverwarming meteen uitscha- TIMER 1 en 2 instellen bij het verlaten van de auto de sleutel uit het kelen contact neemt. Om veiligheidsredenen kunt u uitsluitend tij- den voor het komende etmaal programmeren – Gebruik het duimwiel (B) om naar Klok/timer DIRECTE START te gaan.
04 Interieur Voorstoelen Zithouding 5. Hellingshoek rugleuning wijzigen, aan de – Haal de handgreep (1) omhoog om de rug- knop draaien. leuning weer rechtop te zetten. 6. Bedieningspaneel voor elektrisch De stoel neemt dezelfde positie in als voordat bedienbare stoelen (optie). deze met de Easy entry-functie werd omge- klapt.
– Houd knop M ingedrukt, terwijl u knop 1 , contactsleutel in stand I of II staat. 2 of 3 indrukt. Volvo biedt vloermatten die speciaal voor de auto vervaardigd zijn. 1. Voorkant zitting omhoog/omlaag Stoel in vastgelegde stand zetten 2.
04 Interieur Interieurverlichting Leeslampjes voorin en De leeslampjes zijn te activeren met het con- WAARSCHUWING tactslot in stand I of II en wanneer de motor interieurverlichting loopt. De lampjes kunnen ook tot 30 minuten Beknellingsgevaar! Laat kinderen niet met na het afzetten van de motor of na het openen de schakelaars spelen.
04 Interieur Interieurverlichting De verlichting dooft: Make-upspiegel • als de achterklep wordt gesloten • als de knop (2) in stand 0 (uit) wordt gezet. Automatische verlichting De interieurverlichting wordt automatisch in- en uitgeschakeld wanneer de knop (2) in de neutrale stand staat. De interieurverlichting wordt ingeschakeld en blijft 30 seconden lang branden, als: •...
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergmogelijkheden Dashboardkastje Kledinghaak 1. Vak in portierpaneel met houder voor ijs- krabber (optie). 2. Opbergvak aan voorkant voorstoelzittin- gen (afhankelijk van bekleding). 3. Parkeerkaarthouder 4. Kledinghaak (alleen voor de lichtere kle- dingstukken) 5. Dashboardkastje 6. Opbergvak (bijv. voor cd’s) en beker- houder 7.
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Opbergvak onder de armsteun voorin Bekerhouder in middenconsole Opbergvak achter versnellingspook Onder de armsteun zit een opbergvak. In de In het vakje onder het schuifklepje kan een Wanneer de auto geen knoppen heeft voor Park Assist en BLIS (zie pagina 129 en deelbare armsteun zit tevens een kleiner dubbele bekerhouder worden aangebracht.
04 Interieur Opbergmogelijkheden in passagiersruimte Flessenhouder (optie) Asbak (optie) Er zit een flessenhouder achter in de midden- Er zit een asbak achter in de middenconsole. console waarin u de grotere flessen kwijt kunt. Open deze asbak door de bovenkant van het klepje naar buiten te trekken.
04 Interieur Achterbank Ruggedeelte achterbank omklappen – Duw het ruggedeelte naar achteren zodat Middenarmsteun achterbank het vergrendeld wordt. – Controleer of het ruggedeelte vergrendeld staat. De middenarmsteun van de achterbank is De ruggedeelten van de achterbank kunnen, omlaag te klappen om de achterpassagiers allebei of ieder apart, worden omgeklapt om meer comfort te bieden of om ruimte te maken lange voorwerpen gemakkelijker te kunnen...
04 Interieur Kofferbak Zachte bagageafdekking (optie) Bagageafdekking ophangen na gebruik Harde bagageafdekking (optie) – Haal de haken uit de achterste verankeringsogen (D). – Duw de rail bijeen om deze van de achter- ste bevestiging (C) te halen. Leg de rail vooraan op de vloer in de kofferbak.
04 Interieur Kofferbak De klep in de bagageafdekking is op te klap- Vloerluik opklappen pen om spullen in of uit te laden. N.B. De bagageafdekking is niet bedoeld om bagage tegen te houden. Leg geen voor- werpen boven op de bagageafdekking. Zie pagina 146 voor het verankeren van lading.
04 Interieur Kofferbak Bagagenet (optie) Bagagenet verwijderen Verankeringsogen – Zet de banden minder strak. – Haal de haken aan weerszijden uit de ogen bij de vloerbevestiging van de veiligheids- gordel. – Maak het net los bij de bevestigingen op de plafondpanelen.
Pagina 95
Afstandsbediening met sleutelblad ............96 Vergrendelingspunten ................99 Keyless drive (optie) ................100 Batterij in afstandsbediening ..............103 Vergrendelen en ontgrendelen ............... 104 Alarm (optie) ................... 107...
Volvo-werkplaats brengen. Ter voorkoming van diefstal moet de code van de zoekge- De unieke code van de sleutels is bekend bij raakte afstandsbediening uit het systeem wor- de erkende Volvo-werkplaatsen, waar ook den gewist. nieuwe sleutels kunnen worden besteld. Elektronische startblokkering Er zijn maximaal zes transpondersleutels/sleu- telbladen voor één en dezelfde auto te pro-...
05 Sloten en alarm Afstandsbediening met sleutelblad 30, 60 of 90 seconden automatisch uit. Afneembaar sleutelblad Sleutelblad verwijderen Zie pagina 65 voor het instellen van een Haal het sleutelblad als volgt uit de afstands- passende inschakelduur. bediening: 4. Achterklep — wanneer u de knop een- –...
05 Sloten en alarm Afstandsbediening met sleutelblad Portier ontgrendelen met sleutelblad Dashboardkastje vergrendelen Het sleutelgat staat horizontaal wanneer het kastje vergrendeld is. Als de centrale vergrendeling niet op de N.B. afstandsbediening reageert (omdat de batte- rijen bijvoorbeeld leeg zijn), kunt u het De afstandsbediening zonder sleutelblad bestuurdersportier op de volgende manier geeft geen toegang tot het dashboard-...
05 Sloten en alarm Vergrendelingspunten 1. Vergrendelingspunten voor afstandsbedie- ning met sleutelblad. 2. Vergrendelingspunten voor afstandsbe- diening zonder sleutelblad.
05 Sloten en alarm Keyless drive (optie) Vergrendelings- en startsysteem afstandsbedieningen met Keyless-functie melding en het geluidssignaal nadat een van zonder sleutel hanteren. de volgende handelingen is uitgevoerd: • er is een deur geopend of gesloten; Afstandsbediening binnen een straal •...
05 Sloten en alarm Keyless drive (optie) Vergrendelen stand in die de persoon die als eerste een por- tier opent heeft gekozen. N.B. Portier ontgrendelen met sleutelblad Bij een auto met een automatische versnel- lingsbak en het Keyless drive-systeem dient de keuzehendel in stand P te worden gezet en de startknop naar stand 0 te worden gedraaid, aangezien de auto anders niet...
05 Sloten en alarm Keyless drive (optie) Locatie antennes N.B. Wanneer u het bestuurdersportier met het WAARSCHUWING sleutelblad ontgrendelt en vervolgens Dragers van een pacemaker dienen min- opent, gaat het alarm af. U schakelt het stens 22 cm afstand te houden tot de alarm uit door de afstandsbediening in het antennes van het Keyless drive-systeem.
05 Sloten en alarm Batterij in afstandsbediening Batterij in afstandsbediening bijna Batterij in afstandsbediening – Plaats de afdekking terug en duw deze vast. leeg vervangen Zorg dat de oude batterij op een milieuontlas- Wanneer de batterij bijna leeg is zodat de tende wijze wordt afgevoerd.
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Auto van de buitenzijde vergrendelen/ De tankvulklep is niet meer te openen, wan- Achterklep ontgrendelen neer u de auto met de afstandsbediening ver- grendeld hebt. Ontgrendelen Zie pagina 100 voor auto’s met het Keyless Alleen achterklep ontgrendelen: drive-systeem.
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Auto van de binnenzijde vergrendelen/ Portieren openen ontgrendelen Als de portieren van de binnenzijde vergren- deld zijn: – Trek tweemaal aan de handgreep om de portieren te ontgrendelen, waarna u ze kunt openen. Automatische vergrendeling Het is mogelijk om de portieren en de achter- klep automatisch te laten vergrendelen bij rij-...
05 Sloten en alarm Vergrendelen en ontgrendelen Safelock-functie Tijdelijk deactiveren Het lampje in de knop licht op en blijft bran- den, totdat u de auto met de sleutel of de Bij activering van de zogeheten Safelock- afstandsbediening vergrendelt. functie zijn de portieren niet meer van de bin- nenzijde te openen, als ze eenmaal vergren- N.B.
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Alarmsysteem Alarmlampje op dashboard informatiedisplay. Neem dan contact op met een erkende Volvo-werkplaats. Wanneer het alarm is ingeschakeld, worden alle beveiligde onderdelen continu gecontro- leerd. N.B. Het alarm gaat af, als: Voer nooit zelf reparaties aan of wijzigingen •...
Pagina 109
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Automatische inschakeling van het Afstandsbediening werkt niet Beperkt alarmniveau alarm De functie voorkomt dat u de auto per ongeluk verlaat zonder het alarm in te schakelen. Als u geen van de portieren noch de achter- klep binnen twee minuten na uitschakeling van het alarm opent (en de auto werd met de afstandsbediening ontgrendeld), dan wordt...
05 Sloten en alarm Alarm (optie) Bij auto’s met Safelock-functie wordt ook Alarmsysteem testen Motorkap testen deze functie gedeactiveerd (zie pagina 106). – Ga in de auto zitten en deactiveer de bewegingsmelder. Bewegingsmelder in passagiersruimte De volgende keer dat u de motor start, worden –...
Pagina 111
Algemene informatie ................112 Brandstof tanken ..................114 Motor starten ..................115 Motor starten – FlexiFuel ................ 117 Keyless drive (optie) ................118 Handgeschakelde versnellingsbak ............119 Automatische versnellingsbak ............... 121 Remsysteem ..................124 Stabiliteits- en tractieregelsysteem ............126 Park Assist (optie) ................... 128 BLIS (Blind Spot Information System) (optie) .........
06 Starten en rijden Algemene informatie Zuinig rijden Vermijd oververhitting van het Doorwaaddiepte koelsysteem U kunt met de auto door waterpartijen van Zuinig rijden houdt in dat u anticiperend en • Houd een lage snelheid aan, wanneer u met maximaal 25 cm diep rijden met een maxi- rustig rijdt, en uw rijstijl en snelheid afstemt op een aanhanger achter de auto een lange en mumsnelheid van 10 km/h.
06 Starten en rijden Algemene informatie Maak de aansluitingen voor de elektrische Accu niet overmatig belasten motorverwarming en de aanhangerkoppeling De elektrische functies van de auto belasten schoon na ritten in water en modder. de accu in verschillende mate. Laat de con- tactsleutel niet te lang achtereen in stand II BELANGRIJK staan, als u de motor hebt afgezet.
N.B. Schakel voordat u tankt de standverwarming op aan de benzine toe zonder het uitdrukkelijke brandstof uit advies van Volvo. Een te volle tank kan bij warm weer overlo- pen. Open de tankvulklep met de knop op het ver- Dieselolie lichtingspaneel (zie pagina 47).
06 Starten en rijden Motor starten Voordat de motor wordt gestart Motor starten N.B. – Trek de handrem aan. Als u bij strenge vorst een dieselmotor start Benzine zonder de voorgloeifunctie af te wachten, is Automatische versnellingsbak – Draai de contactsleutel naar stand III . het mogelijk dat de automatische startfunc- –...
06 Starten en rijden Motor starten Wanneer het filter voor ca. 80 % met roetdeel- doet, kan de elektronische startblokkering Als de sleutel tussen twee standen in staat tjes gevuld is, licht een oranje gevarendrie- onbedoeld worden geactiveerd. kan er een tikkend geluid te horen zijn. Draai hoek op het instrumentenpaneel op en ver- de sleutel in dat geval eerst naar stand II en Contact- en stuurslot...
06 Starten en rijden Motor starten – FlexiFuel Algemene informatie over het starten tank die voor driekwart gevuld is, afnemen van Motorverwarming van een FlexiFuel-motor 85 % tot 70 %. Dit verbetert de koudestar- teigenschappen aanmerkelijk. • Laat de startmotor nooit meer dan 30 seconden achtereen draaien.
06 Starten en rijden Keyless drive (optie) Algemene informatie Auto starten Starten met afstandsbediening – Bedien het koppelingspedaal (auto met handbak) of het rempedaal (auto met auto- maat). Benzinemotor – Druk op de startknop en draai deze naar stand III . Dieselmotor 1.
06 Starten en rijden Handgeschakelde versnellingsbak Schakelstanden, vijfversnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, Schakelstanden, zesversnellingsbak vijfversnellingsbak (benzine) Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- len altijd zo ver mogelijk in. Haal uw voet na neer de auto stilstaat.
06 Starten en rijden Handgeschakelde versnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, Schakelstanden, zesversnellingsbak Blokkering achteruitversnelling, zesversnellingsbak (benzine) (diesel) zesversnellingsbak (diesel) Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- Trap het koppelingspedaal tijdens het schake- Schakel de achteruitversnelling alleen in, wan- neer de auto stilstaat. len altijd zo ver mogelijk in. Haal uw voet na neer de auto stilstaat.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Automatisch schakelen met In stand P is de versnellingsbak mechanisch Handmatig schakelen met Geartronic geblokkeerd. Trek bij het parkeren altijd de Geartronics handrem aan. Met de automatische versnellingsbak Geartro- nic kunt u ook handmatig schakelen. Bij het R –...
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Kickdown Mechanische keuzehendelblokkering Automatische schakelblokkering Als u het gaspedaal volledig intrapt (tot voorbij Auto’s met een automatische versnellingsbak de normale volgasstand), schakelt de versnel- zijn uitgerust met een aantal speciale beveili- lingsbak automatisch terug naar een lagere gingssystemen: versnelling.
06 Starten en rijden Automatische versnellingsbak Automatische schakelblokkering Koude start deactiveren Als u bij koud weer wegrijdt, is het mogelijk dat het schakelen ietwat stug gaat. Dit komt omdat de versnellingsbakolie bij lagere tem- peraturen stroperiger wordt. Wanneer u bij lage temperaturen wegrijdt, schakelt de ver- snellingsbak later op dan normaal om de uit- stoot van uitlaatgassen te beperken.
06 Starten en rijden Remsysteem Rembekrachtiging intrappen en het pedaal kan minder stug aan- Om de remmen niet overmatig te belasten, voelen. U moet harder op het pedaal trappen kunt u tijdens het afdalen beter terugschake- Als de auto rolt of wordt gesleept met een uit- om de normale remkracht te verkrijgen.
Pagina 126
Als het remvloeistofpeil in dat de motor liep een storing in het ABS is opge- geval in orde is, moet u de auto voorzichtig naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo- treden. werkplaats rijden om het remsysteem te laten controleren.
06 Starten en rijden Stabiliteits- en tractieregelsysteem Algemene informatie Antispinregeling Beperkte functie Deze regeling voorkomt dat de aangedreven Het stabiliteits- en tractieregelsysteem STC/ wielen tijdens het optrekken doorslippen. DSTC (Dynamic Stability and Traction Control) helpt de bestuurder voorkomen dat de wielen Tractieregeling doorslippen en verbetert de tractie van de Deze regeling is actief op lage snelheden en...
Pagina 128
STC/DSTC. start opnieuw verschijnt, moet u de auto naar start. een erkende Volvo-werkplaats rijden. WAARSCHUWING Lampjes op instrumentenpaneel Er kunnen wijzigingen optreden in de rijei- genschappen van de auto, als de werking DSTC van het systeem wordt beperkt.
Houd kinderen en dieren in de buurt van de tomatisch uitgeschakeld, wanneer u een auto in de gaten. aanhanger achter de auto hebt hangen die met een originele aanhangerkabel van Volvo aangesloten is. Afhankelijk van de markt is Park Assist een standaardfunctie, optie of accessoire.
Park Assist ren met verstralers, omdat de sensoren op de defect. Neem contact op met een erkende verstralers reageren. Volvo-werkplaats om het systeem te laten repareren. Park Assist aan de achterzijde Park Assist aan de achterzijde wordt geacti-...
06 Starten en rijden Park Assist (optie) Sensoren schoonmaken Sensoren voor Park Assist De sensoren werken alleen naar behoren, wanneer u ze regelmatig schoonmaakt met water en autoshampoo. N.B. Vuil, sneeuw en ijs op de sensoren kunnen ten onrechte aanleiding geven tot waar- schuwingssignalen.
06 Starten en rijden BLIS (Blind Spot Information System) (optie) Algemene informatie over BLIS BLIS is een informatiesysteem dat de bestuur- Dode hoeken der in bepaalde omstandigheden waarschuwt, wanneer er zich een voertuig in de zogeheten dode hoek bevindt en in dezelfde richting rijdt. Het systeem werkt het best in druk verkeer op meerbaanswegen.
Pagina 133
06 Starten en rijden BLIS (Blind Spot Information System) (optie) Het systeem reageert als het snelheidsverschil achter een auto of vrachtwagen, omdat daar Activeren/deactiveren tussen u en het inhalende voertuig kleiner is geen brandende koplampen op zitten. dan 70 km/h. WAARSCHUWING WAARSCHUWING Het systeem reageert niet op fietsers en...
Pagina 134
Hier volgen enkele afbeeldingen van situaties BELANGRIJK waarin het controlelampje voor BLIS kan gaan Laag staande zon in de camera branden, hoewel er zich geen voertuigen in de Laat reparaties van de onderdelen van het BLIS-systeem over aan een erkende Volvo- dode hoek bevinden. werkplaats.
06 Starten en rijden Slepen en bergen Probeer de motor nooit aan te slepen 80 km/h. U mag de auto over een afstand van Sleepoog maximaal 80 km verslepen. Sleep de auto Gebruik een hulpaccu als de accu leeg is en altijd met de voorkant van de auto in de de motor niet wil starten.
Pagina 136
06 Starten en rijden Slepen en bergen 4. Draai het sleepoog na gebruik los en Bergen plaats het terug in de kofferbak. Plaats De snelheidslimiet voor het wegslepen van de afdekking weer terug in de bumper. een auto met automatische versnellingsbak is BELANGRIJK 80 km/h (met geheven vooras).
06 Starten en rijden Starten met een hulpaccu Starten met een hulpaccu afzetten. Zorg ervoor dat de auto’s WAARSCHUWING elkaar niet raken. Accu’s kunnen het zeer explosieve knalgas 4. Sluit de rode startkabel aan tussen de produceren. Een enkele vonk, veroorzaakt pluspool (1+) van de hulpaccu en de door een onjuiste aansluiting van de start- pluspool (2+) van de lege accu.
• Bij het gebruik van een aanhanger wordt de baar worden tijdens uitwijk- en remma- motor zwaarder belast dan normaal. Als de trekhaak in een erkende Volvo-werk- noeuvres. plaats wordt gemonteerd, is de auto bij aanle- • Wanneer de auto bij warm weer zwaar...
1. Trek de handrem (parkeerrem) aan. grotere capaciteit. Informeer bij de dichtstbij- 2. Zet de keuzehendel in de zijnde erkende Volvo-werkplaats naar de parkeerstand P . mogelijkheden voor uw auto. Op een helling wegrijden 1.
WAARSCHUWING 7-polig contact, hebt u een adapter nodig. Let op het volgende als uw auto is uitgerust Gebruik een door Volvo goedgekeurde adap- met de afneembare trekhaak van Volvo: terkabel. Zorg dat de kabel niet over de grond • Volg de montagevoorschriften voor het sleept.
Pagina 141
06 Starten en rijden Trekhaak Specificaties Afmetingen voor bevestigingspunten (mm)
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment monteren – Controleer of het mechanisme in de ont- – Controleer of het controlevenster (3) rood – Verwijder de afdekking. grendelde stand staat door de sleutel van kleur is. Als het venster niet rood van rechtsom te draaien.
Pagina 143
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Breng het kogelsegment aan en duw het – Controleer of het controlevenster groen van – Draai de sleutel linksom naar de vergren- naar binnen totdat u een klik hoort. kleur is. delde stand. Neem de sleutel uit het slot.
Pagina 144
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak N.B. N.B. Controleer of het kogelsegment vastzit door De veiligheidskabel van de aanhanger moet het stevig omhoog, omlaag en naar achte- worden vastgemaakt aan het bevestigings- ren te bewegen. Als het kogelsegment niet oog van de trekhaak. goed zit, moet u het verwijderen en het opnieuw monteren zoals eerder werd beschreven.
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak Kogelsegment verwijderen – Druk de vergrendelingsknop (1) in en draai – Draai de vergrendelingsknop volledig – Steek de sleutel in het slot en draai deze deze linksom (2) totdat u een klik hoort. omlaag totdat deze niet verder kan. Houd rechtsom in de ontgrendelde stand.
Pagina 146
06 Starten en rijden Afneembare trekhaak – Duw de afdekking erop.
Volvo voor uw auto ontwikkeld zijn. alsmede van het totaalgewicht van de inzitten- • Dek scherpe randen met iets zachts af om den. Het laadvermogen van de auto moet...
Als de auto is voorzien van Bi-Xenonkop- verblindt. Bij de juiste lichtbundel wordt ook lampen, moet u de lamp door een erkende de berm beter verlicht. Volvo-werkplaats laten vervangen. Omdat de Bi-Xenonkoplampen voorzien zijn van een ontstekingsgedeelte dat een hoge spanning opwekt, dient u er voorzichtig...
Pagina 149
Algemene informatie ................150 Bandenspanning ..................154 Gevarendriehoek en reservewiel ............156 Wielen verwisselen ................. 157 Provisorische bandenreparatie .............. 159...
07 Wielen en banden Algemene informatie Rijeigenschappen en banden Snelheidsaanduidingen Nieuwe banden De auto is voorzien van een typegoedkeuring Banden hebben een De banden zijn van grote invloed op de rijei- voor de uitvoering waarin deze werd aangele- beperkte houdbaarheidsda- genschappen van de auto.
5000 km en daarna om de 10.000 km. Mon- Rijd nooit sneller dan 50 km/h met sneeuwket- teer de banden met het diepste profiel altijd Neem contact op met een erkende Volvo- tingen. Rijd evenmin op sneeuwvrije wegen, op de achteras om het gevaar voor slippen te...
Pagina 153
Korte (1) en lange (2) wielmoer Dit type mag ook voor stalen velgen worden gebruikt. Gebruik alleen velgen die getest en goedge- keurd zijn door Volvo en deel uitmaken van aanbod aan originele accessoires van Volvo. Er bestaan verschillende soorten wielmoeren Bepaalde varianten en markten...
(om het gevaar voor slippen te verminderen). Bewaar de wielen hangend of liggend. Laat ze nooit rechtop staan. Neem contact op met een erkende Volvo- werkplaats als u niet zeker bent van de profiel- diepte. De pijl geeft de draairichting van de band aan.
07 Wielen en banden Bandenspanning Aanbevolen bandenspanning Bandenspanning controleren bandenspanning bij maximale belading aan te houden bij snelheden tot 160 km/h. Controleer regelmatig de bandenspanning. De bandenspanning is van invloed op het rij- N.B. comfort, de stuureigenschappen en de gepro- Het is een natuurlijk gegeven dat de ban- duceerde weggeluiden.
07 Wielen en banden Gevarendriehoek en reservewiel Gevarendriehoek Reservewiel en krik Volg de geldende bepalingen voor het gebruik – Klap de vloer in de kofferbak omhoog. van een gevarendriehoek . Zet de gevaren- – Draai de bevestigingsbout los en til het wiel driehoek op een passend punt achter de auto eruit.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen demonteren – Er zitten twee kriksteunpunten aan weers- – Auto’s met stalen velgen hebben afneem- Zet de gevarendriehoek op, als u een wiel zijden van de auto. Draai de voet van de bare wieldoppen. Werk de wieldop los met langs een drukke weg moet verwisselen.
07 Wielen en banden Wielen verwisselen Wielen monteren – Reinig de contactvlakken op het wiel en de naaf. – Breng het wiel aan. Draai de wielmoeren vast. – Breng de auto zo ver omlaag dat het wiel niet meer ongehinderd kan draaien. –...
– Breng de houder in de binnenste en onder- het loopvlak effectief af. ratie hebt gebruikt. Bezoek een erkende ste uitsparing aan. Volvo-werkplaats om de afgedichte band te laten controleren (maximale rijafstand – Draai de bout vast. 200 km). Het personeel bepaalt of de band N.B.
07 Wielen en banden Provisorische bandenreparatie Overzicht – De compressor moet uitstaan. Zorg dat de BELANGRIJK knop in stand 0 staat en neem de kabel en de luchtslang erbij. Er bestaat gevaar voor oververhitting. De compressor mag niet langer dan –...
Het afdichtmiddel kan aanleiding geven tot Beëindig in dat geval de rit. Neem contact plaats het ventieldopje terug. huidirritatie. Was bij huidcontact het getrof- op met een erkende Volvo-werkplaats. fen gebied onmiddellijk schoon met water – Leg zo spoedig mogelijk na de reparatie en zeep.
Volvo-werkplaats. ter af. – Als de spanning lager is dan 1,3 bar, werd BELANGRIJK – Rijd naar de dichtstbijzijnde erkende Volvo- de band onvoldoende afgedicht. Beëindig werkplaats om de beschadigde band te Lees de veiligheidsvoorschriften aan de on- in dat geval de rit.
• Droog de auto af met een schoon en zacht gebruiken dat bij de erkende Volvo-werkplaats goede wasbeurt met de hand, omdat de bor- stuk zeemleer of een trekker.
Pagina 168
Wees voorzichtig bij het schoonmaken om te zetten niet in direct zonlicht staat. De leren bekleding van Volvo is chroomvrij en voorkomen dat er krassen in het glasopper- voldoet aan de norm Öko-Tex 100. Was de auto en droog deze zorgvuldig af, vlak ontstaan.
Pagina 169
– Veeg het behandelde gebied met een stuk een natuurproduct gaat. zacht papier of een doek af en laat het leer volledig drogen. Voor de beste resultaten adviseert Volvo de Beschermende laag aanbrengen op le- beschermende crème één- à viermaal per jaar ren bekleding (zo nodig vaker) op te brengen.
08 Verzorging Lakschade herstellen Steenslagplekken en krassen wijdering van het vuil de ontbrekende lak aan te brengen. De lak vormt een belangrijk onderdeel van de roestwering van de auto en moet daarom Als de steenslagplek wel tot op het regelmatig worden gecontroleerd. Om roest- blanke plaatwerk is doorgedrongen vorming te voorkomen moet u lakschade met- –...
De roestwering van de auto hoeft normaal gesproken pas na ca. 12 jaar te worden nabe- handeld. De auto moet daarna om de drie jaar een nabehandeling ondergaan. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats, als de auto aan een nabehandeling toe is.
Serviceprogramma van Volvo op te ken. Voor de rest geldt dat alleen Volvo Car geladen. Neem daarom altijd contact op met volgen zoals die omschreven staan in het Ser-...
• Rem- en koppelingsvloeistof – De vloeistof werkt. Neem hiervoor contact op met de moet tussen het MIN - en MAX -streepje erkende Volvo-werkplaats. staan. WAARSCHUWING WAARSCHUWING Het ontstekingssysteem wekt zeer hoge Let erop dat de koelventilator tot enige tijd spanningen op.
09 Onderhoud en service Motorkap en motorruimte Motorkap openen Motorruimte Motorkap openen: 8. Reservoir voor rem- en koppelingsvloei- stof (auto met stuur rechts) 1. Reservoir voor ruitensproeiervloeistof – Trek aan de ontgrendelingshandgreep 9. Vulopening voor motorolie (4-cil.) helemaal links onder het dashboard (of Afbeelding iets bijgesneden helemaal rechts bij een auto met het stuur 10.
Houd u voor het aftappen van het condenswa- de tank. kwaliteitseisen die Volvo stelt en geven aan- ter aan de specificaties die in uw Service- en leiding tot verhoogde vormen van slijtage garantieboekje staan aangegeven. Ook wan- Bij lage temperaturen (–40 C tot –6 C) kan...
Bij de modellen die zijn voorzien Voor ritten onder ongunstige omstandighe- van een oliedruksensor wordt gebruik den adviseert Volvo u een oliesoort te gebrui- Peilstok, dieselmotoren gemaakt van een waarschuwingslampje voor ken met een hogere kwaliteit dan de sticker in de oliedruk.
Als de olie dichter bij het MIN -streepje ligt, verversen. kunt u om te beginnen 0,5 liter olie bijvullen. Volvo adviseert u het oliepeil om de 2500 km Vul bij totdat de olie dichter bij het MAX - te controleren. De betrouwbaarste meting streepje dan bij het MIN -streepje op de peil- wordt verkregen bij een koude motor vóór de...
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Ruitensproeiervloeistof bijvullen BELANGRIJK N.B. Meng het antivries met water voordat u Het is uitermate belangrijk dat u een koel- koelvloeistof bijvult. vloeistof met roestwerende eigenschappen gebruikt volgens de aanbevelingen van Vol- vo. Een nieuwe auto is voorzien van koel- TIP! Maak bij het bijvullen van ruitensproeier- vloeistof die bestand is tegen temperaturen vloeistof ook meteen de wisserbladen schoon.
Pagina 182
09 Onderhoud en service Oliën en vloeistoffen Rem- en koppelingsvloeistof contro- dient u de remvloeistof ieder jaar te N.B. leren en bijvullen verversen. De motor mag alleen draaien met een goed WAARSCHUWING gevuld koelsysteem. De temperaturen kun- nen plaatselijk hoog oplopen, wat schade Als de remvloeistof onder het MIN -streepje (scheurvorming) aan de cilinderkop kan ver- van het reservoir staat, mag u niet verder rij-...
09 Onderhoud en service Wisserbladen Wisserbladen vervangen Wisserbladen vervangen, achterklep – Klap de wisserarm uit. – Trek het wisserblad los door het recht uit N.B. de wisserarm te trekken. De wisserbladen zijn niet allebei even lang. – Duw het nieuwe wisserblad vast. Contro- Het blad aan de bestuurderszijde is langer leer of het goed vastzit.
09 Onderhoud en service Accu Onderhoud van de accu Symbolen op de accu Explosiegevaar. Draag een veiligheidsbril. De rijomstandigheden, de rijstijl, het aantal startpogingen, de weersomstandigheden e.d. zijn van invloed op de levensduur en de wer- king van de accu. N.B.
09 Onderhoud en service Accu Accu vervangen Accu verwijderen – Zet het contact uit en neem de sleutel uit. – Wacht ten minste 5 minuten, voordat u een van de elektrische aansluitingen aanraakt (zo kan de informatie in het elektrisch sys- teem van de auto worden opgeslagen in de verschillende regelmodules).
(behalve die voor het dimlicht) zijn te vervan- erkende Volvo-werkplaats laten vervangen. – Til het lamphuis naar buiten en leg het op Omdat de Bi-Xenonkoplampen voorzien gen door het lamphuis via de motorruimte los...
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Dimlicht Groot licht – Haal het lamphuis in zijn geheel los. Afdekking en gloeilamp vervangen Nieuwe gloeilamp aanbrengen – Linker koplamp: – Haal het lamphuis in zijn geheel los. – Breng de nieuwe gloeilamp aan. U kunt draai de lamphouder linksom.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Stadslichten/parkeerlichten vóór en Richtingaanwijzers Sidemarker achterlichten – Draai de lamphouder linksom en verwijder – Draai de gloeilamp linksom, trek hem naar deze. buiten en vervang de gloeilamp. – Trek de lamphouder met een tang naar buiten.
Pagina 189
– Koppel de connector van de gloeilamp los. dient u een erkende Volvo-werkplaats te krijgen. De gloeilampen zitten in afzonder- bezoeken. – Draai de gloeilamp linksom en trek deze lijke lamphouders.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Kentekenplaatverlichting Reflector Instapverlichting – Schakel alle lichten uit en draai de contact- De reflector wordt met clips in positie gehou- – De instapverlichting vindt u onder het dash- sleutel naar stand 0 . board aan de bestuurders- en passagiers- den.
09 Onderhoud en service Gloeilampen vervangen Kofferbak Kofferbakverlichting Verlichting make-upspiegel De kofferbakverlichting bestaat ook uit een Steek een schroevendraaier achter het lamp- Spiegelglas verwijderen: lampje links in de kofferbak. huis en verdraai deze iets, zodat het lamphuis – Steek in het midden aan de onderkant een loskomt.
In de zekeringenkastjes is plaats voor een aantal reservezekeringen. Als dezelfde zeke- ring herhaaldelijk doorbrandt, betekent dit dat het bijbehorende onderdeel een storing ver- toont. Bezoek in dat geval een erkende Volvo- werkplaats voor een controle.
Volvo-werkplaats. • 1—6 zijn van het type “Midi Fuse” en moeten worden vervangen door een erkende Volvo-werkplaats. Aan de binnenkant van het deksel zit een spe- ciale trekker waarmee u de zekeringen gemakkelijker kunt verwijderen en aanbren-...
Pagina 194
09 Onderhoud en service Zekeringen 1. Koelventilator ................50 A 12. Voeding voor elektrische achterruitverwarming ....30 A 2. Stuurbekrachtiging (niet 1,6 litermotor) ........ 80 A 13. Relais startmotor ..............30 A 3. Voeding voor relais- en zekeringenkastje in 14. Bedrading aanhanger............40 A passagiersruimte ..............
Pagina 195
09 Onderhoud en service Zekeringen 24. Elektrisch verwarmd brandstoffilter, PTC-element olievanger (5-cil. diesel) ................ 20 A 25. Reservepositie ................- 26. Contactslot ................15 A 27. Compressor voor airconditioning ......... 10 A 28. Reservepositie ................- 29. Mistlampen vóór, ..............15 A 30.
09 Onderhoud en service Zekeringen Relais- en zekeringenkastje in passagiersruimte Het kastje biedt plaats aan 50 zekeringen. De van de stoel dat het niet verder kan. Klap het vervolgens volledig omlaag. Het zeke- zekeringen zitten onder het dashboardkastje. ringenkastje kan in zijn geheel losgehaakt Er is tevens plaats voor een aantal reserveze- worden.
Pagina 197
09 Onderhoud en service Zekeringen 37. Reservepositie ................- 50. Reservepositie ................- 38. Reservepositie ................- 51. Extra verwarming voor passagiersruimte, brandstoffilterrelais elektrische verwarming ............10 A 39. Reservepositie ................- 52. Regelmodule transmissie (TCM), ABS-systeem ...... 5 A 40.
Pagina 198
09 Onderhoud en service Zekeringen 63. Reservepositie ................- 64. RTI (optie) ................5 A 65. Infotainment ................5 A 66. Regelmodule voor infotainment (ICM), klimaatregeling ..10 A 67. Reservepositie ................- 68. Cruisecontrol .................5 A 69. Klimaatregeling, regensensor, BLIS-knop.......5 A 70.
10 Infotainment Algemene informatie Infotainment audiosysteem ingeschakeld totdat u de sleutel Performance, High Performance en Premium uit het contactslot neemt. De volgende keer Sound. Alle uitvoeringen zijn echter uitgerust dat u de sleutel naar stand I draait, zal het met AM/FM-radio met RDS en een cd-speler. audiosysteem automatisch worden ingescha- Dolby Surround Pro Logic II keld.
10 Infotainment Audiofuncties Bediening audiofuncties Geluidsbron kiezen ingangsvolume van de externe geluidsbron aan te passen: Bij herhaalde malen indrukken van AM/FM loopt u de standen FM1, FM2 en AM door. Bij – Zet het audiosysteem in de stand AUX met herhaalde malen indrukken van MODE loopt u de knop MODE .
10 Infotainment Audiofuncties USB-/iPod-aansluiting (optie) Na het indexeren verschijnen de trackgege- Mp3-speler vens op het display, waarna u een bepaalde Via de aansluiting in de middenconsole kunt u Veel mp3-spelers werken met hun eigen track kunt selecteren. een iPod en/of USB-geheugen aansluiten op bestandssysteem die niet ondersteund wor- het Infotainmentsysteem van de auto.
Pagina 204
10 Infotainment Audiofuncties • TREBLE – Niveau van de hoge tonen. – Ga naar Audio-instellingen en druk op afgestemd op de snelheid van de auto. U hebt ENTER . de keuze uit drie standen Laag, Medium en • FADER – Balans tussen de luidsprekers Hoog.
10 Infotainment Radiofuncties Bediening radiofuncties Handmatig zenders zoeken Automatisch voorkeurzenders – Kies de frequentieband met AM/FM (1). vastleggen Met AUTO (7) kunt u tot tien goed te ontvan- – Stel de frequentie bij door aan de knop gen radiozenders opzoeken en ze automa- TUNING (3) te draaien.
Pagina 206
10 Infotainment Radiofuncties Automatisch vastgelegde voorkeurzen- – Druk op een voorkeurtoets en houd deze bepaald volume (zie pagina 207). Na afloop ingedrukt, totdat de melding Zender opge- ders opslaan in andere geheugenbank van de uitzending van het gekozen program- slagen op het display verschijnt.
Pagina 207
10 Infotainment Radiofuncties RDS-netwerk van de zender waarop is afge- – Ga naar en druk op ENTER . Programmatype, PTY Met de functie PTY is het mogelijk stemd. De tekst geeft aan dat de functie – Ga naar TP zoeken en druk op ENTER .
Pagina 208
10 Infotainment Radiofuncties Als de radio een uitzending van een van de een bepaalde radiozender. Soms moet de • Plaatselijk – Alleen onderbreking wanneer de zendmast van de radiozender dichtbij is. gekozen programmatypes vindt, verschijnt radio de gehele FM-band doorzoeken om een >| om te zoeken op het display.
10 Infotainment Cd-functies Bediening cd-functies cd in de invoeropening en schakel over op de Pauzeren stand CD door op MODE te drukken. Wanneer u het volume helemaal omlaagdraait, wordt de weergave van de cd-speler onder- Weergave starten (cd-wisselaar) broken. Bij het verhogen van het volume Als er een cd-sleuf met een muziek-cd is geko- wordt er weer verder gespeeld.
10 Infotainment Cd-functies Druk op de pijl-links/pijl-rechts van de naviga- Op het display verschijnt een bepaalde mel- Het alternatief Alle discs geldt alleen voor de tieknop, als het display niet breed genoeg is ding afhankelijk van het type willekeurige muziek-cd’s die in de cd-wisselaar zitten. om de naam van het muziekbestand in zijn afspeelvolgorde dat geselecteerd is: Tijdens het afspelen van een cd met muziek-...
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Onderdelen van het telefoonsysteem...
Pagina 213
• Schakel het systeem uit in gebieden waar Simkaart met explosieven wordt gewerkt. • Laat reparatiewerkzaamheden aan het tele- 1. Antenne foonsysteem over aan een erkende Volvo- werkplaats. 2. Toetsenset op stuurwiel Noodoproepen Met de toetsenset kunt u de meeste functies...
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Bediening telefoon Toetsenset op stuurwiel Twee simkaarten Veel netwerkproviders bieden een extra sim- kaart voor hetzelfde telefoonnummer aan. De extra simkaart kunt u in de auto gebruiken. Simkaart aanbrengen – Schakel het telefoonsysteem uit en open het dashboardkastje.
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Aan/uit Telefoon stand-by zetten Gesprekken weigeren – Druk op EXIT . U kunt de telefoon alleen vanuit de actieve Wanneer het telefoonsysteem actief is of stand stand-by zetten. stand-by staat, staat er een hoorn op het dis- Wisselgesprek –...
219). Deze mogelijkheid geldt alleen g h i 4 ì lopende gesprekken beëindigd. voor het geïntegreerde telefoonsysteem van Volvo. j k l 5 – Begin twee telefoongesprekken. m n o 6 ñ ö ò Ø Tekst invoeren –...
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Nummerfuncties gaat u rechtstreeks naar het menu Zoeken Alle posten verwijderen naar. – Druk op MENU . – Ga naar Telefoonboek en druk op ENTER . Laatst gekozen nummers – Druk op MENU . Het telefoonsysteem slaat automatisch de –...
Pagina 218
10 Infotainment Telefoonfuncties (optie) Verkort kiezen Druk op MENU om het gespreksmenu te ope- – Ga naar Berichten en druk op ENTER . nen en ga naar een van de volgende opties: – Houd de gewenste toets van de toetsenset en druk op ENTER .
10 Infotainment Menusysteem – telefoon Overzicht 3. Telefoonboek 5. Instellingen 3.1. Nieuwe invoer 5.1. Netwerk 1. Logboek 3.2. Zoeken 5.1.1. Automatisch 1.1. Gemist 3.3. Alles kopie 5.1.2. Handm. kiezen 1.2. Ontvangen 3.3.1. SIM naar tel 5.2. Taal 1.3. Gebeld 3.3.2. Tel naar SIM 5.2.1.
Pagina 220
10 Infotainment Menusysteem – telefoon 5.5. Geluiden Beschrijving van menu-opties 1.5.3. Totale tijd 5.5.1. Belvolume 1.5.4. Reset timers 1. Logboek 5.5.2. Belsignaal 1.1. Gemist 5.5.3. Radio mute 2. Meldingen Lijst met gemiste oproepen. U kunt de bijbe- 5.5.4. Berichttoon 2.1. Lezen horende nummers bellen, wissen of in het 5.6.
Pagina 221
10 Infotainment Menusysteem – telefoon 3. Telefoonboek tabel staat aangegeven hoe veel van de 4.5.3. Niet beantw. beschikbare posities er in gebruik zijn (bijvoor- 4.5.4. Niet bereikb. 3.1. Nieuwe invoer beeld 100 (250)). 4.5.5. Faxoproepen Namen en telefoonnummers vastleggen in het 4.5.6.
Pagina 222
10 Infotainment Menusysteem – telefoon 5.2.12. Dansk 5.6. Rij veilig 5.2.13. Deutsch 5.6.1. Menuvergrend. Bij het opheffen van de menuvergrendeling hebt 5.3. SIM beveil. u tijdens het rijden toegang tot Aangeven of de invoer van de pincode actief alle delen van het of inactief moet zijn of automatisch moet ver- lopen.
Pagina 223
Typeaanduidingen .................. 224 Maten en gewichten ................225 Motorspecificaties .................. 227 Motorolie ....................229 Vloeistoffen en smeermiddelen .............. 233 Brandstof ....................235 Katalysator ..................... 239 Elektrisch systeem ................. 240 Typegoedkeuring ..................242...
11 Specificaties Typeaanduidingen Wanneer u contact opneemt met de erkende Volvo-werkplaats of vervangende onderdelen of accessoires wilt bestellen, kan het handig zijn om de type-aanduiding, het chassisnum- mer en het motornummer bij de hand te heb- ben. 1. Typeaanduiding, chassisnummer, maxi-...
Pagina 227
11 Specificaties Maten en gewichten Gewichten Bij het rijklaar gewicht zijn het gewicht van de Max. aanhan- Max. bestuurder, dat van de brandstoftank die voor gergewicht kogeldruk 90 % gevuld is en dat van de resterende oliën/ (geremd) kg vloeistoffen e.d. inbegrepen. Het gewicht van 1200 de passagiers en de gemonteerde accessoi- res zoals een trekhaak (en de kogeldruk daar-...
(onder +5 C). motor, de startgewilligheid, het brandstof- verbruik en de milieu-impact is anders niet Kies een volsynthetische motorolie bij ongun- uitgesloten. Volvo Car Corporation wijst alle stige rijomstandigheden. Ze bieden de motor garantieclaims af bij gebruik van een mo- extra bescherming.
Pagina 231
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 224 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: ACEA A3/B3/B4 Engine oil quality: ACEA A3/B3/B4 Viscositeit: SAE 0W–30 Viscosity: SAE 0W-30 Bij ritten onder ongunstige omstandigheden ACEA A5/B5 SAE 0W-30 gebruiken.
Pagina 232
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 224 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: WSS-M2C913-B Engine oil quality: WSS-M2C913-B Viscositeit: SAE 5W-30 Viscosity: SAE 5W-30 Bij ritten onder ongunstige omstandigheden ACEA A5/B5 SAE 0W-30 gebruiken. Bij te vullen hoeveelheid tussen Hoeveelheid Motortype...
Pagina 233
11 Specificaties Motorolie Oliesticker Wanneer de nevenstaande oliesticker in de motorruimte zit, geldt het volgende. Zie pagina 224 voor de positie ervan. Oliekwaliteit: ACEA A5/B5 Engine oil quality: ACEA A5/B5 Viscositeit: SAE 0W–30 Viscosity: SAE 0W-30 Bij te vullen hoeveelheid tussen Hoeveelheid Motortype MIN–MAX (liter)
Pagina 235
Bij vorst wordt u geadviseerd een door Volvo aanbevolen ruitensproeiervloeistof aangelengd 5-cil. benzine/diesel 6,5 liter met water te gebruiken. Brandstof Zie pagina 235. Het gewicht hangt af van het motortype. Neem contact op met een erkende Volvo-werkplaats voor de juiste gegevens.
11 Specificaties Brandstof Verbruik, uitstoot en tankinhoud Uitstoot van kooldioxide Verbruik Tankinhoud Motor Benzine Versnellingsbak ) in g/km liter/100 km liter B4164S3 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (IB5) B4184S11 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) 1.8F B4184S8 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) B4204S3 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (MTX75) 2.4i B5244S4 Handgeschakelde vijfversnellingsbak (M56H) Automatische versnellingsbak (AW55-51)
Pagina 237
11 Specificaties Brandstof Uitstoot van Verbruik Tankinhoud kooldioxide Motor Bio-ethanol Versnellingsbak liter/100 km liter ) in g/km B4184S8 Handgeschakelde vijfversnellingsbak 1.8F 10,3 (MTX75) FlexiFuel-motoren kunnen op een willekeurige soort loodvrije benzine (RON 95) of op bio-ethanol E85 rijden of op een mengsel daarvan. De auto neemt meer bij gebruik van bio-ethanol E85 dan bij gebruik van benzine.
Pagina 238
Volvo-garantie vervalt. wendig gebruik aanleiding geven tot blij- vend letsel met mogelijk dodelijke afloop. Roep onmiddellijk medische hulp in bij het...
Pagina 239
BELANGRIJK Het gebruik van andere brandstoffen kan aanleiding geven tot motorschade en slech- tere prestaties. Ook de Volvo-garanties en eventuele aanvullende onderhoudsover- eenkomsten vervallen dan. Om corrosie tegen te gaan dient u de tank met benzine te vullen, voordat u de auto langdurig parkeert.
11 Specificaties Katalysator Algemene informatie De katalysator heeft tot taak de uitlaatgassen te reinigen. De katalysator is dicht bij de motor in het uitlaatsysteem gemonteerd om snel op temperatuur te komen. De katalysator bestaat uit een monoliet (keramiek of metaal) met kanalen.
11 Specificaties Elektrisch systeem Algemene informatie 12V-systeem met wisselstroomdynamo en spanningsregelaar. Enkelpolig systeem waar- bij het chassis en het motorblok als geleiders worden gebruikt. Spanning 12 V 12 V 12 V Koudestartcapaciteit (SAE) 590 A 600 A 700 A Reservecapaciteit (RC) 100 min.
11 Specificaties Typegoedkeuring Afstandsbedieningssysteem Hierbij verklaart Delphi dat het gebruikte afstandsbedieningssysteem in overeenstemming Land is met de essentiële eigenschappen en overige relevante bepalingen zoals beschreven in de EU-richtlijn 1999/5/EG. A, B, CY, CZ, USA-FCC ID: KR55WK48952, KR55WK48964 D, DK, E, EST, N.B.